Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
5.De standpunten ter zitting
6.De beoordeling in beide zaken
7.De beslissing
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , van 28 januari 2024 tot 28 januari 2025;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de minderjarige [de minderjarige]. De eerste zaak betreft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van twaalf maanden, omdat de situatie nog steeds zorgelijk is. De minderjarige woont momenteel bij de vader, die stabiliteit biedt, terwijl de moeder in detentie heeft gezeten en nog steeds onder toezicht staat. Het verzoek van de vader om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen is afgewezen, omdat het hoofdverblijf van de minderjarige bij de vader is vastgesteld.
In de tweede zaak heeft de vader verzocht om eenhoofdig gezag over de minderjarige, terwijl de moeder verzoekt om het gezamenlijk gezag te behouden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, maar heeft besloten het verzoek van de vader aan te houden. De moeder heeft positieve stappen gezet in haar leven, en de kinderrechter wil haar de kans geven om deze voort te zetten. De huidige zorgregeling, waarbij de moeder één uur per maand begeleide omgang heeft, wordt als minimum vastgesteld, met de mogelijkheid tot uitbreiding onder regie van de gezinsvoogd. De kinderrechter heeft ook aandacht gevraagd voor de informatiepositie van de moeder, zodat zij beter op de hoogte blijft van de ontwikkelingen rondom de minderjarige.