ECLI:NL:RBNHO:2024:6449
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onduidelijkheid over pleegplaats bij winkeldiefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof een incident dat zou hebben plaatsgevonden op 9 februari 2024 in Haarlem, waarbij de verdachte een sixpack bier zou hebben gestolen uit een Albert Heijn. Tijdens de zitting op 21 mei 2024 heeft de officier van justitie, mr. W.M. van der Most, gevorderd tot bewezenverklaring van het feit en een ISD-maatregel van één jaar geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. M. de Klerk, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verzocht om een gevangenisstraf gelijk aan de tijd in voorarrest.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank stelde vast dat de aangifte betrekking had op een winkeldiefstal in Overveen, terwijl de tenlastelegging sprak over Haarlem. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het ten laste gelegde feit, omdat de pleegplaats niet kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de beschuldiging.
Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging behandeld, die voortkwam uit een eerder vonnis van de politierechter te Overijssel. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de huidige aanklacht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.