ECLI:NL:RBNHO:2024:6318

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
C/15/334702 / HA ZA 22-743
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens schending van mededelingsplicht bij koopovereenkomst

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en twee gedaagden. De eiseres vorderde schadevergoeding van de gedaagden wegens schending van de mededelingsplicht bij de koop van een woning. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden toerekenbaar tekort waren geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, specifiek met betrekking tot de mededelingsplicht over vochtproblemen en de staat van de vloer- en constructiebalken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden de herstelkosten voor de vloer- en constructiebalken moesten vergoeden, inclusief gevolgschade. De eiseres heeft haar schade begroot op € 58.575,43, plus bijkomende kosten voor deskundigen en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft de schadeposten beoordeeld en een totaalbedrag van € 40.640,22 toegewezen aan de eiseres. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele posten die onvoldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van verkopers om transparant te zijn over de staat van de verkochte woning en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/334702 / HA ZA 22-743
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. J. de Vries te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [plaats 2],
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Keizer te Alkmaar,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Keizer te Alkmaar,
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 oktober 2023
  • de akte overlegging producties van [eiseres] d.d. 29 november 2023
  • de akte uitlaten producties van [gedaagden] d.d. 3 januari 2024
  • de akte uitlating schade van [eiseres] d.d. 7 februari 2024
  • de antwoordakte van [gedaagden] d.d. 6 maart 2024
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Het tussenvonnis

2.1.
Bij tussenvonnis van 18 oktober 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat [gedaagden] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat zij hun mededelingsplicht hebben geschonden. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de schending van de mededelingsplicht alleen betrekking heeft op de vochtproblematiek door het grondwater en de zwam, schimmel en verrotting van de vloer- en constructiebalken die hiervan het gevolg was, zodat [gedaagden] dan ook uitsluitend de herstelkosten in verband met de vervanging van de vloer- en constructiebalken als schade dient te vergoeden, inclusief de gevolgschade. Omdat het debat over de (hoogte van de) schade onvoldragen was om goed te onderscheiden welke kostenposten binnen het kader van bovenstaand oordeel voor rekening van [gedaagden] zouden moeten komen, heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van [eiseres] en overwogen dat zij hierin dient uit te splitsen welke kosten naar haar mening zijn aan te merken als schade als gevolg van het verzwijgen van de staat van de vloer- en constructiebalken, waarna [gedaagden] bij antwoordakte daarop kon reageren. Hierbij heeft de rechtbank tevens overwogen dat bij dit debat (conform artikel 6.3 van de koopovereenkomst) ook rekening dient te worden gehouden met de aftrek “nieuw voor oud”, in de zin dat gelet op de ouderdom van de woning en de gunstigere situatie waarin [eiseres] na het herstel komt te verkeren, een korting zal worden toegepast als aftrek nieuw voor oud en dat partijen zich dienen uit te laten over de hoogte van die aftrek.
Schade
2.2.
[eiseres] heeft bij akte haar schade nader toegelicht en begroot op € 58.575,43 (incl. btw). Daarnaast maakt zij aanvullend aanspraak op € 605 aan kosten voor de deskundige en € 1.646,51 aan buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] voert in dit verband aan dat zij ten gevolge van het schenden van de mededelingsplicht door [gedaagden] (herstel)kosten heeft gemaakt (en nog zal maken) die zij niet zou hebben gemaakt bij het uitblijven van deze aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis. Deze kosten zien op arbeid en materiaal om de woning te herstellen. Als [gedaagden] eerlijk waren geweest over de staat van de woning, dan had [eiseres] de woning niet gekocht en de betreffende kosten daarom ook niet gemaakt. De herstelwerkzaamheden kunnen volgens [eiseres] worden onderverdeeld in drie fases, te weten voorbereidende werkzaamheden, herstelwerkzaamheden en werkzaamheden ter afronding. [eiseres] verwijst hiertoe onder meer naar het “Onderzoek en Herstelplan [adres] te [plaats 3]” (productie E22).
2.3.
[gedaagden] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres], omdat zij er niet in is geslaagd om voldoende te stellen en te onderbouwen wat de omvang van de door haar geleden schade is. [gedaagden] betwisten expliciet de door [eiseres] begrote herstelkosten ad € 58.575,43. Ten aanzien van de aftrek nieuw voor oud voeren [gedaagden] in het algemeen nog aan dat [eiseres] miskent dat de vloer- en constructiebalken in zeer oude staat verkeerden. De woning is inmiddels 130 jaar oud. Bij een correctie nieuw voor oud dient de schadevergoeding derhalve te worden vastgesteld op nihil. Een korting van 50% is veel te laag, aldus [gedaagden]
2.4.
De rechtbank dient de schade op grond van artikel 6:97 BW te begroten op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat. De vrijheid van de rechter bij de schadebegroting is groot. Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding geldt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven.
2.5.
Hoewel [gedaagden] de omvang van de door [eiseres] begrote kosten hebben betwist, hebben zij niet weersproken dat herstelwerkzaamheden nodig zijn om de gebreken in de woning te verhelpen. De rechtbank neemt deze noodzaak dan ook als vaststaand aan. Wat betreft de aard van de benodigde werkzaamheden en de daarbij behorende kosten zal de rechtbank hierna de door [eiseres] opgevoerde schadeposten ieder afzonderlijk bespreken. Met hun stelling dat de vloerbalken in zeer oude staat verkeerden, gaan zij eraan voorbij dat de woning is verkocht met de vermelding “
Bijzonderheden: nieuwe vloerbalken” en dat zij juist ten aanzien daarvan hun mededelingsplicht hebben geschonden.
a) Kosten “sloopwerk binnenwanden en BG vloeren en balken” ad € 2.200
2.6.
[eiseres] voert aan dat zij deze kosten (een factuur van Veko Stukadoor d.d. 32 oktober 2022, zie productie E27A) heeft gemaakt als voorbereiding voor het kunnen starten met de herstelwerkzaamheden. De factuur ziet op arbeid en komt niet voor korting in aanmerking, aldus [eiseres].
2.7.
Volgens [gedaagden] kunnen deze kosten niet voor hun rekening komen. De betreffende factuur vermeldt niet op welke sloopwerkzaamheden het bedrag van € 2.200 betrekking heeft. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat deze schade verband houdt met het niet voldoen aan hun mededelingsplicht, aldus [gedaagden]
b) Kosten “Bouwafval containers Tivap BV” ad € 1.767 (incl. btw)
2.8.
Deze kosten (zie productie E27B) hebben volgens [eiseres] betrekking op het ter beschikking stellen van containers voor bouwafval ten behoeve van (vooral) de sloopwerkzaamheden aan de start van de (voorbereidende sloop)werkzaamheden. Deze kosten heeft [eiseres] gemaakt ter voorbereiding voor het kunnen starten met herstelwerkzaamheden. [eiseres] zou deze niet hebben gemaakt als [gedaagden] aan hun mededelingsplicht hadden voldaan. Een korting voor ‘nieuw voor oud’ is daarom niet aan de orde. [eiseres] kan voorts de btw (steeds) niet verrekenen (of terugvragen) en daarom is dat ook steeds schade, aldus [eiseres].
2.9.
Volgens [gedaagden] blijkt uit de facturen die [eiseres] ter onderbouwing van deze schade heeft overgelegd niet dat dat deze containers zijn gebruikt voor bouwafval dat is voortgekomen uit sloopwerkzaamheden met de betrekking tot de vloer en constructiebalken. Het is derhalve de vraag of [eiseres] deze kosten niet had gemaakt indien [gedaagden] aan hun mededelingsplicht hadden voldaan. Dit is onvoldoende onderbouwd door [eiseres], aldus [gedaagden]
c) Kosten “stutten, slopen, voorbereiden vloer herstel” ad € 6.998,82, incl. btw (€ 5.783,93 excl. btw)
2.10.
[eiseres] voert aan dat deze kosten (zie productie E27C, punt 10 van het kostenoverzicht van Zaanstad Funderingen) zien op (voorbereidende) werkzaamheden die nodig waren om (veilig) aan de herstelwerkzaamheden te kunnen beginnen. De gehele woning is daarvoor tijdelijk door stempels opgetild (waarvoor ook verstevigingen aan vooral het plafond van de begane vloer zijn aangebracht) en gestut zodat de woning niet zou instorten. Ook is een begin aan de constructievloer gemaakt. De “bekisting tbv de funderingsplaat” is slechts tijdelijk en daardoor geen materiaal dat nieuw in de woning is aangebracht, zodat [eiseres] geen ‘nieuw voor oud’-korting toepast. Het betreft materiaal dat slechts tijdelijk is gebruikt voor of ten behoeve van de uitgevoerde werkzaamheden die veilig moest kunnen plaatsvinden. De kosten kunnen volgens [eiseres] als volgt worden gespecificeerd:
2.11.
[gedaagden] betwisten dat de kosten voor een nieuwe constructievloer voor rekening van [gedaagden] dienen te komen. In het tussenvonnis is immers overwogen dat [gedaagden] uitsluitend de herstelkosten in verband met de vervanging van de vloer – en constructiebalken als schade dienen te vergoeden. Dat een andere oplossing enorm duur was geweest wordt gesteld, maar niet onderbouwd. De huidige oplossing lijkt een luxe oplossing te zijn. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om inzichtelijk te maken welke kosten gepaard zouden gaan met de door haar genoemde andere optie, zijnde het vervangen van alle poeren en vloer- en constructiebalken.
Daarnaast betwisten [gedaagden] dat de werkzaamheden met betrekking tot ‘Het maken van de bekisting ten behoeve van de funderingsplaat rondom poeren’ verband houden met het vervangen van de vloer- en constructiebalken. Ten aanzien van de kosten voor bouwafval merken [gedaagden] tot slot op dat hierover niets wordt gesteld. Deze kosten kunnen hoe dan ook niet voor rekening komen van [gedaagden], aldus [gedaagden]
2.12.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen de posten a), b) en c) te worden toegewezen. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt, en [gedaagden] hebben onvoldoende weersproken, dat de betreffende (sloop)werkzaamheden en het gebruiken van containers voor bouwafval nodig zijn voordat met de herstelwerkzaamheden, die verband houden met het schenden van de mededelingsplicht door [gedaagden], kan worden begonnen. De hiermee gemaakte kosten staan daarmee in causaal verband. De rechtbank volgt [gedaagden] dan ook niet in haar betwisting dat de kosten in verband met een nieuwe constructievloer voor hun rekening dienen te komen. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt (mede aan de hand van de toelichting van Adviesburo Nedon, productie E26) dat het herstellen van de bestaande vloer financieel en technisch gezien geen optie was en dat in de plaats daarvan het aanleggen van een betonnen constructievloer op heipalen een goed alternatief was. [gedaagden] hebben dat onvoldoende gemotiveerd betwist: hun stelling dat de door [eiseres] gekozen oplossing niet de enige was en dat deze te duur lijkt te zijn is niet onderbouwd. Het had op de weg van [gedaagden] gelegen stukken in het geding te brengen (bijvoorbeeld offertes) om die deze stelling te onderbouwen.
2.13.
Het voorgaande betekent dat met betrekking tot deze posten een bedrag van in totaal (€ 2.200 + € 1.767 + € 6.998,82=) € 10.965,82 zal worden toegewezen.
d) Kosten “Omschrijving van 9 augustus 2023” ad € 17.809,84 (incl. btw)
2.14.
[eiseres] voert ten aanzien van deze post (zie productie E27F, de omschrijving van herstelwerk door [betrokkene] Bouwbureau d.d. 9 augustus 2023) aan dat [betrokkene] gedurende het project steeds (voorbereidende) werkzaamheden heeft verricht. Het eerste deel van zijn werkomschrijving ziet op het moeten verstevigen van de verdiepingsvloer zodat de woning veilig met stempels kon worden opgetild. Deze werkzaamheden diende op last van de constructeur te worden verricht voordat aan de herstelwerkzaamheden kon worden gestart. De kosten in dit verband kunnen volgens [eiseres] als volgt worden gespecificeerd:
{AFBEELDING 1}
Op het materiaal wordt een nieuw voor oud-korting gegeven van 50% (€ 83,60 + € 187 /2 = € 135,30).
Daarnaast moesten de gevolgen van de vochtproblematiek in de woning niet alleen worden weggenomen, maar ook moest toekomstige vochtproblematiek en schade als gevolg daarvan worden voorkomen. Daartoe heeft [eiseres] een drainage-systeem laten aanbrengen. De kosten daarvoor zijn in het tweede deel van de factuur verwerkt en kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Op het materiaal daarvoor wordt ook 50% korting gegeven (€ 192,50 + € 71,50 + € 341 + € 137,50 /2 = € 371,25).
Ook heeft [betrokkene] (voorbereidende)sloopwerkzaamheden verricht. Zo diende de poeren, die op de oude palen rusten, te worden uitgegraven en bepaalde muurtjes worden gesloopt, mede zodat het huis kon worden opgetild (derde deel factuur). De kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Verder moesten bepaalde geveldelen van de woning worden verwijderd zodat de muurplaten aan de constructievloer kon worden gelast en verankerd. Daarmee wordt de woning aan de constructievloer vastgezet. De kosten hiervoor zijn verwerkt in het vierde deel van de factuur en kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Op het materiaal daarvoor wordt ook 50% korting gegeven (€ 186,62 + € 38,50 + € 66 /2 = € 145,56).
Ook moesten geveldelen worden verwijderd om ruimte te maken voor werkzaamheden. De geveldelen waren daarna niet meer bruikbaar en de geveldelen moesten weer in oude staat worden hersteld. De kosten hiervoor zijn verwerkt in het vijfde deel van de factuur, die als volgt worden gespecificeerd:
Op het materiaal wordt een korting van 50% gegeven (€ 1.121,67 + € 82,50 /2 = € 602,09).
De zwam heeft eveneens de achterzijde van de linkergevel aangetast, hetgeen moest worden hersteld. Dit betreft gevolgschade. Daarvoor zijn houten schotdelen verwijderd, vervangen, en geschilderd. De kosten hiervoor zijn verwerkt in het zesde deel van de factuur, die als volgt worden gespecificeerd:
Hier wordt eveneens voor het materiaal 50% gerekend (€ 786,28 + € 27,50= € 406,89).
Ook heeft de zwam een deel van de achtergevel van de woning aangetast, dat moest worden hersteld. Dit betreft gevolgschade. De kosten hiervoor zijn verwekt in het zevende deel van de factuur, en kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Daarop wordt weer op het materiaal een korting van 50% gegeven (€ 71,28 + € 29,70 + € 81,68 /2= € 182,66).
De zwam heeft ook de vloer van de eerste verdieping ernstig aangetast, hetgeen moest worden hersteld. Dit betreft gevolgschade. De kosten hiervoor zijn verwerkt in het achtste deel van de factuur, en kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Voor het materiaal wordt 50% gerekend (€ 77,22).
Tot slot moesten om de werkzaamheden die in deze beschrijving staan meer algemene kosten worden gemaakt. Die staan verwerkt in het laatste deel van de factuur en worden als volgt gespecificeerd:
Ook dit zijn kosten die (indirect) zien op het herstellen van de woning. Buiten de “bevestigingsmiddelen en kramerijen” (€ 275 wordt € 137,50) wordt geen korting gegeven nu die beschreven materialen slechts zijn gebruikt om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren, aldus [eiseres].
2.15.
Volgens [gedaagden] bestaat de door [eiseres] in dit verband overgelegde productie 27F uit niet-gespecificeerde deelfacturen, een overzicht en betalingsbewijzen en heeft [eiseres] hiermee onvoldoende onderbouwd hoe de schadeposten zich verhouden tot het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden] Daar komt bij dat deze post grotendeels ziet op de uitvoering van voorbereidende werkzaamheden. Voorbereidende werkzaamheden die gepaard gaan met het plaatsen van een nieuwe constructievloer kunnen niet voor rekening komen van [gedaagden] Ook de aanleg van een nieuw drainagesysteem kan niet voor rekening van [gedaagden] komen. [eiseres] onderbouwt niet waarom dit noodzakelijk is. Mogelijk is er een aanzienlijk goedkopere oplossing voorhanden, maar dit wordt niet onderbouwd.
Ten aanzien van de achtergevel is volgens [gedaagden] onvoldoende duidelijk of [eiseres] een gehele nieuwe achtergevel heeft laten realiseren en heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd of dit verband houdt met het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden] De hiermee gepaard gaande kosten kunnen dan ook niet voor rekening komen van [gedaagden]
Voorts stelt [eiseres] algemene kosten te hebben gemaakt, maar deze kosten zou zij hoe dan ook hebben gemaakt. Ook ten aanzien hiervan heeft te gelden dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat deze schadepost verband houdt met het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden] Deze kosten kunnen derhalve evenmin voor rekening komen van [gedaagden], aldus [gedaagden]
2.16.
Naar het oordeel van de rechtbank, in lijn met het in 2.12 overwogene, heeft [eiseres] ook ten aanzien van het grootste deel van deze werkzaamheden voldoende aannemelijk gemaakt, en hebben [gedaagden] onvoldoende weersproken, dat deze werkzaamheden noodzakelijk waren voor het herstellen van de gebreken en dat deze herstelkosten in causaal verband staan met de door [gedaagden] geschonden mededelingsplicht. Ook de hoogte van de kosten en de gehanteerde korting nieuw voor oud acht de rechtbank niet onredelijk. Dit geldt echter niet voor het nieuwe drainagesysteem. De hiermee gemoeide kosten kunnen niet worden beschouwd als herstelkosten die verband houden met het schenden van de mededelingsplicht door [gedaagden] Het door [eiseres] in dit verband gevorderde bedrag van in totaal € 2.587,50, excl. btw (inclusief de berekende korting nieuw voor oud) komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
2.17.
Nu de rechtbank de gehanteerde kortingen nieuw voor oud redelijk acht, betekent het voorgaande dat van deze post een bedrag van (€ 16.777,35, excl. btw – € 2.587,50, excl. btw (drainage) - (korting nieuw voor oud € 135,30 + € 145,56 + € 602,09 + € 406,89 + € 182,66 + € 77,22= € 1.549,72, excl. btw) = € 12.640,13 x 1,21 = € 15.294,56, incl. btw zal worden toegewezen.
e) Kosten “Meerwerk factuur van 14 augustus 2023” ad € 1.498,76 (incl. btw)
2.18.
[betrokkene] heeft (aanvullende) materialen gekocht ten behoeve van zijn werkzaamheden aan het huis. [eiseres] maakt geen aanspraak op de in de factuur (zie productie E27G) opgenomen post “Dakopbouw” en “Dakschuinte”. De overige werkzaamheden zijn nodig voor het gevolg van de (herstel)werkzaamheden die [betrokkene] heeft verricht in voorbereiding althans voor na het aanleggen van de constructievloer, waaronder (i) het verstevigen van en herstellen van het regelwerk wanden en plafond, (ii) het repareren van de verdiepingsvloer (in verband met het optillen en rechtzetten van de woning), (iii) de raamkozijnen voorgevel (in verband met het optillen en rechtzetten van de woning), (iv) binnen riolering in de nieuwe constructievloer, en (v) bevestigingsmiddelen. Een korting van 50% wordt hierbij steeds berekend, aldus [eiseres].
2.19.
Volgens [gedaagden] kunnen ook deze kosten niet voor hun rekening komen, omdat deze betrekking hebben op voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot het plaatsen van een nieuwe constructievloer.
2.20.
De rechtbank volgt [gedaagden] hierin niet. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de aankoop van betreffende materialen ziet op voorbereidende werkzaamheden voordat aan de constructie van de nieuwe vloer kan worden begonnen. Zoals hiervoor ook overwogen (zie 2.12) komen de herstelkosten in verband met deze nieuwe vloer voor vergoeding in aanmerking. De gehanteerde korting nieuw voor oud acht de rechtbank ook redelijk. Het bedrag van € 1.498,96 zal dan ook worden toegewezen.
f) Kosten “nieuwe vloer” ad € 11.903,08, incl. btw (€ 9.859,57 excl. btw)
2.21.
Zaanstad Funderingen BV heeft herstelwerkzaamheden verricht door de constructievloer aan te leggen (zie productie E27C). De kosten kunnen als volgt gespecificeerd worden:
Hier is voor het betreffende materiaal (buiten onder meer de kleine pomp die slechts tijdelijk is gebruikt voor de te verrichten werkzaamheden) een ‘nieuw voor oud-korting van 50% van toepassing (€3.212,62 wordt € 1.606,31).
2.22.
Volgens [gedaagden] heeft [eiseres] niet inzichtelijk gemaakt wat de andere door haar genoemde optie, zijnde het vervangen van de poeren en vloer- en constructiebalken zou gaan kosten. Doorgaans is het plaatsen van een betonnen constructievloer aanzienlijk duurder dan het vervangen van vloer- en constructiebalken. Deze kosten kunnen derhalve niet voor hun rekening komen, aldus [gedaagden]
2.23.
Ook dit verweer dient, in het licht van de stellingen van [eiseres], als onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen. [gedaagden] stellen dat het plaatsen van een betonnen constructievloer doorgaans aanzienlijk duurder is dan het vervangen van vloer- en constructiebalken, maar hebben, nogmaals, geen stukken (bijvoorbeeld alternatieve offertes) in het geding gebracht of deze stelling anderszins onderbouwd, terwijl dit wel op hun weg had gelegen (zie 2.12). De herstelkosten in verband met de nieuwe vloer komen dan ook voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal een bedrag van € 11.903,08, incl. btw (€ 9.859,57 excl. btw) toewijzen.
g) + h) + i). Kosten “verplaatsen trap”, “verplaatsen keuken” en “verplaatsen sanitair” ad telkens € 605 incl. btw
2.24.
[eiseres] heeft de trap, de keuken en het sanitair moeten weghalen en deze zullen weer moeten worden teruggezet. De kosten voor het verplaatsen van deze zaken, die in de weg stonden aan de herstelwerkzaamheden komen volgens [eiseres] voor vergoeding in aanmerking (zie producties E27M, E27O en E27T bij de dagvaarding). Deze zaken stonden namelijk in de weg aan de herstelwerkzaamheden. De kosten daarvoor komen voor vergoeding in aanmerking en [eiseres] schat deze kosten op telkens € 500 excl. btw, aldus [eiseres].
2.25.
Volgens [gedaagden] maakt [eiseres] niet concreet om welke herstelwerkzaamheden het hier gaat. Niet is gebleken dat deze schade verband houdt met het vervangen van de vloer- en constructiebalken. Voorts betwisten [gedaagden] de omvang van deze kosten, omdat uit de overgelegde producties niet blijkt welke kosten gepaard gaan met het verplaatsen van deze zaken. De bedragen van drie maal € 605,- inclusief btw worden derhalve niet onderbouwd, aldus [gedaagden]
2.26.
Het verweer van [gedaagden] slaagt. Uit de door [eiseres] overgelegde factuur ter zake de trap en het sanitair valt niet op te maken welk deel ziet op het verplaatsen van de trap en zijn de kosten van het verplaatsen van de keuken in het geheel niet onderbouwd met stukken. De vorderingen met betrekking tot de posten g), h) en i) zullen dan ook worden afgewezen.
j) Kosten “aansluitingen” nutsbedrijven ad € 6.066,28
2.27.
[eiseres] heeft een nieuwe meterkast (voor water, elektra, en gas) moeten laten aanleggen. Een nieuwe meterkast is voor deze woning verplicht nu de oude nutsaansluitingen te oud waren en daarom bij (herstel- of verbouw)werkzaamheden moeten worden aangepast aan de huidige normen. De kosten daarvoor zou [eiseres] daarom ook moeten maken als slechts herstelwerkzaamheden zouden hebben plaatsgevonden. Uit de facturen (zie productie E27Q) blijkt dat de kosten steeds zien op het verplaatsen van de betreffende aansluiting. Daarmee is het arbeid en niet voor korting vatbaar, aldus [eiseres].
2.28.
[gedaagden] betwisten deze post. [eiseres] had deze kosten hoe dan ook moeten maken. Deze kosten zijn niet een gevolg van het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden] en komen derhalve niet voor hun rekening, aldus [gedaagden]
2.29.
Ook dit verweer slaagt. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat met betrekking tot deze kosten sprake is van een causaal verband met het schenden van de mededelingsplicht door [gedaagden], nu aannemelijk is dat [eiseres] deze kosten ook had moeten maken zonder de gewraakte gedraging. De gevorderde kosten zullen dan ook worden afgewezen.
k) Kosten “binnenriolering”, “waterleiding” en “gasleiding” ad € 3.596,73
2.30.
De werkzaamheden aan de vloerconstructie maken dat ook de riolering, waterleidingen, en gasleidingen aan de binnenzijde van de woning moesten worden vervangen en worden aangepast aan de vloerconstructie. [betrokkene] heeft daarvoor voor [eiseres] een prijsopgave gevraagd bij [betrokkene] B.V. Daaruit volgt wat voor “Binnen riolering” een prijs staat van € 2.495 (ex btw), voor “Waterleiding” een prijs van € 2.675 (ex btw), en voor “Gasleiding” een prijs van € 775 (ex btw), zie productie E27R. Geen onderscheid wordt gemaakt tussen arbeid en materiaal. [eiseres] hanteert daarom een 50% korting in verband met nieuw voor oud (€ 5.945 wordt € 2.972,50 ex btw).
2.31.
Volgens [gedaagden] onderbouwt [eiseres] niet waarom vervanging van de riolering, waterleidingen en gasleidingen aan de binnenzijde noodzakelijk was en hoe dit verband houdt met het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden]
2.32.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] inderdaad onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze werkzaamheden in causaal verband staan met de door [gedaagden] geschonden mededelingsplicht. De rechtbank zal de vordering in zoverre dan ook afwijzen.
l) Kosten “aftimmeren begane grond en verdieping” ad € 2.525,86
2.33.
Nadat de (directe) (herstel)werkzaamheden zijn afgerond moeten nog afrondende werkzaamheden worden verricht. [betrokkene] heeft voor het stucwerk een begroting gemaakt en die komt uit op in totaal € 2.375 (ex btw). Daarvan is € 1.800 arbeid en € 575 materiaal (zie productie E27U). Op dat materiaal wordt een korting gegeven van 50% (€ 575 wordt € 287,50), aldus [eiseres].
2.34.
[gedaagden] betwist de vordering van [eiseres]. Deze betwisting slaagt. [eiseres] omschrijft de werkzaamheden als “stucwerk en schilderen”. Zij verwijst op dit punt echter naar het “Onderzoek en Herstelplan [adres] te [plaats 3]” met de omschrijving “Aftimmeren begane grond en verdieping”, zodat onvoldoende duidelijk waar deze kosten op zien en deze als onvoldoende onderbouwd dienen te worden afgewezen.
m) Kosten “schilderen binnenzijde woning” ad € 2.367,06
2.35.
Nadat de (directe) (herstel)werkzaamheden zijn afgerond moeten nog afrondende werkzaamheden worden verricht. [betrokkene] heeft voor het schilderwerk een begroting gemaakt en dat komt uit op in totaal € 7.825 (ex btw), maar dat schilderen ziet op de gehele woning (zie productie E27U). De helft daarvan wordt geschat op het schilderwerk dat verband houdt met de (herstel)werkzaamheden (€ 7.825 wordt € 3.912,50). Het ziet slechts op materiaal en daarom wordt daarop 50% korting geven (€ 1.956,25 ex btw) aldus [eiseres].
2.36.
Volgens [gedaagden] betreft het door [eiseres] opgevoerde bedrag een ruwe schatting die niet concreet is gemaakt, zodat het voor [gedaagden] onduidelijk op basis waarvan [eiseres] concludeert dat de helft van het schilderwerk betrekking heeft op de herstelwerkzaamheden aan de vloer- en constructiebalken. Ook ten aanzien van het schilderwerk heeft te gelden dat [eiseres] heeft nagelaten om te onderbouwen hoe deze werkzaamheden verband houden met het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden] Dit brengt met zich mee dat ook deze kosten niet voor hun rekening kunnen komen, aldus [gedaagden]
2.37.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft het schilderwerk herstelwerkzaamheden die verband houden met het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [gedaagden] Zij volgt dan ook de schatting van [eiseres] dat de helft van betreffend schilderwerk verband houdt met de (herstel)werkzaamheden om de woning weer voor normaal gebruik geschikt te maken. Een aftrek nieuw voor oud van 75% komt de rechtbank echter redelijk voor. Dit betekent dat van het bedrag van (de helft van de totale kosten ad) € 3.912,50 een bedrag van € 978,13 (75% x € 3.912,50) zal worden toegewezen.
Conclusie
2.38.
Gelet op het vorenstaande komen de volgende schadeposten voor vergoeding in aanmerking:
a. a) Kosten “sloopwerk binnenwanden en BG vloeren en balken” € 2.200
b) Kosten “Bouwafval containers Tivap BV” € 1.767
c) Kosten “stutten, slopen, voorbereiden vloer herstel” € 6.998,82
d) Kosten “Omschrijving van 9 augustus 2023” € 15.294,56
e) Kosten “Meerwerk factuur van 14 augustus 2023” € 1.498,76
f) Kosten “nieuwe vloer” € 11.903,08
m) Kosten “schilderen binnenzijde woning”
€ 978,13
Totaal € 40.640,22
2.39.
De gevorderde schade daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 40.640,22.
Deskundigenkosten
2.40.
Zoals aangekondigd in het tussenvonnis zullen de door [eiseres] gevorderde kosten van de onderzoeksrapporten ad € 1.294,00 worden toegewezen. [eiseres] heeft op 14 november 2023 nog een aanvullende factuur ontvangen van Adviesburo Nedon ad € 605,00. Ook deze kosten zullen als voldoende onderbouwd en niet weersproken worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.41.
[eiseres] maakt, onder verwijzing naar het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, eveneens aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.646,51. Deze kosten zullen als niet door [gedaagden] weersproken worden toegewezen tot het wettelijke tarief, zijnde € 1.496, uitgaande van het totale toegewezen bedrag.
Proceskosten
2.42.
[gedaagden] hebben gepleit voor compensatie van de proceskosten. De rechtbank acht hier geen termen voor aanwezig. [gedaagden] zullen dan ook als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
-dagvaarding
138,36
-griffierecht
2.277,00
-salaris advocaat
3.642,00
3,0 punt x tarief € 1.214,00
-nakosten
178,00
Totaal
6.235,36
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
2.43.
De door [eiseres] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wijst de rechtbank toe zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 40.640,22,
3.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.899,00,
3.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.496 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 6.235,36, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis. Als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [gedaagden] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
3.5.
veroordeelt [gedaagden] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 299