Uitspraak
[eiser 1].,
[gedaagde 1].,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft eiser, een besloten vennootschap, op 24 april 2024 gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, in kort geding gedagvaard. De zitting was gepland op 14 mei 2024 bij de kantonrechter in Alkmaar. Echter, op 10 mei 2024 heeft eiser het kort geding ingetrokken. Gedaagde heeft vervolgens op 13 mei 2024 verzocht om eiser te veroordelen in de proceskosten, waarop eiser heeft gereageerd. Gedaagde heeft in een brief van 10 mei 2024 aangegeven dat de verkeerde partij was gedagvaard, wat door eiser werd erkend in haar brief van 13 mei 2024. Ondanks de intrekking van het kort geding, heeft gedaagde aangegeven een beslissing te willen over de proceskosten, wat de kantonrechter verplichtte om hierover te oordelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser proceskosten verschuldigd is, ondanks de intrekking van de procedure, en heeft deze kosten begroot op € 291,50, inclusief nakosten. De kantonrechter heeft eiser veroordeeld tot betaling van deze kosten binnen veertien dagen na aanschrijving, met de verklaring dat de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.