ECLI:NL:RBNHO:2024:6635

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
11108968 \ KG EXPL 24-65
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming woning op basis van samengestelde zorg- en woonovereenkomst met zorgelement

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting dnoDoen Begeleiding Opvang Wonen (eiseres) en een gedaagde die in de woning verbleef. De eiseres vorderde ontruiming van de woning en betaling van de eigen bijdrage, omdat de gedaagde zich niet aan de voorwaarden van de begeleidingsovereenkomst had gehouden. De begeleidingsovereenkomst en de woonovereenkomst waren onlosmakelijk met elkaar verbonden, waarbij het zorgelement in de overeenkomst overheerste. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming en betaling van de eigen bijdrage toewijsbaar was, omdat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef na beëindiging van de overeenkomsten. De gedaagde had meerdere keren zijn verplichtingen niet nagekomen, waaronder het niet betalen van de eigen bijdrage en het niet nakomen van afspraken met dnoDoen. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom voor het geval de gedaagde niet zou voldoen aan de ontruimingsverplichting. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige eigen bijdrage en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11108968 \ KG EXPL 24-65 KB
Uitspraakdatum: 27 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting dnoDoen Begeleiding Opvang Wonen
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: dnoDoen
gemachtigde: mr. M.J. Dekker
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon.
De zaak in het kort
dnoDoen verleende begeleiding en een woning aan [gedaagde] krachtens een begeleidings- en een woonovereenkomst en zij heeft deze overeenkomsten opgezegd. dnoDoen vordert ontruiming van de woning en betaling van de eigen bijdrage. dnoDoen heeft de begeleidingsovereenkomst beëindigd omdat [gedaagde] zich niet aan de voorwaarden uit deze overeenkomst heeft gehouden. Daarnaast heeft [gedaagde] de eigen bijdrage die hij verplicht is te betalen niet voldaan. Nu de begeleidingsovereenkomst en de woonovereenkomst onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en het zorgelement overheerst, zal de kantonrechter de vordering tot ontruiming van de woning en de vordering tot betaling van de eigen bijdrage toewijzen.

1.Het procesverloop

1.1.
dnoDoen heeft [gedaagde] op 31 mei 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft dnoDoen bij brief van 11 juni 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 10 december 2020 is een begeleidingsovereenkomst en een woonovereenkomst gesloten tussen dnoDoen en [gedaagde] . In deze begeleidingsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Duur en beëindiging van de begeleiding
Deze begeleidingsovereenkomst eindigt door opzegging van één van de partijen.
(…)
dnoDoen behoudt zich het recht voor deze begeleidingsovereenkomst in ieder geval op te zeggen:
(…)
c. Wanneer cliënt de voorwaarden van begeleiding zoals in deze overeenkomst beschreven staat niet nakomt.
(…)
dnoDoen heeft het recht deze begeleidingsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen:
a. Wanneer cliënt zich schuldig maakt aan het veroorzaken van overlast, bedreiging, geweldpleging of anderszins onacceptabel gedrag jegens medewerkers van dnoDoen of anderen in zijn/haar woonomgeving.
Beëindiging van deze overeenkomst, betekent automatisch dat cliënt de zijn/haar in het kader van deze begeleidingsovereenkomst ter beschikking gestelde huisvestingsplek met onmiddellijke ingang dient te ontruimen en te verlaten.(…)
2.2.
In genoemde woonovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
(…) deze overeenkomst geldt uitdrukkelijk slechts zolang de begeleidingsovereenkomst bestaat.(…)
2.3.
dnoDoen heeft, in het kader van de begeleiding, per 10 december 2020 woonruimte op de [adres 1] te [woonplaats] aan [gedaagde] ter beschikking gesteld voor een periode van 1 jaar.
2.4.
Op 28 april 2022 is een nieuwe woonovereenkomst gesloten voor de woning aan de [adres 2] te [woonplaats] . In deze woonovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Nemen het volgende in aanmerking:
(…)
- Tussen partijen is een geschil ontstaan over onder meer overlastklachten op voornoemd adreskantonrechter: [adres 1] te [woonplaats] )
. Uiteindelijk hebben partijen het overleg met elkaar opgezocht waarna zij de navolgende afspraken met elkaar gemaakt hebben met betrekking tot begeleiding en verplaatsing van het verblijf.
(…)
En komen het volgende overeen:
- Tussen partijen gelden ten aanzien van de begeleiding de afspraken die zijn gemaakt in de begeleidingsovereenkomst d.d. 10 december 2020, welke begeleidingsovereenkomst aan deze woonovereenkomst is gehecht.
- Uitsluitend vanwege het feit dat cliënt begeleiding verkrijgt op grond van voornoemde begeleidingsovereenkomst wordt aan cliënt tijdelijk (voor de duur van de begeleiding) woonruimte aan de [adres 2] , [postcode] te [woonplaats] ter beschikking gesteld per 28-04-2022.
- De woonovereenkomst en de begeleidingsovereenkomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zoals ook volgt uit de begeleidingsovereenkomst. (…)

3.De vordering en het verweer

3.1.
dnoDoen vordert, na wijziging van eis ter zitting, dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt:
  • om de woning aan de [adres 2] te [woonplaats] te ontruimen en ontruimd te houden en te verlaten binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel,
  • om aan dnoDoen te betalen bij wijze van voorschot een bedrag van € 2.257,87 aan achterstallige eigen bijdrage,
  • een bedrag van € 457,87 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat de woning niet is ontruimd, met ingang van 1 juni 2024 totdat de woning is ontruimd,
  • de proceskosten en de nakosten.
3.2.
dnoDoen legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de woonovereenkomst en de begeleidingsovereenkomst onlosmakelijk gekoppeld zijn aan elkaar. Als de ene overeenkomst eindigt, eindigt ook de andere overeenkomst. Vanaf mei 2023 is [gedaagde] begeleiding door dnoDoen gaan mijden.
In de periode mei/juni/juli 2023 heeft dnoDoen diverse malen tevergeefs geprobeerd contact met [gedaagde] te krijgen.
Op 1 augustus 2023 lukte het wel om contact met [gedaagde] te krijgen. [gedaagde] wist dat hij maar tijdelijk bij dnoDoen kon verblijven en wilde graag naar een plek waar hij definitief kon verblijven. Op 3 augustus 2023 is daarover een gesprek geweest met [gedaagde] . dnoDoen zou helpen met het vinden van een plek.
In oktober 2023 probeerde dnoDoen een afspraak te maken met [gedaagde] . Achteraf bleek dat [gedaagde] toen gedetineerd was. Ook een afspraak in november 2023 lukte niet door toedoen van [gedaagde] .
Op 8 december 2023 vond er een huisbezoek plaats. Partijen hebben toen afgesproken dat dnoDoen [gedaagde] zou helpen om te kijken of hij in aanmerking kon komen voor een inverdienwoning via het Transferpunt.
Vanaf december 2023 stopte [gedaagde] met het betalen van zijn eigen bijdrage. [gedaagde] is hierop vele malen aangesproken door dnoDoen. Op 19 februari 2024 betaalde [gedaagde] € 428,33 (de eigen bijdrage over februari 2024). Het bleef echter bij deze eenmalige betaling. [gedaagde] kwam verdere afspraken om te betalen niet na.
Op 26 februari 2024 heeft dnoDoen [gedaagde] geschorst. [gedaagde] dient de opvangplek dan tijdelijk te verlaten. Op 27 februari 2024 deed [gedaagde] de deur niet open. Hij wilde de woning niet verlaten. Uiteindelijk heeft dnoDoen [gedaagde] nog een allerlaatste kans gegeven. Partijen hebben nieuwe afspraken gemaakt om de achterstand in de eigen bijdrage af te betalen maar [gedaagde] betaalde niets af.
Op 2 april 2024 stond een gesprek gepland met de trajectbegeleider en de budgetconsulent. [gedaagde] verscheen niet tijdens het gesprek. Voor dnoDoen was de maat vol en zij stuurde dezelfde dag [gedaagde] een brief tot beëindiging van de tussen hen bestaande overeenkomsten. [gedaagde] diende de woning uiterlijk 5 april 2024 te verlaten. [gedaagde] verliet de woning niet.
Voor zover nog vereist heeft dnoDoen de tussen partijen gesloten begeleidings- en woonovereenkomsten opgezegd c.q. ontbonden met inachtneming van een termijn van vier weken. [gedaagde] moest de woning op 22 mei 2024 hebben verlaten. [gedaagde] heeft niets meer laten horen en ook de woning niet verlaten.
dnoDoen heeft spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen omdat [gedaagde] de woning zonder recht of titel gebruikt. dnoDoen wil de woning weer snel gebruiken voor cliënten die op de wachtlijst staan.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat alles gelogen is. Hij zou begeleiding van dnoDoen krijgen maar die heeft hij niet gekregen. Hij woont er al 10 jaar. dnoDoen zet hem onder druk. [gedaagde] erkent dat hij 3 maanden achterstand heeft in de betalingen maar hij wil de achterstand betalen en het regelen. [gedaagde] heeft nog steeds geen woning op zijn eigen naam en dat terwijl hij al die jaren netjes heeft betaald. Hij kreeg andere kosten van justitie. Hij wil niet met zijn kind op straat komen te staan. Het initiatief moet bij dnoDoen vandaan komen en niet bij hem.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als dnoDoen daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu de overeenkomsten tussen dnoDoen en [gedaagde] zijn beëindigd en daarmee [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft.
4.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering tot ontruiming in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in hoge mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
In dit kader is verder van belang dat een bij een voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet, volgens vaste jurisprudentie, grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is. Daarbij wordt de kwetsbare positie van [gedaagde] meegewogen.
4.4.
De kantonrechter zal de gevorderde ontruiming toewijzen. Hij legt hierna uit waarom.
4.5.
[gedaagde] heeft met dnoDoen zowel een begeleidingsovereenkomst als een woonovereenkomst gesloten. Artikel 6:215 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat indien een overeenkomst voldoet aan de omschrijving van twee of meer door de wet geregelde bijzondere soorten van overeenkomsten, de voor elk van die soorten gegeven bepalingen naast elkaar op de overeenkomst van toepassing zijn, behoudens voor zover deze bepalingen niet goed verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet. Met dnoDoen is de kantonrechter van oordeel dat het zorgelement in de tussen partijen gesloten combinatie van overeenkomsten overheerst en dat [gedaagde] daarom geen huurbescherming toekomt.
4.6.
Verder kan worden aangenomen dat de begeleiding van [gedaagde] een van de voorwaarden is voor het gebruik van de woning door [gedaagde] . Verder is [gedaagde] , zolang de woonovereenkomst en begeleidingsovereenkomst duren, een eigen bijdrage verschuldigd voor begeleiding en verblijf. Voldoende aannemelijk heeft dnoDoen gemaakt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de begeleidings- en woonovereenkomst. Dit blijkt uit het volgende:
  • [gedaagde] is begeleiding door dnoDoen gaan mijden en heeft meermalen afspraken met medewerkers van dnoDoen afgezegd;
  • [gedaagde] had ten tijde van het sluiten van de woonovereenkomst een bewindvoerder. [gedaagde] heeft zelf verzocht om ontslag van zijn bewindvoerder. Het bewind is per 20 oktober 2023 opgeheven en vanaf december 2023 is [gedaagde] gestopt met het betalen van de eigen bijdrage;
  • Ondanks diverse betalingsherinneringen heeft [gedaagde] , behoudens de eigen bijdrage van februari 2024, niets betaald. Ook niet nadat dnoDoen hem op 15 februari 2024 een waarschuwing had gegeven in die zin dat hij zou worden geschorst als hij de betaling niet nakwam;
  • Op 26 februari 2024 is de schorsing daadwerkelijk van kracht geworden. De redenen van de schorsing waren
Voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter zal oordelen dat dnoDoen bij brief van 2 april 2024 de begeleidingsovereenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd. Daarmee is ook de woonovereenkomst geëindigd en heeft [gedaagde] niet langer recht op gebruik van de woning, omdat dit onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Daarmee verblijft [gedaagde] zonder recht of titel in de woning en zal de kantonrechter de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen. [gedaagde] heeft de achterstand in de betaling van de eigen bedrage erkend. De betaling daarvan wordt daarom ook toegewezen.
4.7.
Het verweer van [gedaagde] dat dnoDoen geen begeleiding geeft en, kort gezegd, dat hij allang een eigen woning had moeten hebben, heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. Dat dnoDoen hem niet heeft begeleid blijkt niet. Dat hij nog steeds geen “gewone huurwoning” heeft, ligt niet zo zeer aan dnoDoen maar aan de gebrekkige voortgang van de begeleiding. En die wordt vooral veroorzaakt door [gedaagde] zelf.
4.8.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.9.
De gevorderde dwangsom zal op hierna te noemen wijze worden gematigd en gemaximeerd.
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van dnoDoen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
372,00
- salaris advocaat
543,00
- nakosten
135,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.186,72

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] te ontruimen en ontruimd te houden en te verlaten de woning aan de [adres 2] te ( [postcode] ) [woonplaats] , met alle daarin van hem, de zijnen en van derden aanwezige personen en zaken, zodanig dat de woning leeg en bezemschoon wordt opgeleverd en wel binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis onder afgifte van alle sleutels aan dnoDoen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft deze veroordeling na te komen tot een maximum bedrag van € 5.000,00;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan dnoDoen, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, bij wijze van voorschot een bedrag van € 2.257,87 aan achterstallige eigen bijdrage te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 mei 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan dnoDoen bij wijze van voorschot een bedrag van € 457,87 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat de woning niet is ontruimd, met ingang van 1 juni 2024 en zulks totdat de woning is ontruimd en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop deze termijnen opeisbaar worden tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.186,72, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter