ECLI:NL:RBNHO:2024:7011
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte in een zaak van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De tenlastelegging betrof het verwerven, voorhanden hebben en verbergen van een geldbedrag van ongeveer € 341.416,50, dat vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen op 14 en 28 juni 2024, waarbij de officieren van justitie, mr. F. Bouman en mr. T.M. Fikkers, de vordering hebben ingediend en de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. M.G. Eckhardt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zittingen is het standpunt van de officier van justitie gepresenteerd, die een bewezenverklaring van het medeplegen van witwassen heeft gevorderd. De verdediging heeft echter integrale vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de bewijsstukken en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen.
Uit het dossier bleek dat een Amerikaans bedrijf op 19 april 2018 een bedrag van € 341.416,50 had overgeboekt naar een Nederlandse bankrekening, en dat een deel van dit bedrag op 20 april 2018 was overgemaakt naar een Turkse bankrekening. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de beschikking had over de bankrekening of dat zij betrokken was bij de overboekingen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat zij wist of had moeten vermoeden dat het geld van misdrijf afkomstig was. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging.