Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de conclusie na enquête van Regio-bouw;
- de conclusie na enquête met aanvullende producties van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
naderbewijs, hebben de getuigen [getuigen 1] en [getuigen 2] gedetailleerd verklaard over de gang van zaken op 7 december 2021. De kleine detailverschillen waar [gedaagde] in zijn conclusie na enquête op heeft gewezen doen niet af aan de consistentie van de kern van hun verklaringen, namelijk dat beiden op 7 december 2021 aanwezig waren in de woning van [getuigen 1] en dat zij beiden, net als [gedaagde] , hun handtekening onder de aannemingsovereenkomst hebben gezet. Zowel [getuigen 1] als [getuigen 2] hebben verklaard dat de inhoud bij zowel henzelf als bij [gedaagde] bekend en akkoord was voorafgaand aan de ondertekening op 7 december 2021, omdat zij met zijn drieën de overeenkomst hebben doorgenomen. Voor zover [gedaagde] betoogt dat de door Regio-bouw gestelde gang van zaken, waarbij schriftelijke e-mailcorrespondentie ontbreekt bevreemdend is, blijkt uit de getuigenverklaringen dat veelal mondeling is gecommuniceerd. [betrokkene 1] heeft tot slot verklaard daags na ondertekening drie getekende overeenkomsten te hebben ontvangen van [getuigen 1] , zoals ook door [getuigen 1] verklaard.
eigenhandtekening) kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat [gedaagde] zijn vrouw in het complot betrokken moet hebben, althans haar instructies moet hebben gegeven over wat zij als getuige diende te verklaren.
3.De beslissing
- het bedrag van € 68.641,67 met ingang van 13 maart 2024,
telkens tot de dag van volledige betaling,