ECLI:NL:RBNHO:2024:6425

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
C/15/352913 / JU RK 24-772
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van opvoedingsproblemen en onttrekking aan hulpverlening

Op 6 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats]. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, op verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI). De kinderrechter oordeelt dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] in het verleden veel heeft meegemaakt, waaronder huiselijk geweld tussen zijn ouders, wat heeft geleid tot een onveilige en instabiele thuissituatie. Ondanks eerdere uithuisplaatsingen en hulpverlening, blijft [de minderjarige] zich onttrekken aan de geboden hulp. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de zorgen over de sociale en emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] meegenomen, evenals de ongezonde hechting met de moeder en de angst voor de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [de minderjarige] te behandelen en heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, tot 6 september 2024. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/352913 / JU RK 24-772
Datum uitspraak: 6 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. D.E. Post te Heerhugowaard.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J.J.C. Engels te Heerhugowaard,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 30 mei 2024, ontvangen op 31 mei 2024;
  • het stelbericht van de advocaat van [de minderjarige] , mr. D.E. Post, ontvangen op 4 juni 2024;
  • het stelbericht van de advocaat van de moeder, mr. J.J.C. Engels, ontvangen op 4 juni 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 3 juni 2024, ontvangen op 5 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 juni 2024 bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie Antonius, te Castricum (hierna te noemen: [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ). Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
  • [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
  • [gedragswetenschapper] , werkzaam als gedragswetenschapper bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .
1.3.
Hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, is de vader niet ter zitting verschenen.
1.4.
Voorafgaand aan de zitting heeft [de minderjarige] , in het bijzijn van zijn advocaat, ook apart een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 oktober 2023 [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend. Vervolgens heeft de kinderrechter bij beschikking van 16 januari 2024 [de minderjarige] de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend. Bij beschikking van de kinderrechter van 13 februari 2024 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 16 januari 2025 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengd tot 16 juli 2024.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 31 mei 2024 een spoedmachtiging gesloten plaatsing voor [de minderjarige] verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 28 juni 2024.
2.4.
Op basis van voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te laten verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht. De GI maakt zich grote zorgen om het welzijn en de veiligheid van [de minderjarige] . [de minderjarige] is in oktober 2023 met een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing uit huis geplaatst. Nadat [de minderjarige] van de groep is weggelopen, is besloten hem bij de oma moederszijde te plaatsen. Uiteindelijk heeft de oma aangegeven niet meer de veiligheid van [de minderjarige] te kunnen waarborgen en is er besloten dat [de minderjarige] tijdelijk bij netwerk van de moeder in [plaats] verblijft totdat er een plek is op de open groep. Binnen een week liep [de minderjarige] ook hier weg en ging hij de hele tijd naar de moeder toe. Om rust voor [de minderjarige] te creëren totdat hij naar de open groep kan is ervoor gekozen om [de minderjarige] bij de moeder te laten met Ambulante Spoedhulp. Ook is de crisisdienst van de GGZ betrokken geraakt nadat er zorgen waren over de verwarde toestand van [de minderjarige] . De crisisdienst gaf aan dat dit voortkomt uit trauma, nachten wakker blijven en zich in een soort overlevingsmodus bevinden, waardoor [de minderjarige] is gaan hallucineren. Zowel de moeder als [de minderjarige] houden de hulpverlening af. Al vrij snel komt er een plek voor [de minderjarige] bij de open groep. Hier loopt hij weg, krijgt hij paniekaanvallen en scheldt hij de moeder uit. Ondanks dit allemaal heeft de groep geprobeerd om op een laagdrempelige manier ingang bij [de minderjarige] te vinden. De groep probeert dit voor 6 weken, echter houden [de minderjarige] en de moeder dit ook af. Zij zeggen afspraken af, komen afspraken niet na en [de minderjarige] loopt keer op keer weg. De GI maakt zich ernstige zorgen over de psychische toestand en veiligheid van [de minderjarige] , aangezien hij er fysiek steeds slechter uitziet en onbekend is waar en met wie hij is. Daarnaast is er tussen de moeder en [de minderjarige] een ongezonde hechting te zien. De komende tijd moet [de minderjarige] stabiliseren en dient er zicht te komen op wat er met [de minderjarige] speelt waardoor hij zich zo vastklemt aan de moeder en telkens wegloopt.
3.3.
Ter zitting heeft de GI hier aan toegevoegd dat de gesloten setting binnen [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] passend wordt geacht bij de problematiek van [de minderjarige] . [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] heeft nauwe contacten met de GGZ en hulpverleningsinstanties. Parlan is nog steeds bereid om behandeling aan [de minderjarige] te bieden, ook vanuit de gesloten plaatsing.

4.De standpunten

4.1.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [de minderjarige] verteld dat hij het erg moeilijk heeft sinds zijn plaatsing bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Hij moet veel huilen en is erg verdrietig, omdat hij zijn moeder mist. [de minderjarige] voelt zich niet veilig op de groep waar hij verblijft. Hij heeft er van geleerd en zal in de toekomst niet meer weglopen. [de minderjarige] vindt een plaatsing van drie maanden te lang.
4.2.
Door mr. Post is namens [de minderjarige] naar voren gebracht dat er twijfels zijn of [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wel de juiste plek is voor [de minderjarige] . Hij voelt zich onveilig en past niet binnen het plaatje van de gebruikelijke jongere die op [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wordt geplaatst. Daarnaast is er sprake van ernstige problematiek, die wellicht te groot is om bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] te behandelen.
4.3.
Op de zitting is door en namens de moeder naar voren gebracht dat zij enerzijds denkt dat [de minderjarige] binnen [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] niet op de juiste plek zit. Door de advocaat van de moeder is naar voren gebracht dat er bij [de minderjarige] sprake is van ernstige psychiatrische problematiek. Wellicht zou een interne plaatsing binnen de GGZ beter passen. In ieder geval is van belang dat er diagnostiek zal plaatsvinden. Anderzijds vindt de moeder het wel goed dat [de minderjarige] binnen [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] weer naar school gaat. Ook lijkt het de moeder gezond dat [de minderjarige] iets verder van haar af komt te staan.
4.4.
Door de gedragswetenschapper van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] is naar voren gebracht dat in het dossier een herhalende trend van heftige problematiek te zien is. De komende tijd moet de hulpverlening gericht zijn op het zelfstandig leren omgaan met problemen. In verband met zijn onveiligheidsgevoel heeft [de minderjarige] de keuze om over te stappen naar de andere, gemengde groep.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. In het verleden tot recentelijk heeft [de minderjarige] veel meegemaakt. [de minderjarige] is opgegroeid in een thuissituatie waar sprake is geweest van huiselijk geweld tussen zijn ouders, waardoor hij is blootgesteld aan een onveilige, instabiele en spanningsvolle omgeving. Er zijn grote zorgen over de sociale en emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] . Hij is angstig en psychisch verward, volgt nauwelijks onderwijs, loopt veelvuldig weg en onttrekt zich aan de hulpverlening. Daarnaast zijn er zorgen over de relaties van [de minderjarige] met zijn ouders. [de minderjarige] voelt zich angstig over zijn vader, wat lijkt te zijn veroorzaakt door geuite bedreigingen tegen [de minderjarige] . Ook zijn er zorgen over de hechtingsrelatie tussen [de minderjarige] en de moeder, waarbij [de minderjarige] een groot verantwoordelijkheidsgevoel richting zijn moeder lijkt te voelen. Eerdere uithuisplaatsingen in het netwerk bij zijn oma of bij een vriendin van de moeder, dan wel plaatsingen op een open groep hebben deze zorgen niet kunnen doorbreken. Mede door de behoefte van [de minderjarige] om weg te lopen zodat hij bij zijn moeder kan zijn en het feit dat hij en de moeder zich blijven onttrekken aan alle geboden hulpverlening, is de kinderrechter met de GI en de gedragswetenschapper van oordeel dat gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] noodzakelijk is. De kinderrechter acht het van belang dat [de minderjarige] de komende tijd aan zijn eigen ontwikkeling zal toekomen. Hiervoor is het van belang dat de problematiek van [de minderjarige] goed in kaart wordt gebracht zodat de benodigde hulpverlening voor hem kan worden ingezet. Daarnaast dient er aandacht te zijn voor het veiligheidsgevoel van [de minderjarige] binnen [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , maar ook wanneer er naar een passende vervolgplek wordt gezocht, zodat hij op een plek terecht komt waar hij zich goed kan ontwikkelen.
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, voor de periode van drie maanden, te weten tot 6 september 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 6 september 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.B. Kuvel als griffier, en op schrift gesteld op 18 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.