In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen. De moeder verzocht om alleen het ouderlijk gezag over de kinderen te krijgen en om de zorgregeling te wijzigen. De vader, die niet ter zitting verscheen, had eerder aangegeven dat hij instemde met eenhoofdig gezag, maar had geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds november 2020 bij de moeder wonen en dat de contactregeling met de vader steeds verder was afgebouwd. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen was dat de moeder alleen het gezag kreeg, omdat de vader niet langer betrokken wilde zijn bij hun leven. De rechtbank heeft ook de informatieregeling goedgekeurd, waarbij de moeder de vader maandelijks per e-mail op de hoogte houdt van belangrijke zaken omtrent de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de moeder is toegewezen, terwijl het meer of anders verzochte is afgewezen.