Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[minderjarige] ,
1.Het procesverloop
2.De feiten
[minderjarige] is de enig erfgenaam van [erflater] .
€ 100,00 van de betaalrekening van [erflater] overgeschreven naar de betaalrekening van [zoon van gedaagde] .
3.De vordering
(i) betaling van een bedrag van € 6.993,00;
(ii) afgifte van de urn met de asresten van [erflater] ;
(iii) afgifte van verschillende roerende zaken.
4.De tegenvordering
(i) [eiseres] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 7.147,20;
(ii) [eiseres] veroordeelt tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 10.000,00.
5.De beoordeling
De kantonrechter overweegt als volgt. Ter onderbouwing van haar procesbevoegdheid heeft [eiseres] overgelegd: (i) een handgeschreven in de Poolse taal gestelde schriftelijke verklaring van [moeder] , (ii) een in de Nederlandse taal gestelde beëdigde vertaling van voormelde verklaring en (iii) een in de Nederlandse taal gestelde beëdigde vertaling van een door een Poolse notaris schriftelijk gegeven verklaring. Het in de Poolse taal gestelde origineel van het onder (iii) beschreven stuk ontbreekt.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] . Blijkens de onder (i) genoemde verklaring en de onder (ii) genoemde Nederlandse vertaling daarvan heeft [moeder] namens de minderjarige [minderjarige] [eiseres] een volmacht verleend om hen beiden in Nederland te vertegenwoordigen bij aangelegenheden die verband houden met het overlijden van [erflater] . [gedaagde] heeft niet uitgelegd waarom deze volmacht niet rechtsgeldig zou zijn.
Het klopt dat het in de Poolse taal gestelde origineel van het onder (iii) beschreven stuk ontbreekt, maar het enkele ontbreken van het in de Poolse taal gestelde origineel van de verklaring van de notaris dat hij zich van de identiteit van [moeder] heeft vergewist, vindt de kantonrechter niet van doorslaggevend belang.
€ 5.200,00 aan [eiseres] te betalen. De andere betalingen, die allemaal voor 26 augustus 2022 zijn verricht, hoeven niet te worden teruggedraaid. Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] uitgelegd dat [erflater] tot aan de dag voorafgaande aan zijn overlijden in staat is geweest om zelfstandig over zijn vermogen te beschikken. [eiseres] heeft dit bij deze gelegenheid niet weersproken, en de kantonrechter ziet geen aanleiding om aan de verklaring van [gedaagde] daarover te twijfelen. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [erflater] de voor 26 augustus 2022 zelf heeft verricht, dan wel dat deze betalingen met diens instemming zijn gedaan.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting, is niet komen vast te staan dat [gedaagde] deze spullen heeft ontvreemd. Dit deel van de vordering ligt voor afwijzing gereed.
[gedaagde] heeft zich op redelijke gronden ingelaten met het laten verzorgen van de uitvaart van [erflater] . Zij heeft in de laatste maanden voorafgaande aan zijn overlijden als enige naaste familielid zich ingelaten met de zorg voor [erflater] . Ze zag zich in een relatief korte tijd geconfronteerd met een onverwacht overlijden van [erflater] en heeft zich op goede gronden genoodzaakt gevoeld om zorg te laten dragen voor diens uitvaart. Dat anderen bereid en in staat waren hiervoor zorg te dragen, is niet gesteld of gebleken. Dit geldt ook voor [minderjarige] / [moeder] die beiden in Polen woonachtig zijn.
In een enkel wél in de wet geregeld geval komen de kosten van de lijkbezorging ten laste van de nalatenschap. Artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging bepaalt dat, wanneer niemand anders de uitvaart regelt, de burgemeester daarvoor moet zorgdragen, waarna de kosten van de uitvaart door de gemeente kunnen worden verhaald op de nalatenschap van de erflater.
Dat de hoogte van de gemaakte uitvaartkosten niet in overeenstemming zijn met de omstandigheden van [erflater] , is niet gesteld of gebleken.
Voor zover [gedaagde] aanspraak maakt op verdere door Stijl Uitvaartplanners in rekening gebrachte (incasso)kosten, heeft zij deze niet begroot. In zoverre ligt de vordering voor afwijzing gereed.
de vordering en de tegenvordering
€ 1.947,20. Om te voorkomen dat [eiseres] , die enkel als gevolmachtigde deze procedure voert, met executieperikelen wordt geconfronteerd zal haar naam niet in het dictum worden vermeld. Omdat het verhaalsrecht van [gedaagde] enkel ziet op de goederen van de nalatenschap en niet op het overige vermogen van [minderjarige] , zal [moeder] als wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige] , handelend als vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] , tot betaling worden veroordeeld. Immers, [minderjarige] wordt als minderjarige erfgenaam geacht beneficair te hebben aanvaard en is bij de huidige stand van zaken als enig vereffenaar van de nalatenschap te beschouwen. Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing.