Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
15 (vijftien) maanden.
Rechtbank Noord-Holland
Op 12 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De zaak vond plaats in Haarlem en betreft een geldbedrag van ongeveer EUR 341.416,50 dat op 20 april 2018 in Nederland is verworven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats, samen met anderen betrokken was bij het verwerven en verplaatsen van dit geldbedrag, dat afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de vordering van de officieren van justitie, mr. F. Bouman en mr. T.M. Fikkers, in overweging genomen, evenals de verdediging van de verdachte door mr. R.H. Bouwman.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zittingen op 14 en 28 juni 2024 is het bewijs besproken, waarbij de rechtbank tot de conclusie kwam dat de verdachte het geldbedrag had witgewassen. De verdachte had de beschikking over de bankrekening van een inactief bedrijf en heeft vrijwel het gehele bedrag naar andere rekeningen overgemaakt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld afkomstig was uit een misdrijf.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten meegewogen in de strafoplegging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 12 juli 2024.