In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de erkenning van een minderjarige door een onder curatele gestelde betrokkene. De zaak betreft een verzoek van KOA Kantoor voor Ondersteuning B.V., de curator van betrokkene, om toestemming te verkrijgen voor de erkenning van [Kind], geboren op [geboortedatum] 2023. Betrokkene, die onder curatele staat wegens verkwisting en later wegens lichamelijke en geestelijke toestand, heeft aangegeven de vader van het kind te zijn en wenst dit te erkennen. De curator heeft twijfels geuit over het vaderschap van betrokkene, maar na een DNA-test is vastgesteld dat betrokkene inderdaad de vader is.
De kantonrechter heeft de relevante documenten en verklaringen in overweging genomen, waaronder een medische verklaring van psychiater dr. P.F.J. Schulte, die bevestigt dat betrokkene in staat is tot een redelijke waardering van de betrokken belangen. Volgens artikel 1:204 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek is toestemming van de kantonrechter vereist voor erkenning door een onder curatele gestelde persoon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene begrijpt wat erkenning inhoudt en welke rechtsgevolgen dit met zich meebrengt. Gezien deze overwegingen heeft de kantonrechter besloten het verzoek toe te wijzen en betrokkene toestemming te verlenen voor de erkenning van [Kind].
Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 25 januari 2024, in aanwezigheid van de griffier, en is ondertekend door de kantonrechter.