Op 12 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met twaalf maanden verlengd, tot 15 juni 2025, en de zorgregeling met de vader van [de minderjarige] opgeschort voor de duur van acht maanden. De zaak betreft de verzoeken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI) om de zorgregeling te wijzigen en de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige] en dat de vader onvoldoende meewerkt aan de noodzakelijke hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2024 zijn de ouders en de GI gehoord. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken van de GI, terwijl de vader zijn onvrede heeft geuit over de gang van zaken en de besluiten van de GI. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over [de minderjarige] nog steeds aanwezig zijn en dat de omgang met de vader op dit moment niet in het belang van [de minderjarige] is. De kinderrechter heeft de GI de verantwoordelijkheid gegeven om de mogelijkheden voor contactherstel te onderzoeken en te faciliteren, onder voorwaarden die in het belang van [de minderjarige] zijn.