ECLI:NL:RBNHO:2024:6564

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10846425 \ CV EXPL 23-5512
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij afwijkende maatvoering tijdens keukenplaatsing in slagerij

In deze zaak heeft Louter B.V., een groothandel in machines voor de voedings- en genotmiddelenindustrie, een vordering ingesteld tegen [gedaagde 2], een ambachtelijke keurslager, naar aanleiding van een geschil over de plaatsing van een op maat gemaakte keuken. Tijdens de installatie van de keuken bleek dat de maatvoering van de ruimte afweek van de bouwtekeningen, wat leidde tot extra werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat de afwijkende maatvoering voor risico van de opdrachtgever, [gedaagde 2], kwam. Hierdoor was [gedaagde 2] verplicht om de factuur voor de resterende aanneemsom en een deel van de kosten voor extra werkzaamheden te betalen. De kantonrechter stelde vast dat Louter niet volledig had gewaarschuwd voor de extra kosten, waardoor slechts 75% van de extra kosten voor vergoeding in aanmerking kwam. De vordering van Louter werd grotendeels toegewezen, terwijl de tegenvordering van [gedaagde 2] werd afgewezen, omdat deze zelf in verzuim was geraakt door Louter niet toe te laten tot de slagerij voor afrondende werkzaamheden. De kantonrechter legde ook proceskosten op aan [gedaagde 2].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10846425 \ CV EXPL 23-5512 (rvk)
Uitspraakdatum: 3 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Louter B.V.
gevestigd te Schagen
eiseres
verder te noemen: Louter
gemachtigde: mr. H.G.M. Wagemaker en mr. S. Jansen
tegen

1.[gedaagde 2]

gevestigd te [plaats]
en de vennoten daarvan:
2.
[gedaagde 2]
wonende te [plaats]
3.
[gedaagde 3]
wonende te [plaats]
gedaagde partijen
verder gezamenlijk te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. J.F.H. Teunissen
De zaak in het kort
Tijdens het plaatsen van een op maat gemaakte keuken in een slagerij komt aan het licht dat de maatvoering van de ruimte waarin de keuken moet komen, afwijkt van de maten op de bouwtekening. De vraag is voor wiens risico dit komt: opdrachtnemer of opdrachtgever. De kantonrechter is van oordeel dat de afwijkende maatvoering in dit geval voor risico van de opdrachtgever komt. De opdrachtgever moet dan ook de factuur voor de resterende aanneemsom betalen. De opdrachtgever moet ook de factuur voor het extra werk in verband met noodzakelijke aanpassingen betalen, maar niet in zijn geheel, omdat van de opdrachtnemer wel verwacht had mogen worden duidelijk te waarschuwen dat aan de extra werkzaamheden kosten verbonden waren. Het extra werk komt voor 75% voor vergoeding in aanmerking.

1.Het procesverloop

1.1.
Louter heeft bij dagvaarding van 11 december 2023 een vordering tegen [gedaagde 2] ingesteld. [gedaagde 2] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. [gedaagde 2] heeft daarna haar tegenvordering gewijzigd. Louter heeft schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering, onder overlegging van nadere producties, en zij heeft haar eis gewijzigd.
1.2.
Op 31 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Louter en [gedaagde 2] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde 2] bij brief van 22 mei 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Louter is een groothandel in machines voor de voedings- en genotmiddelenindustrie. [gedaagde 2] is een ambachtelijke keurslager.
2.2.
In de zomer van 2023 is de slagerij verbouwd om tot een herindeling en herinrichting te komen. De verbouwing is gestart met de sloop van de oude keuken op 8 augustus 2023 en de opening van de nieuwe slagerij stond gepland voor 6 september 2023. [gedaagde 2] heeft voor de verbouwing een aannemer ingeschakeld.
2.3.
Onderdeel van de verbouwing was dat er een nieuwe keuken zou komen. Hiervoor heeft [gedaagde 2] zich gericht tot Louter. Op 14 juni 2023 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Louter en [gedaagde 2] , waarbij ook de aannemer aanwezig was. Louter heeft tijdens die bespreking de bouwtekeningen van de aannemer ontvangen. Op 23 juni 2023 heeft [gedaagde 2] de door Louter uitgebrachte offerte ondertekend voor de levering en plaatsing van een op maat gemaakte keuken, voor een bedrag van € 20.933,- inclusief btw.
2.4.
Om de sluiting van de slagerij zo kort mogelijk te houden is er voor gekozen om direct na de verbouwing door de aannemer, de keuken op 28 augustus 2023 te laten plaatsen. De keuken zou op 31 augustus 2023 klaar voor gebruik moeten zijn.
2.5.
[gedaagde 2] heeft twee aanbetalingen gedaan, een van € 4.186,60 (20% van de aanneemsom) op 23 juni 2023 en een van € 14.653,10 (70% van de aanneemsom) op 21 augustus 2023.
2.6.
De plaatsing van de keuken door Louter is een dag opgeschoven. Toen Louter op 29 augustus 2024 de keuken kwam afleveren en plaatsen, bleek de keuken niet te passen en daarom niet zonder aanpassingen geplaatst te kunnen worden. Louter heeft de keuken met aanpassingen geplaatst en ook nadien een aantal aanpassingen gedaan op onder meer 1 september 2023. Hierna is de keuken in gebruik genomen.
2.7.
Op 1 september 2023 heeft Louter de eindfactuur verzonden met het oog op de betaling van het restant van € 2.093,30 (10% van de overeengekomen aanneemsom). Diezelfde dag heeft Louter ook een factuur verzonden van € 404,14 voor een geleverde serveerwagen. [gedaagde 2] heeft deze facturen niet betaald.
2.8.
Op 8 september 2023 heeft de opening van de slagerij plaatsgevonden.
2.9.
Louter is op 13 september 2023 bij [gedaagde 2] geweest om afrondende werkzaamheden uit te voeren. Op verzoek van [gedaagde 2] heeft Louter de werkzaamheden op dat moment echter niet verricht.
2.10.
Op 3 oktober 2023 heeft Louter drie facturen gezonden: een van € 411,40 met omschrijving ‘Meerwerk -verhogen poot tbv oven’; een van € 504,45 ‘kosten bezoek lasser’ en een van € 771,80 ‘slijpen en aanpassen blad’. [gedaagde 2] heeft deze facturen niet betaald.

3.De vordering

3.1.
Louter vordert dat de kantonrechter [gedaagde 2] (hoofdelijk) veroordeelt tot betaling van € 4.185,09 inclusief btw, te vermeerderen met de contractuele rente. Louter vordert daarnaast een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 2.565,20 inclusief btw en te vermeerderen met de wettelijke rente, en, na vermeerdering van eis, een bedrag van € 11.159,91 inclusief btw aan proceskosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Louter legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde 2] op grond van de overeenkomst van aanneming van werk gehouden is te betalen voor de levering en installatie van de keuken. Van de overeengekomen prijs van € 20.933,- is een bedrag van € 18.839,70 voldaan, zodat nog € 2.093,30 openstaat. Omdat op het moment van levering van de keuken bleek dat de werkelijke afmetingen afweken van de maatvoering op de vooraf door [gedaagde 2] verstrekte bouwtekeningen, was Louter genoodzaakt extra werkzaamheden uit te voeren om de keuken en de apparatuur in te passen. Deze extra werkzaamheden moet [gedaagde 2] op grond van de artikel 8 lid 2 en artikel 9 van de algemene voorwaarden voldoen. De kosten hiervan bedragen € 1.687,65. Ook moet [gedaagde 2] nog € 404,14 betalen voor een serveerwagen die zij bij Louter heeft gekocht.
3.3.
Omdat [gedaagde 2] ook na betalingsverzoeken en aanmaningen niet is overgegaan tot betaling, heeft Louter haar incassogemachtigde in moeten schakelen. [gedaagde 2] is op grond van artikel 10 lid 4 van de algemene voorwaarden gehouden de totale kosten daarvan van € 2.565,20 te voldoen. Ook moet [gedaagde 2] op grond van datzelfde artikel de volledige proceskosten voldoen. Deze worden begroot op € 11.159,91 inclusief btw.
3.4.
Vanwege het betalingsverzuim is [gedaagde 2] ook de overeengekomen rente van 10%, althans de wettelijke handelsrente, verschuldigd gerekend vanaf oktober 2023 over een bedrag van € 21.337,14 en vanaf november 2023 over een bedrag van € 1.687,65, naast de wettelijke rente over de buitengerechtelijke en proceskosten.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde 2] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij het laatste deel van de afgesproken aanneemsom (€ 2.093,30) niet aan Louter hoeft te betalen, omdat Louter haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen en schadeplichtig is geworden. Louter heeft namelijk de bestelde maatwerkkeuken niet tijdig en correct opgeleverd. Er is daarom sprake van schuldeisersverzuim. [gedaagde 2] is bevoegd de betalingen op te schorten. Ook mag [gedaagde 2] overgaan tot verrekening. Tot slot is er sprake van rechtsverwerking.
4.2.
Er is afgesproken dat Louter de extra werkzaamheden die noodzakelijk waren voor de plaatsing van de keuken voor haar eigen rekening zou nemen. Los van die afspraak betreffen dit aanpassingen die altijd nodig zijn bij het plaatsen van een keuken en daarom vallen deze extra werkzaamheden onder de overeengekomen aanneemsom. [gedaagde 2] is dus ook het bedrag van € 1.687,65 wat Louter vordert voor de extra werkzaamheden niet verschuldigd. Als moet worden aangenomen dat de aanpassingswerkzaamheden niet onder de overeengekomen aanneemsom vallen, dan nog kan Louter geen aanspraak maken op een prijsverhoging, omdat Louter [gedaagde 2] niet tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging.
4.3.
[gedaagde 2] beroept zich op verrekening van de vordering van Louter met de schade die zij lijdt (de kosten om de opleverpunten alsnog zelf af te maken van € 8.513,-) en zij doet in dat verband een beroep op de vernietigbaarheid van artikel 11 lid 8 van de algemene voorwaarden (waarin staat dat verrekening niet toegestaan is), omdat deze bepaling onredelijk bezwarend is.
4.4.
De gevorderde rente is volgens [gedaagde 2] niet toewijsbaar, omdat deze gerekend wordt over een bedrag dat reeds is voldaan en voor een deel over een bedrag waarvan onduidelijk is waar dit op gebaseerd is.
4.5.
De hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten staat niet in verhouding tot de werkzaamheden die verricht zijn en moeten daarom gematigd worden tot het wettelijke tarief.
4.6.
De vordering tot vergoeding van de reële proceskosten bedraagt meer dan het dubbele van de hoofdsom en er is geen grond om af te wijken van het liquidatietarief.
4.7.
[gedaagde 2] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk ontbindt en Louter veroordeelt tot betaling van € 8.513,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Subsidiair vordert [gedaagde 2] dat zij gemachtigd wordt de herstelwerkzaamheden zelf uit te laten voeren, op kosten van Louter.
4.8.
[gedaagde 2] legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Louter is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde 2] is daarom bevoegd de overeenkomst te ontbinden, namelijk voor deel waarin Louter tekort is geschoten, en Louter dient de schade als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding (bestaande uit de kosten van herstel van € 8.513,-) te vergoeden. Voor het geval geoordeeld wordt dat er geen grond is voor ontbinding, heeft Louter recht op nakoming van de overeenkomst. Louter komt ondanks de geboden mogelijkheid alsnog de herstelpunten op te leveren, de verplichting om een deugdelijke keuken te plaatsen niet na, zodat [gedaagde 2] een machtiging verzoekt om die werkzaamheden zelf, op kosten van Louter, uit te voeren.
4.9.
Louter betwist de tegenvordering. Louter stelt daartoe dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Mocht het oordeel zijn dat er wel sprake is van een tekortkoming, dan is er geen sprake van verzuim aan de kant van Louter, omdat er ten eerste sprake is van schuldeisersverzuim aan de kant van [gedaagde 2] en ten tweede omdat Louter niet deugdelijk in gebreke is gesteld. De eventuele tekortkoming rechtvaardigt ook niet de ontbinding. [gedaagde 2] heeft tot slot geen schade geleden.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Beoordeeld moet worden of [gedaagde 2] het restant van de aanneemsom van € 2.093,30 en de verzonden facturen van in totaal € 2.091,79 moet voldoen.
5.2.
Op de zitting heeft [gedaagde 2] erkend dat de nog openstaande post ‘serveerwagen’ op de factuur van 1 september 2023 van € 404,14 correct is en betaald moet worden. Dit bedrag is dan ook in beginsel toewijsbaar. Het beroep op verrekening van [gedaagde 2] wordt verderop in dit vonnis besproken.
5.3.
Het gaat in deze zaak om een overeenkomst van aanneming van werk, namelijk het laten vervaardigen, leveren en plaatsen van een op maat gemaakte keuken.
5.4.
Vaststaat dat de keuken niet zonder aanpassingen kon worden geplaatst. Daarnaast is voldoende gebleken is dat dit aanpassingen betrof die verder gingen dan de normale aanpassingen die in de praktijk eigenlijk altijd uitgevoerd moeten worden bij het plaatsen van een keuken. Het gaat er onder andere om dat er nieuwe op maat gemaakte poten moesten komen onder de steamer en dat een lasser ingeschakeld moest worden om de werkbladen op elkaar aan te laten sluiten. Dit stijgt uit boven wat normaal is bij het plaatsen van een keuken.
5.5.
Louter heeft voldoende gesteld en - onder meer aan de hand van de bouw- en situatietekeningen en foto’s – voldoende onderbouwd dat deze aanpassingen nodig waren, omdat de maatvoering in de praktijk afweek van de maatvoering zoals op de verstrekte bouwtekeningen. De vraag is voor wiens rekening dat moet komen. De kantonrechter is van oordeel dat dit een omstandigheid is die voor risico van [gedaagde 2] komt.
5.6.
Bij die beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat indien de ondeugdelijke uitvoering van de werkzaamheden te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, de gevolgen voor diens rekening komen, voor zover de aannemer niet zijn in artikel 7:754 BW bedoelde waarschuwingsplicht heeft geschonden of anderszins met betrekking tot deze gebreken in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten (vgl. artikel 7:760 lid 2 BW). Artikel 7:760 lid 2 BW is van overeenkomstige toepassing in het geval van fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften (vgl. artikel 7:760 lid 3 BW).
5.7.
Louter heeft de maatvoering van de op maat te maken keuken gebaseerd op de door [gedaagde 2] verstrekte bouwtekeningen. [gedaagde 2] was daarvan op de hoogte, net zoals zij ervan op de hoogte was dat (definitieve) inmeting op locatie niet kon plaatsvinden, alleen al omdat de verbouwing op het moment van het sluiten van de overeenkomst en het bestellen van de keuken nog niet had plaatsgevonden. De kantonrechter is van oordeel dat Louter de ‘fout’ in de bouwtekeningen niet hoefde te kennen; zij mocht er immers vanuit gaan dat dit de situatie zou betreffen
nadatverbouwing door de door [gedaagde 2] ingeschakelde aannemer zou zijn uitgevoerd. Louter heeft voorafgaand aan het bestellen van de keuken dan ook niet kunnen en hoeven waarnemen dat er mogelijk een probleem zou zijn. Daarbij komt dat Louter op dit punt heeft gedaan wat van haar verwacht kon worden. Louter heeft een offerte op basis van die bouwtekeningen opgesteld en de leverancier van de keuken, [naam] , is op 5 juli 2023, voorafgaand aan de verbouwing, ter plaatse geweest om de situatie in ogenschouw te nemen. Ook heeft Louter, nadat de keuken in productie is gegaan en er aan de maatvoering in principe niets meer veranderd kon worden, waar mogelijk toch nog bij de keukenfabrikant aanpassingen in de bestelling doorgevoerd. Dat [gedaagde 2] op 16 augustus 2023 aan Louter een bericht heeft gestuurd dat er een probleem was met de maatvoering omdat een koof met daarin een gasleiding niet verwijderd kon worden, doet daar niet aan af, omdat op dat moment (minder dan twee weken voor de levering en plaatsing) aanpassingen in de bestelde keuken al niet meer mogelijk waren.
5.8.
[gedaagde 2] heeft nog aangevoerd dat tussen partijen is afgesproken dat Louter de extra werkzaamheden voor haar rekening zou nemen. Louter heeft het bestaan van die afspraak betwist en [gedaagde 2] heeft haar standpunt verder niet geconcretiseerd, zodat dit verweer onvoldoende onderbouwd is en er aan voorbijgegaan wordt.
5.9.
Louter is echter wel tekortgeschoten in haar verplichting te waarschuwen voor noodzakelijke prijsverhoging als gevolg van het extra werk (kostenverhogende omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7:753 BW). Op het moment dat bleek dat de keuken niet zonder kostenverhogende extra werkzaamheden kon worden geplaatst, had Louter daar voor moeten waarschuwen. Louter beroept zich er op dat zij op grond van de algemene voorwaarden (artikel 8) ook zonder te waarschuwen extra werkzaamheden in rekening mag brengen, maar dit artikel is naar het oordeel van de kantonrechter te algemeen geformuleerd en doet daarom niet af aan de in de wet neergelegde waarschuwingsplicht. De kantonrechter zal aan dit tekortschieten het gevolg verbinden dat het extra werk voor 75% voor vergoeding in aanmerking komt, wat neerkomt op een bedrag van € 1.265,74, en dat het resterende deel voor rekening van Louter moet blijven.
5.10.
[gedaagde 2] beroept zich voorts op schuldeisersverzuim. De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake is van schuldeisersverzuim, omdat [gedaagde 2] zelf in verzuim is. Zij heeft immers verhinderd dat Louter het werk kon afronden door Louter niet toe te laten tot haar bedrijf op 13 september 2023, terwijl zij ermee had ingestemd dat Louter die dag in de ochtend zou komen en ermee bekend was welke werkzaamheden (onder andere laswerk) zouden worden verricht. Dat deze datum en tijdstip [gedaagde 2] bij nader inzien niet uitkwam vanwege drukte en hectiek in de slagerij is een inschatting die voor rekening van [gedaagde 2] komt. Louter is door [gedaagde 2] ook niet in de gelegenheid gesteld om de werkzaamheden op een ander moment af te ronden, omdat [gedaagde 2] weigerde de hiermee samenhangende extra kosten te betalen. Hiermee is [gedaagde 2] zelf in verzuim geraakt en gelet op dit verzuim kan [gedaagde 2] zich ook niet beroepen op een opschortingsrecht. Het beroep op verrekening slaagt evenmin, omdat [gedaagde 2] , vanwege haar verzuim, geen opeisbare vordering heeft op Louter. Voor zover [gedaagde 2] een beroep doet op rechtsverwerking, geldt dat zij onvoldoende heeft uitgelegd waarom daarvan sprake is.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat in hoofdsom toegewezen wordt een bedrag van € 3.763,18 (€ 2.093,30 + € 1.265,74 + € 404,14).
5.12.
Louter vordert ook de contractuele rente. De opbouw van het bedrag aan gevorderde rente is echter onduidelijk, omdat de rente grotendeels gevorderd wordt over een bedrag dat reeds is betaald – [gedaagde 2] betwist om die reden ook de verschuldigdheid van de gevorderde rente. De kantonrechter zal gelet op die onduidelijkheid de ingangsdatum van de contractuele rente stellen op de dag van dagvaarding en alleen over het toegewezen bedrag.
5.13.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag matigen en toewijzen tot het redelijke geachte wettelijke tarief dat behoort bij het toe te wijzen bedrag, te weten € 501,32 exclusief btw (€ 606,60 inclusief btw).
5.14.
[gedaagde 2] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Louter maakt op grond van de algemene voorwaarden aanspraak op een vergoeding van alle reeds gemaakte en nog te maken proceskosten en begroot die op € 11.159,91 inclusief btw. De kantonrechter mag op grond van artikel 242 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering de overeengekomen proceskostenvergoeding matigen, met als ondergrens het gebruikelijke liquidatietarief. De kantonrechter is van oordeel dat de proceskosten tot het gebruikelijke liquidatietarief gematigd moeten worden. De reden hiervoor is dat er geen sprake is van misbruik van procesrecht of een bijzondere aard van de zaak. Verder weegt het geldelijk belang van de zaak mee. De proceskosten van Louter zullen dan ook worden begroot op:
  • explootkosten € 113,22
  • griffierecht € 487,00
  • salaris gemachtigde € 542,00 (2 punten × tarief € 271,00)
  • nakosten €
  • Totaal € 1.277,22
de tegenvordering
5.15.
De vorderingen van [gedaagde 2] in de zaak van de tegenvordering zijn allemaal gebaseerd op een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de kant van Louter. In de zaak van de vordering is onder meer geoordeeld dat [gedaagde 2] zelf in verzuim is komen te verkeren. Dat maakt een einde aan eventueel verzuim van Louter en zolang het (schuldeisers)verzuim van [gedaagde 2] voortduurt kan Louter niet in verzuim raken. Dit betekent dat de tegenvordering zal worden afgewezen.
5.16.
[gedaagde 2] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Louter zullen worden begroot op:
  • salaris gemachtigde € 217,00 (1 punt × tarief € 271,00)
  • nakosten €
  • Totaal € 352,00

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betalende, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Louter van € 3.763,18 inclusief btw, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 10% vanaf 11 december 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde 2] hoofdelijk als voormeld, tot betaling aan Louter van € 606,60 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis, tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde 2] hoofdelijk als voormeld, in de proceskosten van € 1.277,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.4.
veroordeelt [gedaagde 2] hoofdelijk als voormeld, tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
6.7.
wijst de vordering af;
6.8.
veroordeelt [gedaagde 2] hoofdelijk als voormeld, in de proceskosten van € 352,- te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.9.
veroordeelt [gedaagde 2] hoofdelijk als voormeld, tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter