3.1.[eiseres] en [eiser] vorderen in het door hun opgeworpen incident dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom, zal veroordelen om binnen 14 dagen, althans in goede justitie te bepalen termijn, tot het overleggen van:
ter zake van de “verhuur” door erflaatster aan [gedaagde] :
a. genoegzaam bewijs of de huurovereenkomst van de onroerende zaak [adres] in ( [postcode] ) [woonplaats] (hierna te noemen: [adres] ) tussen erflaatster en [gedaagde] voor de duur van één jaar per 1 april 2016 is voortgezet, tot wanneer is voortgezet en onder welke voorwaarden is voortgezet;
b. betaalbewijzen van betaling van de huurpenningen uit hoofde van de huurovereenkomst van [adres] tussen erflaatster en [gedaagde] ;
c. genoegzaam bewijs op welke wijze de kosten van “gas, water en licht” (de huur is exclusief) tussen erflaatster en [gedaagde] zijn betaald of verrekend uit hoofde van de huurovereenkomst van [adres] tussen erflaatster en [gedaagde] ;
d. genoegzaam bewijs op welke wijze de huurprijs zoals genoemd in de huurovereenkomst van [adres] tussen erflaatster en [gedaagde] is vastgesteld, zulks onder de schriftelijke opgave van [gedaagde] of de huurprijs beneden een marktconforme huur is vastgesteld;
ter zake van de roerende zaken:
e. genoegzaam bewijs van de vrije economische waarde (marktwaarde) per waardepeildatum van 3 december 2021 van het motorvoertuig (auto) van het merk Ford Siësta met kenteken [kenteken] ;
f. genoegzaam bewijs van de vrije economische waarde (marktwaarde) per waardepeildatum van 3 december 2021 van de inboedel van erflaatster inclusief sieraden;
ter zake van de banktegoeden:
g. de rekeningafschriften van alle op naam en mede op naam van erflaatster staande bankrekeningen in binnen- en buitenland waaruit het saldo per 3 december 2021 opgemaakt kan worden;
h. de rekeningafschriften van alle op naam en mede op naam van erflaatster staande bankrekeningen in binnen- en buitenland vanaf 3 december 2016, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot 3 december 2021;
ter zake van de vorderingen:
i. genoegzaam bewijs van de opgevoerde post € 653,00;
j. genoegzaam bewijs van betaling aan erflaatster van de schuld van [gedaagde] uit hoofde van de overeenkomst tussen erflaatster en [gedaagde] d.d. 1 mei 2015 getiteld ‘Uittreding vennoot uit de vennootschap onder firma” ter hoogte van € 40.647,00;
ter zake van de schulden:
k. genoegzaam bewijs van de stelling dat [gedaagde] de aan hem opgelegde aanslag erfbelasting ter zake van de nalatenschap van vader/ [erflater] (overleden op 11 september 2008) (hierna: vader) uit eigen vermogen heeft betaald en niet is voorgeschoten door erflaatster;
1. genoegzaam bewijs van de stelling dat [gedaagde] de aan [eiseres] en [eiser] opgelegde aanslag erfbelasting ter zake van de nalatenschap van vader uit eigen vermogen heeft betaald en niet is voorgeschoten door erflaatster;
m. definitieve aanslag IB 2021;
n. facturen van de uitgevoerde taxaties ter zake van één of meer goederen van de nalatenschap van erflaatster;
o. schriftelijke opgave van [gedaagde] van de door erflaatster gedane giften onder vermelding van (i) wie de begiftigde is, (ii) wat er gift in houdt en (iii) wanneer de gift is gedaan, dit onder verstrekking van (voor zover beschikbaar) bewijs van de gift.