ECLI:NL:RBNHO:2024:6622

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
10967962 \ AO VERZ 24-4
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet werknemer bij PostNL

In deze zaak verzoekt een werknemer, aangeduid als [verzoekster], om vernietiging van een ontslag op staande voet door haar werkgever, PostNL Pakketten Benelux B.V. De kantonrechter heeft op 3 juni 2024 uitspraak gedaan en het verzoek van [verzoekster] afgewezen. De zaak draait om de vraag of het ontslag rechtsgeldig was, waarbij de kantonrechter oordeelt dat er sprake was van een dringende reden. De werknemer had op 16 december 2023 een kerstpakket en een high value pakket geopend en deze vervolgens verstopt. Dit gedrag werd als een ernstige schending van de Gedragslijn van PostNL beschouwd, die onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, omdat de werknemer niet integer heeft gehandeld en het vertrouwen van de werkgever heeft geschaad. De kantonrechter oordeelt verder dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding, omdat het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van haar kant. De proceskosten worden toegewezen aan PostNL, omdat [verzoekster] ongelijk krijgt in haar verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10967962 \ AO VERZ 24-4 (BL)
Uitspraakdatum: 3 juni 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. Y. Kaya
tegen
de besloten vennootschap
PostNL Pakketten Benelux B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage
verwerende partij
verder te noemen: PostNL
gemachtigden: mr. B. Filippo en mr. S.R. Sripal
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werknemer om vernietiging van een ontslag op staande voet door een werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek af. Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag namelijk (rechts)geldig.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft op 5 maart 2024 een verzoekschrift met producties ingediend. PostNL heeft op 1 mei 2024 een verweerschrift en een voorwaardelijk tegenverzoek met producties ingediend.
1.2.
Op 6 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoekster] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens PostNL zijn verschenen [vestigingsmanager] ,
[investigator] en [specialist arbeidsrecht] , bijgestaan door de gemachtigden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Beschikking is bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
PostNL houdt zich bezig met het sorteren, de logistiek en bezorging van pakketten.
2.2.
[verzoekster] , geboren 4 maart 1997, is sinds 8 juni 2020 in dienst bij PostNL. De functie van [verzoekster] is Planbaliemedewerker met een salaris van € 2.699,22 bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld.
2.3.
PostNL is onderdeel van een concern. Het concern heeft een eigen Security afdeling (verder te noemen: PostNL Security). PostNL hanteert binnen haar concern gedragsregels die zijn uitgewerkt in een Gedragslijn, de Business Principles en Onze Manieren van het PostNL concern. In de Gedragslijn is, kort gezegd, bepaald dat openen van postpakketten als een overtreding geldt en dat bij een ernstige of herhaalde overtreding ontslag op staande voet volgt.
2.4.
Op 20 december 2023 is PostNL Security een onderzoek gestart, naar aanleiding van een melding van een huismeester over een geopende high value zending (een telefoon) die was gevonden tussen twee pallets in de Secured Area van het distributiecentrum van PostNL te Westzaan.
2.5.
In het kader van dit onderzoek en daarmee samenhangend hoor en wederhoor is [verzoekster] met een brief van 29 december 2023 door PostNL Security uitgenodigd voor een gesprek op 3 januari 2024.
2.6.
Op 2 januari 2024 heeft PostNL Security een schriftelijk verslag van beeldonderzoek gemaakt. Daarin staat de volgende samenvatting (waarin [verzoekster] wordt aangeduid als ‘betrokkene’):
“Uit beeldonderzoek blijkt dat betrokkene op 16 december 2023 in de Secured Area is waarbij ze een kerstpakket opent. Betrokkene loopt vervolgens tussen de rolcontainers en bekijkt zendingen. Betrokkene verstopt zich tussen de rolcontainers en pallets en verplaatst zendingen, waarbij ze één zending boven op een rolcontainer legt. Betrokkene pakt betreffende zending en bukt, de zending ligt vervolgens niet meer op de rolcontainer maar zit verstopt tussen twee pallets. Betrokkene plaatst rolcontainers voor de pallets, waarna ze de Secured Area verlaat.
Op 19 december 2023 is betrokkene weer in de Secured Area, waar ze tussen de pallets kijkt, om vervolgens buiten op het terrein te gaan roken.
Op 20 december 2023 trof de huismeester van NLI Westzaan, omstreeks 11:00 uur de betreffende zending aan tussen de pallets, waarna hij foto’s heeft genomen en de zending door een procesmanager werd weggehaald. De inhoud zat nog in de zending. Omstreeks 19:00 uur is betrokkene in de Secured Area, waar ze tussen de pallets kijkt en ontdekt dat de zending weg is.”
2.7.
[verzoekster] is op 3 januari 2024 door PostNL Security geïnterviewd over drie incidenten. De verklaring die [verzoekster] hierover tijdens het interview heeft afgelegd is door PostNL Security samengevat op schrift gesteld. Deze ‘verklaring-betrokkene’ is door [verzoekster] voor akkoord ondertekend.
2.8.
Na afloop van het interview is PostNL door PostNL Security geïnformeerd over de bevindingen van haar onderzoek. Daarop is [verzoekster] door de depotmanager van PostNL per direct op non-actief gesteld.
2.9.
Op 4 januari 2024 is [verzoekster] op staande voet ontslagen wegens – kort gezegd – het openmaken en verstoppen van goederen. PostNL schrijft daarover in de ontslagbrief o.a. het volgende:
Onze conclusies/constateringenWij moeten constateren dat u (bewust) goederen uit het PostNL proces heeft opengemaakt en verstopt, welke waren bestemd om via PostNL bij de geadresseerde klant(en) te worden bezorgd.
Er is vastgesteld dat u zendingen heeft opengemaakt. U erkent dit ook in uw verklaring. PostNL heeft een wettelijke verplichting om zeker te stellen dat de verzender en ontvanger van zendingen kunnen vertrouwen op een integere behandeling van zijn of haar eigendommen. Door het openen van een zendingen heeft u het briefgeheim geschonden en heeft PostNL niet aan voornoemde wettelijke verplichting kunnen voldoen. Iets wat zeer ernstig is. Daarnaast bent u ervan op de hoogte dat u zendingen niet mag openen, onder andere omdat dit een schending van het briefgeheim oplevert.
Wij moeten verder constateren dat u de op u als werknemer van PostNL rustende verplichtingen om iedere schijn van niet-integer gedrag/een niet-integere handelwijze te vermijden, grovelijk heeft geschonden. Dergelijk gedrag/een dergelijke handelwijze kunnen wij niet tolereren. Wij zijn als gevolg hiervan ieder vertrouwen in een verdere samenwerking met u verloren. Dit geldt te meer daar u in uw functie van Planbaliemedewerker een vertrouwensfunctie en daarmee een integriteitsgevoelige functie heeft. Van u wordt verwacht dat u eerlijk en integer handelt. U heeft niet zo gehandeld en dat wordt u ernstig toegerekend.
Ontslag op staande voetUit uw arbeidsovereenkomst (inclusief de bijlagen als de Gedragslijn en de Business Principles) vloeien verplichtingen voort. PostNL vindt dat u deze verplichtingen ernstig hebt veronachtzaamd. (…)
Bovengenoemde feiten leveren ieder voor zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een dringende reden op in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek. (…) Onder deze omstandigheden kan immers niet langer van ons gevergd worden de arbeidsovereenkomst met u voort te zetten. Daarom heeft PostNL besloten het met u bestaande dienstverband op grond van (een) dringende reden(en) (…) met onmiddellijke ingang, te weten donderdag 4 januari 2024, te beëindigen. U bent dus op staande voet ontslagen.”

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter – samengevat – het ontslag op staande voet te vernietigen en PostNL te veroordelen tot doorbetaling van loon. Daarnaast vraagt [verzoekster] om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, toekenning van een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Aan het verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet omdat geen sprake is van een dringende reden en niet wordt voldaan aan de onverwijldheidseis. PostNL heeft op ernstig verwijtbare wijze de arbeidsrelatie geschaad waardoor terugkeer naar PostNL voor [verzoekster] niet langer wenselijk is.
3.2.
PostNL voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat [verzoekster] terecht op staande voet is ontslagen. Voorwaardelijk, voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd en [verzoekster] haar ontbindingsverzoek intrekt, vraagt PostNL om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn, zonder toekenning van een transitievergoeding.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. [1] Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [2] De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen, in onderling verband en samenhang. Daarbij moet in de eerste plaats rekening worden gehouden met de aard en de ernst van de dringende reden. Verder kunnen meespelen de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Ook als het ontslag op staande voet grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag gerechtvaardigd zijn.
4.3.
Voor een geldig ontslag op staande voet is verder vereist dat onverwijld wordt opgezegd en dat de dringende reden onverwijld wordt meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet in dit geval rechtsgeldig. Daartoe wordt het volgende overwogen.
De dringende reden
4.5.
PostNL heeft als dringende reden voor het ontslag op staande voet aangevoerd dat [verzoekster] pakketten uit het PostNL proces, bestemd om te worden bezorgd bij de geadresseerde klanten, heeft opengemaakt en verstopt. Het gaat om een kerstpakket en een zogenoemd high value pakket met daarin een telefoon. [verzoekster] erkent dat zij deze pakketten op 16 december 2023 heeft geopend. Verder erkent [verzoekster] dat zij het door haar geopende high value pakket vervolgens niet heeft teruggezet op een rolcontainer, maar tussen pallets heeft gelegd. Tijdens het interview met PostNL Security op 3 januari 2024 heeft [verzoekster] op de vraag waarom zij de zending bewust tussen pallets heeft gelegd geantwoord:
“Waarschijnlijk omdat ik de zending open gemaakt had.”Op de zitting heeft [verzoekster] hierover verklaard dat zij het pakket tussen de pallets heeft gelegd omdat ze wist dat ze fout bezig was en bang was voor de gevolgen. Hieruit volgt dat [verzoekster] het geopende pakket bewust aan het zicht heeft willen onttrekken. Tot slot heeft [verzoekster] erkend dat ze op 21 december 2023 onjuiste codes heeft ingevoerd met betrekking tot afhaalzendingen. Daarmee staan de aan het ontslag ten grondslag gelegde gedragingen van [verzoekster] vast.
4.6.
Met PostNL is de kantonrechter van oordeel dat deze gedragingen een dringende reden voor een ontslag op staande voet opleveren. Daarbij is het volgende van belang.
4.7.
PostNL heeft als kerntaak zorg te dragen voor de bezorging van aan haar toevertrouwde zendingen. Gezien deze taak, in combinatie met het grondwettelijk vastgelegde briefgeheim en de strafbaarheid van schending hiervan, stelt PostNL terecht dat het voor haar essentieel is dat haar medewerkers integer handelen en dus geen pakketten van klanten openen. PostNL heeft dit ook vastgelegd in (onder meer) haar Gedragslijn. Tussen partijen staat niet ter discussie dat deze Gedragslijn onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] . In de Gedragslijn staat dat vertrouwen van de klant essentieel is voor PostNL, dat van een goed werknemer wordt verwacht dat zij de eigendommen van de klant zorgvuldig behandelt en er te allen tijde voor zorgt dat zij het vertrouwen van de klant niet schaadt. De Gedragslijn noemt voorbeelden van gedrag dat voor PostNL een onhoudbare en onacceptabele situatie oplevert en als overtreding wordt beschouwd, waaronder uitdrukkelijk het openen van pakketten.
4.8.
Vast staat dat [verzoekster] heeft gehandeld in strijd met de Gedragslijn, doordat zij twee pakketten heeft geopend en het geopende high value pakket heeft onttrokken aan het postproces. [verzoekster] wist dat dit gedrag niet is toegestaan. [verzoekster] heeft tijdens het interview met PostNL Security en op de zitting bij herhaling verklaard dat ze fout bezig was en dat ze de werkinstructies niet heeft gevolgd. Het is daarmee evident dat [verzoekster] niet integer heeft gehandeld en het vertrouwen van PostNL heeft geschonden.
4.9.
[verzoekster] beroept zich erop dat ze handelde uit nieuwsgierigheid, zonder kwade intenties en zonder iets te vervreemden. Met PostNL is de kantonrechter van oordeel dat het ontbreken van kwade intenties niet in de weg staat aan een rechtsgeldig ontslag op staande voet. PostNL heeft aan het ontslag ook niet ten grondslag gelegd dat [verzoekster] de intentie had om de pakketten te ontvreemden of anderszins kwade bedoelingen had. [verzoekster] houdt zich als Planbaliemedewerker onder meer bezig met het registreren van inkomende en uitgaande pakketten en met het laden en lossen van rolcontainers en pallets met zendingen. In die taken ligt besloten dat [verzoekster] toegang heeft tot pakketten van klanten van PostNL. Gezien de hiervoor omschreven kerntaak van PostNL en haar daaruit voortvloeiende (wettelijke) verplichtingen moet PostNL erop kunnen vertrouwen dat [verzoekster] bij de uitoefening van haar functie onder geen beding een pakket opent en haar nieuwsgierigheid kan bedwingen. Dit geldt te meer omdat [verzoekster] een voorbeeldfunctie heeft. Het aanspreken van los- en laadmedewerkers en chauffeurs op correcte houding en gedrag behoort immers onbetwist tot haar takenpakket.
4.1
[verzoekster] heeft behalve nieuwsgierigheid geen verklaring kunnen geven voor haar gedrag. Verder heeft [verzoekster] geen enkel initiatief genomen om haar fouten te herstellen, terwijl daarvoor op meerdere momenten gelegenheid was. [verzoekster] heeft het high value pakket geopend en tussen de pallets gelegd op 16 december 2023. PostNL Security heeft op camerabeelden gezien dat [verzoekster] op 19 december 2023 weer in de Secured Area is geweest, naar de betreffende pallets is gelopen en heeft gekeken of de zending er nog lag. Op de vraag waarom [verzoekster] dat deed antwoordde zij tijdens het interview:
“Om te kijken wat er mee gebeurd was.”. Op de vervolgvraag waarom [verzoekster] de zending, die daar toen nog lag, niet weer op een rolcontainer heeft gelegd antwoordde [verzoekster] :
“Zelfde als eerder, ik dacht ik laat het gewoon liggen.”[verzoekster] had aldus gedurende ruim drie dagen de gelegenheid om het pakket terug te brengen in het proces, maar heeft dit niet gedaan. Op de zitting heeft [verzoekster] hierover gezegd dat zij het pakket niet meer wilde aanraken en erop vertrouwde dat een collega het op een gegeven moment wel in het sorteerproces zou terugzetten. Blijkens de camerabeelden heeft [verzoekster] op 20 december 2023 opnieuw gekeken tussen de pallets en heeft ze ontdekt dat het high value pakket niet meer tussen de pallets lag. Ook op dat moment heeft [verzoekster] geen aanleiding gezien om hiervan melding te maken bij haar leidinggevende. Hierover heeft [verzoekster] op de zitting verklaard dat zij het wel graag wilde melden, uit loyaliteit, maar dat iets haar tegenhield.
“Ik was toch bang voor de gevolgen”, aldus [verzoekster] . Dit duidt erop dat [verzoekster] zich bewust was van de ernst van haar gedragingen.
4.11.
[verzoekster] voert verder aan dat PostNL onvoldoende kenbaar heeft gemaakt dat zij een zerotolerancebeleid voert. PostNL heeft dat betwist. Maar ook zonder uitdrukkelijk zerotolerancebeleid had [verzoekster] naar het oordeel van de kantonrechter moeten begrijpen dat schending van het briefgeheim kan worden bestraft met een ontslag op staande voet. Het briefgeheim is een basisbeginsel dat binnen PostNL gerespecteerd moet worden. [verzoekster] wist onmiskenbaar - zo bleek al hiervoor - dat zij geen pakketten mocht openen. Gezien de aard van het bedrijf en de functie van [verzoekster] kan de handelwijze van [verzoekster] worden gekwalificeerd als een grovelijke veronachtzaming van de verplichtingen die voor [verzoekster] voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst.
4.12.
In de ontslagbrief is ook melding gemaakt van het feit dat [verzoekster] op 21 december 2023 twee afhaalzendingen, waaronder een telefoon, in het administratieve proces onjuist heeft geregistreerd. Te weten door registratie van een code die inhoudt dat de afhaalzendingen niet zijn afgehaald en niet geaccepteerd, terwijl [verzoekster] , zo is te zien op de camerabeelden, feitelijk geen zendingen van de chauffeur in handen heeft gekregen. Dat is bij niet-afhalen en niet-accepteren normaal gesproken wel het geval. Bij die situaties horen andere codes dan [verzoekster] heeft ingevoerd. [verzoekster] heeft deze onjuistheid erkend, maar daarvoor ook geen verklaring gegeven. Desgevraagd heeft PostNL ter zitting verklaard dat uit onderzoek is gebleken dat de betreffende pakketten zijn kwijtgeraakt. Alhoewel de verdwijning van de pakketten niet aan [verzoekster] wordt verweten, volgt de kantonrechter PostNL wel in haar standpunt dat ook deze handelwijze, zo kort na de andere incidenten, heeft bijgedragen aan het verlies van het vertrouwen in het integer handelen van [verzoekster] .
4.12.
Anders dan [verzoekster] betoogt brengt de omstandigheid dat zij 3,5 jaar in dienst was bij PostNL en onbetwist een blanco voorgeschiedenis heeft niet mee dat PostNL haar nog een kans had moeten geven. Daarvoor heeft de handelwijze van [verzoekster] het vertrouwen van PostNL te ernstig geschaad. Ook de overige door [verzoekster] aangevoerde persoonlijke omstandigheden staan niet in de weg aan het ontslag. Uiteraard heeft het ontslag financiële gevolgen voor [verzoekster] , maar die gevolgen zijn – relatief gezien – beperkt en wegen niet op tegen de aard en ernst van haar gedragingen. [verzoekster] woont bij haar ouders. Haar leeftijd (27 jaar) is gunstig voor haar positie op de arbeidsmarkt. Die positie is ook gunstig gebleken. [verzoekster] heeft namelijk op de zitting verklaard dat zij sinds half maart 2024 een nieuwe baan heeft bij een klantenservice voor 40 uur per week.
4.13.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verzoekster] zich zodanig heeft gedragen dat van PostNL redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het verweer dat geen sprake is van een dringende reden wordt dus verworpen.
De onverwijldheid
4.14.
Met betrekking tot het verweer dat niet is voldaan aan de eis van onverwijldheid wordt het volgende overwogen.
4.15.
[verzoekster] heeft de pakketten geopend op 16 december 2023. Diezelfde dag heeft zij de geopende high value zending tussen de pallets geplaatst. Op dat moment was PostNL echter nog niet bekend met de betrokkenheid van [verzoekster] en de dringende reden voor haar ontslag op staande voet. De zaak is gaan rollen toen een huismeester op 20 december 2023 het geopende high value pakket tussen de pallets vond en dit bij PostNL Security heeft gemeld.
4.15.
Beoordeeld moet worden of PostNL vanaf dat moment voldoende voortvarend te werk is gegaan. Uit de stukken en de stellingen van PostNL blijkt dat PostNL Security na de melding direct is gestart met (beeld)onderzoek, dat zij [verzoekster] op beelden van 20 december 2023 zag rondlopen in de buurt van de betreffende pallets en dat toen is besloten om over een langere periode camerabeelden van verschillende locaties op het distributiecentrum te bekijken. PostNL heeft toegelicht dat het bekijken van het beeldmateriaal bewerkelijk is, dat in de periode van woensdag 20 december 2023 tot donderdag 4 januari 2024 twee weekends en drie feestdagen vallen, en dat op de camerabeelden steeds nieuwe onregelmatigheden werden gezien die aanleiding gaven tot verder onderzoek. Dit vindt steun in het overgelegde verslag van beeldonderzoek en de rapportage van onderzoek van PostNL Security. Verder is van belang dat op de camerabeelden wel te zien is dat [verzoekster] het kerstpakket opent, maar niet dat zij het high value pakket daadwerkelijk openmaakt. PostNL stelt dat zij daarom een zo compleet mogelijk beeld heeft willen vormen, waarmee [verzoekster] tijdens het interview op 3 januari 2024 is geconfronteerd. Bij die gelegenheid heeft [verzoekster] toegegeven dat zij ook het high value pakket had opengemaakt. Toen was er volgens PostNL Security genoeg informatie om melding te maken bij de afdeling, is [verzoekster] direct op non-actief gesteld, is advies ingewonnen bij de juridische afdeling en is de volgende dag het ontslag op staande voet gegeven. Tegenover dit gemotiveerde standpunt van PostNL heeft [verzoekster] onvoldoende ingebracht.
4.16.
Dit leidt tot het oordeel dat PostNL voldoende voortvarend onderzoek heeft gedaan naar de vermoede betrokkenheid van [verzoekster] en dat onverwijld is opgezegd toen de dringende reden voldoende was komen vast te staan. Ook is voldaan aan het vereiste om de dringende reden onverwijld mee te delen. Gezien het uitvoerige interview dat plaatsvond op 3 januari 2024 en de inhoud van de ontslagbrief van 4 januari 2024 kan bij [verzoekster] in redelijkheid geen twijfel hebben bestaan over de reden die aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd.
Hoor en wederhoor
4.17.
[verzoekster] beroept zich erop dat PostNL het beginsel van hoor en wederhoor onvoldoende zorgvuldig heeft toegepast. Mogelijk had PostNL zorgvuldiger kunnen zijn door bij de uitnodiging voor het interview duidelijker te melden waarover het gesprek zou gaan en [verzoekster] te wijzen op de mogelijkheid zich te laten bijstaan door een rechtsbijstandverlener. Maar dit brengt niet mee dat niet is voldaan aan de onverwijldheidseis en doet ook niet af aan de dringende reden voor het ontslag. Het voorafgaand horen van een werknemer is namelijk niet verplicht. Ook de vraagtekens die [verzoekster] plaatst bij de onafhankelijkheid van het onderzoek door PostNL Security, waardoor de uitkomsten niet betrouwbaar zouden zijn, kunnen haar bij gebreke van een inzichtelijke toelichting op dit punt niet baten. De gedragingen die aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd heeft [verzoekster] bovendien erkend, zowel in het interview als op de zitting.
Conclusie
4.18.
Het verzoek van [verzoekster] om vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen, omdat het ontslag rechtsgeldig is. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst op 4 januari 2024 rechtsgeldig is geëindigd.
De transitievergoeding
4.19.
Het verzoek om PostNL te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt eveneens afgewezen. Hiervoor is geoordeeld dat sprake is van feiten en omstandigheden die een dringende reden opleveren voor het ontslag op staande voet. Die feiten en omstandigheden brengen ook mee dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van [verzoekster] dat als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is. [3]
Het ontbindingsverzoek, het loon en de overige vergoedingen
4.20.
Omdat de arbeidsovereenkomst op 4 januari 2024 rechtsgeldig is geëindigd, is PostNL vanaf die datum geen loon meer aan [verzoekster] verschuldigd. Het ontbindingsverzoek en de daaraan verbonden vergoedingen kunnen daarmee ook onbesproken blijven.
De eindafrekening
4.21.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om PostNL te veroordelen tot het opstellen van een normale eindafrekening. In haar verweerschrift stelt PostNL dat deze al is opgesteld en uitbetaald. De eindafrekening is als productie 22 bij het verweerschrift overgelegd. [verzoekster] heeft hier niet meer op gereageerd. Dit verzoek wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Concurrentie- en relatiebeding
4.22.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter om het concurrentie- en relatiebeding te vernietigen en ongeldig te verklaren. PostNL concludeert in haar verweerschrift tot afwijzing van dit verzoek, omdat [verzoekster] niet aan dergelijke bedingen is gebonden. PostNL verwijst daarvoor naar de door beide partijen overgelegde schriftelijke arbeidsovereenkomst. [verzoekster] heeft hierop niet meer gereageerd. De kantonrechter constateert dat in de arbeidsovereenkomst inderdaad geen concurrentie- en/of relatiebeding is opgenomen, zodat ook dit verzoek als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen.
De proceskosten
4.23.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van [verzoekster] , omdat zij ongelijk krijgt en sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] . De proceskosten van PostNL worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 814,00
- nakosten €
135,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 949,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van PostNL van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoekster] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. F.J. Lourens, kantonrechter en op 3 juni 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:678 lid 1 BW
3.Artikel 7:673 lid 7, sub c, BW