ECLI:NL:RBNHO:2024:6705

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
10927100 BM VERZ 24-368 NVDM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens aanhoudende noodzaak tot bescherming van goederen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. Het verzoeker, geboren in 1958, heeft verzocht om het bewind dat op 4 maart 2020 was ingesteld, op te heffen. Verzoeker stelt dat hij in staat is zijn eigen geldzaken te regelen, omdat zijn schulden zijn afgelost en hij al een tijdlang geen problemen meer heeft ervaren. Daarnaast heeft verzoeker de wens geuit om Nederland te verlaten en terug te keren naar zijn geboorteland.

De bewindvoerder heeft echter verweer gevoerd tegen de opheffing van het bewind. Hij stelt dat verzoeker nog steeds niet zelfredzaam is en dat er risico's zijn dat verzoeker opnieuw in de schulden zal raken, vooral gezien zijn gokverslaving. De bewindvoerder heeft aangetoond dat verzoeker in de afgelopen drie maanden een aanzienlijk bedrag van € 25.000 heeft uitgegeven zonder dat er een positief saldo op zijn leefgeldrekening is. Dit wijst op een aanhoudend probleem met zijn financiële situatie.

De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat de noodzaak tot het bewind nog steeds bestaat. De gokverslaving van verzoeker is nog steeds aanwezig en hij heeft erkend dat hij blijft gokken. De plannen van verzoeker om naar zijn geboorteland terug te keren zijn nog niet concreet, waardoor de kantonrechter van mening is dat het bewind niet kan worden opgeheven. Het verzoek is dan ook afgewezen.

De beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer: 10927100 BM VERZ 24-368 NVDM
Uitspraakdatum: 2 juli 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] , in het jaar 1958,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
BilancioBudget B.V.,
gevestigd te Voorthuizen.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 7 februari 2024;
  • de brief van verzoeker, ter griffie ingekomen op 20 maart 2024;
  • de e-mail van verzoeker, ter griffie ingekomen op 28 maart 2024.
Op 19 juni 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 4 maart 2020 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoek geeft aan dat hij in staat is zelf zijn geldzaken te gaan regelen. Zijn schulden zijn afgelost en het gaat al een hele tijd goed. Daarnaast heeft verzoeker de wens om Nederland te verlaten en terug te keren naar [geboorteland] . Verzoeker wil weer vrij zijn en wil geen bemoeienis meer van de bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft verweer gevoerd en stelt dat opheffing van het bewind geen goed idee is. Als verzoeker daadwerkelijk naar [geboorteland] terugkeert dan zal het bewind moeten stoppen, maar vooralsnog is niet duidelijk wanneer dit zal plaatsvinden. Tot die tijd heeft verzoeker bewind nodig. Verzoeker is niet zelfredzaam en vraagt veel extra geld aan. Dit geld wordt vervolgens niet besteed aan zaken waarvoor het bedoeld is. Verzoeker heeft een gokverslaving waar veel geld aan op gaat. Zo heeft de bewindvoerder bij controle van de leefgeldrekening geconstateerd dat er de afgelopen 3 maanden bij elkaar opgeteld een bedrag van € 25.000 in om is gegaan. Toch is geen sprake van een positief saldo op de leefgeldrekening. Ook is er geen spaargeld. De bewindvoerder is daarom bang dat opnieuw schulden zullen ontstaan als het bewind wordt opgeheven.
De kantonrechter moet beoordelen of de noodzaak tot het bewind nog bestaat. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit het geval. Het bewind is, onder meer, ingesteld wegens de gokverslaving van verzoeker. Deze gokverslaving is er nog steeds. Verzoeker heeft ter zitting toegegeven dat hij gokt en dat hij dit ook wil blijven doen. Gebleken is dat verzoeker hier al zijn geld aan uitgeeft. De kantonrechter acht de kans daarom groot dat opnieuw schulden zullen ontstaan als het bewind wordt opgeheven. Bovendien zijn de plannen van verzoeker om naar [geboorteland] terug te keren nog niet concreet. Van opheffing van het bewind kan daarom nog geen sprake zijn. De kantonrechter zal het verzoek dan ook afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter