ECLI:NL:RBNHO:2024:6424

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
C/15/352915 / JU RK 24-773
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het vrijwillige kader

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 juni 2024 een beschikking gegeven over een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in Marokko. De kinderrechter oordeelt dat de minderjarige, die momenteel in een open groep verblijft, niet in staat is om de juiste keuzes te maken voor haar eigen veiligheid. Dit leidt tot ernstige zorgen over haar welzijn, aangezien zij regelmatig wegloopt en zich in onveilige situaties begeeft. De kinderrechter heeft eerder al een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp verleend, maar de situatie is niet verbeterd. De GI, die de minderjarige vertegenwoordigt, heeft verzocht om een machtiging voor een gesloten plaatsing voor de duur van drie maanden, om verdere escalatie en onttrekking te voorkomen. Tijdens de zitting heeft de minderjarige aangegeven niet bij de gesloten accommodatie te willen blijven, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om haar veiligheid te waarborgen. De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot 6 september 2024, met de noodzaak om te werken aan de ontwikkeling en weerbaarheid van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/352915 / JU RK 24-773
Datum uitspraak: 6 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp in het vrijwillige kader
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI, gevestigd in Alkmaar, namens het college van burgemeester & wethouders van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft, zijnde gemeente Hollands Kroon, hierna te noemen: het college van B&W,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , Marokko,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. B. Bos te Hoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 31 mei 2024, ontvangen op 31 mei 2024;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 5 juni 2024, ontvangen op 5 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 juni 2024 bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie [locatie] , te [plaats] (hierna te noemen: [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ). Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van [de minderjarige] , mr. B. Bos;
  • de vader;
- de moeder;
  • [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
  • [gedragswetenschapper] , werkzaam als gedragswetenschapper bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ;
  • [vertegenwoordiger wijkteam] en een collega, namens het wijkteam van de gemeente [gemeente] .
1.3.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting, in bijzijn van haar advocaat mr. B. Bos, apart een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 31 mei 2024 een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp in het vrijwillig kader verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 28 juni 2024.
2.3.
Op basis van voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt namens het college van B&W een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] laat overmatig zelfbepalend gedrag zien en loopt weg, waardoor in toenemende mate zorgen bestaan over haar veiligheid en ontwikkeling. Zowel ouders als de groepsopvoeders krijgen geen grip op het gedrag van [de minderjarige] . Sinds februari 2024 woont [de minderjarige] bij [zorginstelling] in [plaats] . Hier loopt zij regelmatig weg en blijft dan nachten weg op een onbekende plek en in onbekend gezelschap. Wel keert [de minderjarige] zelfstandig op enig moment terug naar de groep, maar dan is zij soms schaars gekleed en met uitgelopen make up, zijn er soms aanwijzingen dat zij in contact is geweest met
meerderjarige jongens of dat zij onder invloed is van middelengebruik (alcohol, blowen).
[de minderjarige] accepteert het gezag, regels en grenzen van haar ouders en de groepsleiding niet, zij accepteert geen hulpverlening en houdt zich niet aan gemaakte (veiligheids-)afspraken. Haar
schoolgang wordt gehinderd door geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. [de minderjarige] is
beïnvloedbaar, kan moeilijk haar grenzen aangeven en gaat gemakkelijk mee in negatief
gedrag van andere jongeren. Zij is vaak betrokken bij conflicten. [zorginstelling] heeft grote zorgen over [de minderjarige] en krijgt geen grip op haar steeds extremer wordende gedrag. [de minderjarige] houdt zich niet aan het opgestelde veiligheidsplan en [zorginstelling] kan de veiligheid van [de minderjarige] niet waarborgen.
3.3.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd. Op dit moment zijn er grote zorgen over de veiligheid en problematiek van [de minderjarige] . Een termijn van drie maanden is nodig om het behandelplan van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] te doorlopen. Het gedrag van [de minderjarige] is op dit moment een contra-indicatie voor een plaatsing in een gezinshuis.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat zij niet bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wil blijven. Zij voelt zich niet veilig op de groep waar zij nu is geplaatst. Haar verblijf op de open groep bij [zorginstelling] ging eigenlijk wel goed. [de minderjarige] snapt wel dat zij domme dingen heeft gedaan, maar veel van de informatie uit de stukken klopt niet. Op momenten dat [de minderjarige] weg liep dronk zij niet veel alcohol en was zij niet met onbekende mensen. [de minderjarige] zou wel willen leren om anders met haar gedrag om te gaan.
4.2.
Tijdens de zitting is door de advocaat van [de minderjarige] namens [de minderjarige] primair verzocht het verzoek af te wijzen. [de minderjarige] begrijpt dat er zorgen zijn geweest, maar deze zouden onvoldoende zijn om een gesloten plaatsing te rechtvaardigen. Daarnaast voelt [de minderjarige] zich niet veilig op de groep waar zij nu verblijft. [de minderjarige] zou liever op een open groep of in een gezinshuis verblijven. Subsidiair heeft de advocaat verzocht de machtiging slechts voor de duur van een maand te verlenen zodat spoedig kan worden ingezet op de overplaatsing naar een gezinshuis.
4.3.
De ouders zijn het eens met het verzoek. Tijdens de zitting hebben de ouders naar voren gebracht dat zij het goed vinden dat [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] is geplaatst. De ouders hebben het gevoel geen andere keuze te hebben en willen voorkomen dat [de minderjarige] in verkeerde situaties terecht komt.
4.4.
De vertegenwoordiger van het wijkteam van de gemeente [gemeente] heeft naar voren gebracht dat er is gekeken of [de minderjarige] kon worden overgeplaatst naar een andere groep. Door het gedrag van [de minderjarige] was dit niet mogelijk. De plek van [de minderjarige] bij [zorginstelling] is afgesloten. De komende tijd dient te worden onderzocht waar [de minderjarige] terecht kan na haar verblijf bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .
4.5.
Door de gedragswetenschapper van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] is naar voren gebracht dat er de eerste dagen is gezien dat [de minderjarige] een net meisje is die sociaal wenselijk gedrag vertoont. Tegelijkertijd wordt er ook een verdrietig meisje gezien die uitspreekt dat zij graag wil weglopen. Het is van belang om te kijken waarom [de minderjarige] bepaalde keuzes maakt.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. In februari 2024 is [de minderjarige] geplaatst op een open groep bij [zorginstelling] . Het is de kinderrechter gebleken dat zij hier (’s nachts) wegloopt, verzuimt van school, meegaat in negatief gedrag van anderen en hierdoor zichzelf in onveiligheid brengt. Het is door middel van eerdere ingezette ambulante hulpverlening en de plaatsing op de open groep niet gelukt om de zorgen over [de minderjarige] te laten afnemen. [de minderjarige] vertoont zeer zelfbepalend gedrag en lijkt de risico’s van haar gedrag niet in te zien. Het lukt [de minderjarige] niet om in het belang van haar eigen veiligheid de juiste keuzes te maken en daardoor kan haar veiligheid op de open groep niet meer worden gewaarborgd. De kinderrechter acht een gesloten plaatsing noodzakelijk om verdere escalatie en onttrekking te voorkomen en de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen. De komende tijd dient er te worden ingezet op het verwerken van ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden en het vergroten van de weerbaarheid van [de minderjarige] . Er is sprake van een belaste relatie tussen [de minderjarige] en haar ouders en daarom zal er ook moeten worden ingezet op contactherstel. Duidelijk is dat haar dit vooralsnog niet vanuit de thuissituatie of een open setting kan worden geboden. Gelet op de problematiek van [de minderjarige] en de zorgen over haar veiligheid, is de kinderrechter met de GI, het wijkteam en de gedragswetenschapper van oordeel dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is.
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de periode van drie maanden, te weten tot 6 september 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 6 september 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.B. Kuvel als griffier, en op schrift gesteld op 18 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.