ECLI:NL:RBNHO:2024:6623

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
11039518 KG EXPL 24-51
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verbod op handelen in strijd met relatiebeding in kort geding

In deze zaak vorderde Admin Power B.V. in kort geding dat gedaagde, die eerder in dienst was bij Admin Power, werd verboden te handelen in strijd met een relatiebeding. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat het relatiebeding kort na de zitting was geëxpireerd, waardoor Admin Power geen rechten meer kon ontlenen aan het beding. De kantonrechter oordeelde dat, zelfs als er direct uitspraak was gedaan, de vordering ook dan zou zijn afgewezen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang. De rechter benadrukte dat de vraag of gedaagde het relatiebeding had overtreden niet geschikt was voor beoordeling in kort geding, aangezien dit nader feitenonderzoek en bewijslevering vereiste, wat niet mogelijk is in deze procedure. De kantonrechter concludeerde dat Admin Power onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er een spoedeisend belang was bij de gevraagde voorlopige voorziening. Tevens werd de vordering tot betaling van een voorschot op verbeurde boetes afgewezen. Admin Power werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 949,00 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11039518 \ KG EXPL 24-51 (BL)
Vonnis in kort geding van 5 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Admin Power B.V.,
te Gemert,
eisende partij,
hierna te noemen: Admin Power,
gemachtigde: mr. M. Kokx,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. H.A. van Hapert.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met akte overleggen producties
- de brieven van 16 en 21 mei 2024 met aanvullende producties van Admin Power
- de mondelinge behandeling van 22 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van Admin Power
- de pleitnota van [gedaagde] .

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is op 1 juni 2019 in dienst getreden bij Admin Power in de functie van [functie] .
2.2.
De arbeidsovereenkomst bevat een relatiebeding, waarin is bepaald – samengevat – dat het [gedaagde] gedurende één jaar vanaf de einddatum van de arbeidsovereenkomst verboden is om zakelijke contacten te onderhouden met een relatie van Admin Power. Het begrip relatie wordt in het beding omschreven als volgt:
“Als relatie wordt ten deze aangemerkt die persoon, instelling of onderneming voor wie werkgever of een daarmee gelieerde onderneming in een tijdvak van twee jaar direct voorafgaande aan de einddatum van het dienstverband werkzaamheden heeft verricht.”De arbeidsovereenkomst bevat ook een boetebeding, waarin op overtreding van het relatiebeding een direct opeisbare boete van € 15.000,00 is gesteld.
2.3.
Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarmee de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd per 1 juni 2023. In deze vaststellingsovereenkomst is bepaald dat bijzondere bedingen in de arbeidsovereenkomst, zoals (onder meer) het relatiebeding en de boeteclausule, onverkort van kracht blijven.
2.4.
In een LinkedInbericht van 14 maart 2024 heeft [gedaagde] aan [naam 1] , directeur van [uitzendbureau] , het volgende geschreven:
“Hallo [naam 1] ,
We hebben elkaar al een hele tijd niet gesproken en ik ben al ruim 1,5 jaar niet meer werkzaam voor [bedrijf 1] .
Naast mijn werkzaamheden als [functie 2] ben ik betrokken bij een recruitmentorganisatie. Besteden jullie Werving & Selectie ook uit? Of doen jullie alleen zelf recruitment. Met ons recruitmentbureau kunnen wij echt het verschil maken en graag vertel ik je daar wat meer over.”

3.Het geschil

3.1.
Admin Power vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] verbiedt te handelen in strijd met het tussen partijen overeengekomen relatiebeding, op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert Admin Power veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een voorschot van € 15.000,00 ter zake verbeurde boetes. Admin Power legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] het relatiebeding heeft overtreden door zakelijk contact te leggen met [naam 1] Uitzendbureau voor het leveren van medewerkers. Na dagvaarding heeft [gedaagde] opnieuw zakelijk contact gelegd met een klant van Admin Power. Volgens Admin Power is er geen ruimte voor een belangenafweging door de rechter gelet op de vaststellingsovereenkomst die partijen hebben gesloten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Admin Power, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Admin Power, met veroordeling van Admin Power in werkelijke proceskosten van [gedaagde] , die tot de zitting worden begroot op € 7.200,00 exclusief btw. [gedaagde] voert daarvoor – samengevat – het volgende aan. De directeur van Admin Power is de ex-partner van [gedaagde] . Deze vijfde procedure van Admin Power tegen [gedaagde] gaat niet om het relatiebeding, maar om [gedaagde] dwars te zitten, zodat sprake is van misbruik van recht. Bovendien heeft Admin Power geen (spoedeisend) belang bij de gevraagde voorziening. Verder heeft [gedaagde] geen beding geschonden en geen beschermd belang geschaad.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of Admin Power ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Admin Power vordert in de eerste plaats dat het [gedaagde] wordt verboden te handelen in strijd met het tussen partijen overeengekomen relatiebeding. Vast staat echter dat het beding is geëxpireerd per 1 juni 2024. Admin Power kan inmiddels dus geen rechten meer aan het beding ontlenen. Dit betekent dat het gevorderde verbod wegens het ontbreken van een grondslag moet worden afgewezen.
4.3.
In dit verband heeft Admin Power op de zitting van 22 mei 2024 aan de kantonrechter gevraagd om bij voorkeur direct, maar in elk geval vóór 1 juni 2024 uitspraak te doen. Dit verzoek is niet gehonoreerd. Indien direct op de zitting uitspraak zou zijn gedaan dan zou de gevraagde voorlopige voorziening echter ook zijn afgewezen, wegens het ontbreken van een voldoende spoedeisend belang. De kantonrechter daarover het volgende.
4.4.
Admin Power stelt dat [gedaagde] het beding voorafgaand aan 1 juni 2024 twee maal zou hebben overtreden. De eerste gestelde overtreding betreft het onder de feiten geciteerde bericht dat [gedaagde] op 14 maart 2024 aan [naam 1] schreef. Op de zitting is komen vast te staan dat Admin Power hierdoor geen schade heeft geleden. [uitzendbureau] is nog steeds een klant van Admin Power, althans van [bedrijf 1] Voor de tweede gestelde overtreding beroept Admin Power zich op een e-mailbericht dat zij op 30 april 2024 van ene [naam 3] ontving. [naam 3] schrijft daarin verbaasd te zijn dat [gedaagde] hem vorige week via LinkedIn benaderde om met hem te verbinden, en dat hij hierop niet is ingegaan omdat hij hier totaal geen behoefte aan heeft. Voor wat betreft [naam 3] lijkt het dus enkel te gaan om een niet geaccepteerd LinkedIn connectieverzoek. Voor zover al sprake zou zijn geweest van twee overtredingen van het relatiebeding dan is daar dus geen schade voor Admin Power uit voortgevloeid. Bovendien zou het relatiebeding, zoals gezegd, aflopen per 1 juni 2024. Onder deze omstandigheden heeft Admin Power onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij op 22 mei 2024 een spoedeisend belang had bij het treffen van een onmiddellijke voorlopige voorziening. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] niet heeft gereageerd op de sommatie die haar advocaat op 2 april 2024 heeft ontvangen is daarvoor onvoldoende.
4.5.
Daarnaast geldt dat, afgezien van het ontbreken van een voldoende spoedeisend belang, de vraag of [gedaagde] het tussen partijen overeengekomen relatiebeding heeft overtreden zich niet leent voor beoordeling in dit kort geding. Admin Power beroept zich vooral op de tekst van het beding. Zij stelt dat [uitzendbureau] een relatie is van [bedrijf 1] , die zonder twijfel een aan Admin Power gelieerde onderneming is. [gedaagde] was formeel in dienst bij Admin Power, maar werkte feitelijk voor [bedrijf 1] , aldus Admin Power. Bovendien verrichtte [gedaagde] volgens Admin Power met name recruitmentwerk en doet zij dit ook in haar nieuwe functie. [gedaagde] betwist op haar beurt de gestelde overtredingen gemotiveerd en stelt zich – samengevat – op het standpunt dat haar handelingen niet vallen onder het bereik van het relatiebeding. Daarbij beroept [gedaagde] zich erop dat zij in dienst was bij Admin Power en niet bij [bedrijf 1] , dat zij in haar functie als [functie] bij Admin Power geen recruitmentwerk verrichtte, dat zij dit in haar nieuwe baan als [functie 2] ook niet doet, en dat [uitzendbureau] een persoonlijke relatie van [gedaagde] is en geen relatie van Admin Power. Bovendien zou [bedrijf 1] geen werkzaamheden hebben verricht voor [uitzendbureau] maar slechts indirect financieel profijt hebben gehad van een onderaannemingconstructie, zodat laatstgenoemde volgens [gedaagde] niet beschouwd kan worden als relatie in de zin van het relatiebeding. Daarbij verwijst [gedaagde] naar relevante jurisprudentie.
4.6.
Dit vraagt om uitleg van het beding en nader feitenonderzoek, zoals naar het werk dat [gedaagde] bij Admin Power heeft verricht, de zakelijke activiteiten die [gedaagde] nu ontplooit en de zakelijke constructie tussen Admin Power, [bedrijf 1] en [uitzendbureau] , waarbij mogelijk bewijslevering nodig is. Voor dergelijk nader onderzoek of bewijslevering is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure.
4.7.
Gelet op het voorgaande kan ook het gevorderde voorschot van € 15.000,00 ter zake verbeurde boetes niet worden toegewezen.
4.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Admin Power zal afwijzen.
4.9.
Admin Power is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde] heeft gevraagd om veroordeling van Admin Power in de werkelijk door haar gemaakte proceskosten. Een dergelijke vordering is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij, achterwege had moeten blijven. Dit kan aan de orde zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Deze situatie doet zich hier niet voor. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat terughoudendheid geboden is bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure, gelet op het recht tot toegang tot de rechter dat mede is gewaarborgd door artikel 6 EVRM.
4.10.
De proceskosten van [gedaagde] worden daarom volgens het geldende liquidatietarief begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
949,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Admin Power af,
5.2.
veroordeelt Admin Power in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Admin Power niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.
De griffier De kantonrechter