ECLI:NL:RBNHO:2024:6720

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
C/15/337564 / HA ZA 23-142
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 10 juli 2024 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft de benoeming van een deskundige in plaats van de eerder benoemde ing. J.C. Kok. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 29 mei 2024 meegedeeld dat de benoeming van Kok op zijn verzoek wordt ingetrokken. Na telefonisch overleg is Pieters Bouwtechniek bereid gevonden om het benodigde onderzoek uit te voeren, maar kan dit pas eind augustus of begin september plaatsvinden. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van Pieters Bouwtechniek als deskundige.

De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van de deskundige door beide partijen gedeeld zullen worden, maar dat het aandeel van de gedaagden voorlopig in debet wordt gesteld, aangezien zij met een toevoeging procederen. De deskundige moet binnen drie weken na het vonnis een begroting van de kosten indienen, waarna partijen de gelegenheid hebben om bezwaar te maken. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor het onderzoek door de deskundige, waaronder de verplichting om een concept van het rapport aan partijen te sturen voor opmerkingen.

De zaak zal op de rol komen voor conclusie na het deskundigenbericht, en de rechtbank heeft bepaald dat de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad is. Verdere beslissingen in de hoofdzaak zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/337564 / HA ZA 23-142
Vonnis van 10 juli 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 1] ,
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
verweerders in het incident,
advocaat mr. S.R. Kieffer te Amsterdam ,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [plaats 2] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
verweerders in het incident,
advocaat mr. S. Ilkdogan te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 mei 2024
  • de akte van de zijde van [eisers]
  • de akte benoeming deskundige van de zijde van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in het incident

2.1.
In het tussenvonnis van 29 mei 2024 heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat de benoeming van de deskundige ing. J.C. Kok op zijn verzoek wordt ingetrokken.
Verder heeft de rechtbank meegedeeld dat na telefonisch overleg Pieters Bouwtechniek bereid gevonden is om het benodigde onderzoek uit te voeren, maar dat zij het onderzoek niet eerder zal kunnen uitvoeren dan eind augustus/ begin september. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
2.2.
Beide partijen hebben bij akte laten weten te kunnen instemmen met de benoeming van Pieters Bouwtechniek als deskundige.
Daarom zal de rechtbank nu overgaan tot vervanging van de eerder benoemde deskundige ing. J.C. Kok.
2.3.
Partijen zijn overeengekomen om ieder de helft van de kosten van de deskundige te dragen. Omdat [gedaagden] met een toevoeging procedeert, zal op grond van het bepaalde in artikel 199 Rv echter aan hem geen voorschot worden opgelegd. Het aandeel van [gedaagden] in het voorschot wordt voorlopig, hangende het geding, in debet gesteld en door de griffier betaald uit ’s Rijks kas. Na afronding van het deskundigenrapport zal de rechtbank alsnog vaststellen wie van partijen welk deel van de kosten moet dragen. Daarbij zal bepaald worden dat het in debet gestelde deel van het voorschot aan de griffier moet worden betaald.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
vervangt de in het tussenvonnis van 29 mei 2024 benoemde deskundige
ing. J.C. Kok en benoemt in zijn plaats tot deskundige:
Pieters Bouwtechniek
Vlietsorgstraat 15, 2012 JB Haarlem
Telef.: 023-5431999
e-mail: info.haarlem@pieters.net
website: www.pietersbouwtechniek.nl,
3.2.
beveelt een onderzoek door de deskundige ter beantwoording van de vragen zoals vermeld in r.o. 2.6 t/m 2.8 van het tussenvonnis van 24 januari 2024 (dat aan dit vonnis wordt gehecht,
het voorschot
3.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient binnen drie weken na de datum van dit vonnis een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
  • partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot moeten betalen, maar dat het aandeel van [gedaagden] voorlopig in debet wordt gesteld,
3.5.
[eisers] dient zijn helft van het voorschot te betalen binnen twee weken na ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak door het bedrag over te maken op het daarop vermelde rekeningnummer, onder vermelding van “voorschot deskundigenrapport” en het zaak- en rolnummer,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat partijen ieder hun eigen tot nu toe gewisselde stukken uit het procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen en dat [eisers] het door hem opgestelde en aan de herformulering door de rechtbank aangepaste Excel-bestand aan de deskundige ter beschikking zal stellen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] en [gedaagden] op een termijn van vier weken na ontvangst ter griffie van het rapport,
3.15.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
3.16.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155