Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
gemachtigde: [naam],
Rechtbank Noord-Holland
Op 19 juni 2024 heeft verzoekster in een aanhangige civiele zaak bij de kantonrechter een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. S.W.S. Kiliç. De wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 20 juni 2024 besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen en direct uitspraak te doen. In de beoordeling van het verzoek heeft de wrakingskamer vastgesteld dat verzoekster geen gronden heeft aangevoerd die de vrees voor onpartijdigheid van de kantonrechter onderbouwen. Hierdoor is het verzoek als kennelijk ongegrond verklaard.
De wrakingskamer heeft verder geoordeeld dat verzoekster misbruik heeft gemaakt van het wrakingsmiddel, aangezien het verzoek ongemotiveerd was. Dit heeft geleid tot de beslissing dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zal worden genomen, conform artikel 5 lid 2 onder g van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de griffier opgedragen om een afschrift van de beslissing aan de betrokken partijen te zenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.