5.3De beoordeling
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting acht de rechtbank aannemelijk dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel als hiervoor bedoeld heeft verkregen. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
De rechtbank ontleent het bewijs aan (i) de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen in het vonnis in de strafzaak en de daarvan in de bewijsoverweging gegeven waardering (waarnaar wordt verwezen) en (ii) de ontnemingsrapportage waarvan in de bewijsmiddelen bij dit ontnemingsvonnis de redengevende feiten en omstandigheden worden weergegeven.
In de ontnemingsrapportage is het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend aan de hand van een zogeheten eenvoudige kasopstelling, die ziet op de periode van 1 januari 2015 tot 3 november 2021.
Bij een eenvoudige kasopstelling als berekeningsmethode worden over de onderzoeksperiode de totale contante uitgaven afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden. Indien het verschil negatief is, is sprake van onbekende contante gelden, die vermoedelijk een illegale herkomst hebben. Een negatieve kas is immers niet mogelijk: men kan niet meer uitgeven dan men fysiek aan kasgeld beschikbaar heeft, tenzij sprake is van andere, onbekende contante inkomsten. Van die onverklaarbare contante gelden kan in beginsel worden aangenomen dat die gelijk zijn aan het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het is aan het Openbaar Ministerie om dit aannemelijk te maken.
De rechtbank is van oordeel dat het Openbaar Ministerie aan dit vereiste heeft voldaan. De eenvoudige kasopstelling in het financieel rapport is gebaseerd op wettige bewijsmiddelen en maakt inzichtelijk op welke wijze het wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend. Uit deze berekening volgt dat de veroordeelde in de onderzoeksperiode aanzienlijk meer contante uitgaven heeft gedaan dan met legale bronnen kon worden verantwoord.
In de ontnemingsrapportage is de volgende berekening opgenomen:
Beginsaldo contant geld € 520,00
+ Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen € 222.864,16
- Eindsaldo contant geld________________________ € 6.990,00
= Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 216.394,16
- Werkelijk contante uitgaven inclusief bankstortingen € 617.610,47
= Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel) € -401.216,31
In het proces-verbaal van bevindingen ‘dubbeltelling en verklaring’ van 22 februari 2023 is het bedrag gewijzigd. Enerzijds omdat er een dubbeltelling in de ontnemingsrapportage was opgenomen, waardoor het bedrag met € 4.100,- moest worden verminderd. Anderzijds omdat de veroordeelde op 2 februari 2023 heeft verklaard dat hij ook stoelen en een tafel heeft gekocht voor € 8.000,- tot € 10.000,-. Hierdoor is het bedrag met € 8.000,- vermeerderd. Hierdoor komt het totaalbedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit op
€ 405.116,31.
De verdediging heeft verschillende posten betwist. De rechtbank zal die hierna bespreken.
Beschikbaar voor het doen van uitgaven
Uit het ontnemingsrapport blijkt dat de veroordeelde in de onderzoeksperiode legale contante ontvangsten had van in totaal € 222.864,16. De rechtbank gaat uit van dit bedrag, met inachtneming van het navolgende.
Werkelijke contante uitgaven
In de ontnemingsrapportage zijn als bijlage tabellen gevoegd met overzichten van de contante uitgaven die naar voren zijn gekomen in het financieel onderzoek. De rechtbank neemt deze tabellen over, behalve ten aanzien van de hierna genoemde posten.
(Ver)bouw woonwagen
Ten aanzien van de (ver)bouw van de woonwagen van de veroordeelde overweegt de rechtbank het volgende. Door een bouwkostendeskundige is een raming van de totale kosten gemaakt en een rapport opgesteld. Anders dan de verdediging, twijfelt de rechtbank niet aan de deskundigheid van de bouwkostendeskundige. De deskundige heeft verklaard dat hij met enige regelmaat woonwagens beoordeelt en zijn bevindingen zijn naar het oordeel van de rechtbank concludent en voldoende onderbouwd. De verdediging heeft geen rapport van een andere deskundige ingebracht dat de rechtbank tot een ander oordeel zou kunnen brengen. Ook overigens heeft de verdediging de deskundigheid van de bouwkostendeskundige onvoldoende gemotiveerd betwist.
De bouwkostendeskundige schat de totale (ver)bouwkosten op € 282.803. In dit bedrag zijn kosten van de keuken en het marmer van de badkamer meegenomen. De veroordeelde heeft verklaard dat de keuken en het marmer van de badkamer door zijn vader zijn betaald. De rechtbank acht dit, mede gelet op de verklaring die de vader van de veroordeelde bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, aannemelijk.
De bouwkostendeskundige is in zijn raming ervan uitgegaan dat de (ver)bouw door een professionele partij is gerealiseerd tegen een marktconforme prijs. De veroordeelde heeft verklaard dat de (ver)bouw van de woonwagen voor een groot deel in eigen beheer is gedaan. Dit acht de rechtbank ook aannemelijk geworden. Uit het dossier blijkt niet dat de veroordeelde een aannemer in arm heeft genomen die de bouw heeft uitgevoerd. Ook zijn de getuigen [naam 1] en [naam 2] door de rechter-commissaris gehoord en hebben zij verklaard dat zij hebben geholpen bij de plafond- en vloerafwerking zonder hiervoor kosten in rekening te brengen.
De rechtbank houdt bij de berekening rekening met de genoemde betalingen door de vader van de veroordeelde en met de werkzaamheden van de getuigen [naam 1] en [naam 2]. Gebruikmakend van haar bevoegdheid tot schatten stelt zij de bouwkosten die de veroordeelde heeft moeten betalen gelet daarop vast op
€ 200.000,-.
Kosten kleding Elton
In de ontnemingsrapportage is een bedrag van € 6.351,19 opgenomen als kostenpost voor uitgaven bij Elton Herenmode. De veroordeelde heeft naar voren gebracht dat hij weliswaar kleding heeft gekocht bij Elton Herenmode, maar dat een deel van de aankopen door zijn vader is gedaan. Mede gelet op de verklaring die de vader van de veroordeelde bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, schat de rechtbank de kosten van de veroordeelde van uitgaven bij Elton Herenmode op de helft van dit bedrag, te weten
€ 3.176,-.
Inbeslaggenomen goederen en overige posten
Onder de veroordeelde zijn verschillende (luxe)goederen in beslag genomen. De verdediging heeft naar voren gebracht dat dit goederen betreft van de (ex)partner van de veroordeelde en dat zij al over die goederen beschikte op het moment dat zij met de veroordeelde ging samenwonen. De veroordeelde, noch zijn ex-partner heeft hierover een concrete verifieerbare verklaring gegeven. In het licht van (i) de omstandigheid dat de ex-partner van de veroordeelde geen eigen inkomen had in de onderzoeksperiode en (ii) de bewezen verklaarde feiten, gaat de rechtbank ervan uit dat de veroordeelde deze goederen heeft aangeschaft. Dat de goederen tweedehands zouden zijn aangeschaft of zouden zijn gekregen, is verder onvoldoende uit het dossier gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat ook ten aanzien van de overige posten onvoldoende gemotiveerd is betwist waarom deze onjuist zijn.
Schenkingen
De veroordeelde heeft verklaard dat hij schenkingen heeft ontvangen van zijn vader en van zijn schoonvader. De rechtbank acht dit, gelet op de getuigenverklaringen van vader en schoonvader, aannemelijk geworden. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de veroordeelde van zijn ouders een schenking heeft ontvangen van € 10.000,- en een schenking van zijn schoonouders van € 25.000,- (totaal € 35.000,-). De rechtbank zal het totaalbedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel daarom verminderen met dit bedrag.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt de ontnemingsrapportage in combinatie met het aanvullend proces-verbaal van bevindingen als uitgangspunt. Dit betekent dat zij een bedrag van
€ 405.116,31als uitgangspunt van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt.
Dit bedrag zal, zoals in het voorgaande toegelicht, worden verminderd met de volgende posten:
- correctie (ver)bouwkosten (€ 82.803,-);
- betalingen Elton Herenmode (€ 3.176,-);
- schenkingen ouders en schoonouders (€ 35.000,-).
Totale aftrekpost: € 120.979.
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 405.116,31 - € 120.979 =
€ 284.137,31.