ECLI:NL:RBNHO:2024:6921

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
C/15/341324 / FA RK 23-2976
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en wijziging zorgregeling na echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen. De moeder verzocht om alleen het ouderlijk gezag over de kinderen te krijgen en om de zorgregeling te wijzigen. De vader, die niet ter zitting verscheen, had eerder aangegeven dat hij instemde met eenhoofdig gezag, maar had geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds november 2020 bij de moeder wonen en dat de contactregeling met de vader steeds verder was afgebouwd. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen was dat de moeder alleen het gezag kreeg, omdat de vader niet langer betrokken wilde zijn bij hun leven. De rechtbank heeft ook de informatieregeling goedgekeurd, waarbij de moeder de vader maandelijks per e-mail op de hoogte houdt van belangrijke zaken omtrent de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de moeder is toegewezen, terwijl het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag, zorgregeling en informatieregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/341324 / FA RK 23-2976
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 10 juli 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. N.D. Groenewoud, kantoorhoudende te Nieuw-Vennep,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder van 12 juni 2023 ingekomen op 13 juni 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 4 juni 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 juni 2024 in aanwezigheid van de moeder bijgestaan door mr. N.D. Groenewoud.
Tevens waren ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] en [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
De advocaat van de moeder heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
1.3.
De vader is, hoewel opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.4.
De minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben voorafgaand aan de zitting hun mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] een geregistreerd partnerschap aangegaan, welk geregistreerd partnerschap op [datum] is omgezet in een huwelijk in de gemeente [gemeente] . Het huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 20 juli 2016.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (hierna te noemen: [de minderjarige 1] );
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (hierna te noemen: [de minderjarige 2] ).
Het gezamenlijk gezag over de minderjarigen is na de echtscheiding in stand gebleven.
2.3.
Bij genoemde beschikking van 20 juli 2016 is bepaald dat het door partijen overeengekomen ouderschapsplan deel uitmaakt van die beschikking.
In het ouderschapsplan is opgenomen dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de ene week bij de vader verblijven en de andere week bij de moeder, waarbij zij op zondag tussen 16.00 uur en 17.00 uur naar de andere ouder worden gebracht. Voorts zijn de ouders een vakantieregeling overeengekomen waarbij de vakanties en feestdagen bij helfte worden gedeeld.
2.4.
Sinds november 2020 wonen de kinderen bij de moeder en verblijven zij één weekend per veertien dagen bij de vader.
Sindsdien is de bezoekregeling in zoverre gereduceerd dat [de minderjarige 1] zijn vader helemaal niet meer bezoekt en is het contact tussen [de minderjarige 2] en zijn vader gereduceerd tot 2 uur per maand. Op 2 mei 2024 heeft de vader de zorgregeling met [de minderjarige 2] ‘on hold’ gezet in verband met de spanning en de onrust die de vader door de rechtszaak ervaart.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt te bepalen dat zij voortaan alleen wordt belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, de moeder de vader eenmaal per maand per e-mail zal informeren over relevante zaken aangaande de kinderen zoals medische zaken, school, hobby’s en sport en dat de door partijen in het ouderschapsplan overeengekomen zorgregeling wordt gewijzigd in die zin dat de zorgregeling tussen [de minderjarige 1] en de vader wordt stopgezet en dat de zorgregeling tussen [de minderjarige 2] en de vader wordt vastgesteld op eenmaal per maand op zondag van 16.00 uur tot 19.00 uur.
3.2.
De moeder legt hieraan ten grondslag dat de co-ouderschapsregeling goed verliep totdat de vader in maart 2020 ging samenwonen met zijn nieuwe echtgenote en haar twee zoons. De kinderen wilden hierna bij de moeder wonen en willen sindsdien steeds minder contact hebben met hun vader. Buiten de bezoekregelingen om is er geen contact tussen de vader en de kinderen. Hierdoor is de vader niet goed op de hoogte van wat de kinderen nodig hebben. [de minderjarige 2] had psychologische behandeling nodig vanwege de problemen die hij ondervindt naar aanleiding van de verandering in de relatie met zijn vader en het verwerken van de scheiding. De vader heeft in eerste instantie geen toestemming voor deze behandeling gegeven. De vader wil ook geen rol spelen in deze behandeling. Ook heeft de vader geen toestemming gegeven voor psycho-educatie voor de hoogbegaafdheid van [de minderjarige 2] . Ook wil de vader geen rol spelen in contact met de school van [de minderjarige 2] . Hij weigert zijn gegevens aan de school te verstrekken en wil ook niet het inschrijfformulier tekenen. De vader heeft op 10 mei 2023 laten weten dat hij kan instemmen met eenhoofdig gezag. De vader herkent zich niet in de redenen zoals door de moeder verwoord, maar ziet in dat eenhoofdig gezag in het belang van de kinderen is. De vader is ook akkoord met een aangepaste zorgregeling omdat hij voelt dat de kinderen niet op hun gemak zijn bij hem. Wel wil de vader graag dat de moeder hem maandelijks over de kinderen informeert.

4.Verweer

De vader heeft geen verweer gevoerd.

5.De beoordeling

zorgregeling
5.1.
Omdat de vader de zorgregeling met [de minderjarige 2] ‘on hold’ heeft gezet heeft de moeder haar verzoek ter zitting willen wijzigen in die zin dat de zorgregeling helemaal wordt stopgezet. Een verzoek kan ter zitting alleen worden gewijzigd in bijzijn van beide partijen, zodat dit verzoek niet kan worden toegewezen. De rechtbank ziet echter aanleiding om hierna te bespreken redenen, dat het contact in onderling overleg zal worden vormgegeven.
In het gesprek met de kinderrechter is gebleken dat bij [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] een groot verdriet huist omdat ze geen contact meer hebben met hun vader en zij zich niet langer door hem geaccepteerd voelen. Het is de verantwoordelijkheid van zowel de vader als de moeder om zich te realiseren dat deze gevoelens van verdriet blijvende invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van de jongens. De rechtbank overweegt daarom dat het van het grootste belang is dat de vader zich weer openstelt voor contact met zijn beide kinderen en in samenwerking met een professionele therapeut met beide kinderen in gesprek gaat.
gezag
5.2.
De Raad heeft wat betreft het gezag ter zitting naar voren gebracht dat het overduidelijk erg moeilijk voor de kinderen is dat er geen contact meer is. De Raad heeft de indruk dat de vader klem zit. Omdat de vader duidelijk aangeeft dat hij (op dit moment) niet langer betrokken wil zijn bij de kinderen, is het niet in het belang van de kinderen het tweehoofdig gezag te handhaven.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder als onweersproken toewijzen.
informatieregeling
5.3.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot het vastleggen van een informatieregeling als onweersproken toewijzen omdat dit in het belang van de kinderen wordt geacht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt dat het gezamenlijk gezag van partijen over de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [gemeente] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [gemeente] ,
wordt beëindigd en dat de moeder alleen het gezag over voornoemde minderjarigen toekomt;
6.2.
stelt, met wijziging in zoverre van de hierboven genoemde beschikking van deze rechtbank van 20 juli 2016 en het daarvan deel uitmakende ouderschapsplan de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
De voornoemde minderjarigen verblijven bij de vader op door de ouders in onderling overleg te bepalen tijdstippen;
6.3.
bepaalt dat de moeder de vader eenmaal per maand per e-mail informeert over relevante zaken aangaande de kinderen zoals medische zaken, school, hobby’s en sport;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Stefels, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024. Bij ontstentenis van de rechter is deze beschikking ondertekend door mr. B.M.A. Bataille.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.