ECLI:NL:RBNHO:2024:6217

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
15/035149-97
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 maart 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die sinds 1999 onder deze maatregel valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene verblijft momenteel in de Van der Hoeven Kliniek en heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen noodzaak is voor observatie in het Pieter Baan Centrum, en dat de huidige zorg en toezicht noodzakelijk zijn om het recidiverisico te beperken. De rechtbank heeft de adviezen van de kliniek en onafhankelijke deskundigen overgenomen, die allen hebben geadviseerd de maatregel te verlengen vanwege het aanhoudende recidiverisico en de noodzaak voor langdurige zorg. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsvrouw van de betrokkene, die pleitte voor een alternatieve behandeling en een kortere verlenging, verworpen. De beslissing is genomen in het belang van de algemene veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/035149-97
Uitspraakdatum: 5 maart 2024
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de Van der Hoeven Kliniek, De Pelmolen, op het adres:
Willem Dreeslaan 2, 3515 GB Utrecht,
hierna: de betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 19 januari 1999 is aan de betrokkene de maatregel
van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens,
zakelijk weergegeven, moord, meermalen gepleegd, het aanwezig hebben van harddrugs en
bezit van een dubbelloops hagelgeweer en munitie.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 28 februari 2002.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 15 maart 2022 met twee jaar. Deze beslissing is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij beslissing van 28 juli 2022 bevestigd.
De onderhavige vordering is op 18 januari 2024 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 19 december 2023, afkomstig van het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden (hierna: de kliniek) en ondertekend door
[deskundige 1], psychiater en plaatsvervangend hoofd van de instelling en
[deskundige 2], MSc, GZ-psycholoog in opleiding tot specialist en coördinerend regiebehandelaar;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1, aanhef en onder b Sv (hierna: de wettelijke aantekeningen);
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 3 Sv, te weten een advies gedateerd 7 december 2023, opgemaakt door [psychiater], psychiater, met als bijlage een brief van de betrokkene, en een advies gedateerd 7 februari 2024, opgemaakt door [psycholoog], forensisch psycholoog.
Op 20 februari 2024 is de vordering op een openbare zitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede een deskundige van de kliniek, te weten [deskundige 3],
GZ-psycholoog. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsvrouw van de betrokkene mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te ’s-Gravenhage.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt onder meer het volgende in:
[betrokkene] verblijft sinds 28 mei 2013 in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) de Kijvelanden nadat zijn tbs-behandeling in FPC dr. S. van Mesdag meermaals vastloopt in de transmurale fase. Hij is gediagnosticeerd met schizofrenie met multipele episoden, psychopathie en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, afhankelijke en vermijdende trekken. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het gebruik van middelen (langdurig in remissie in een gereguleerde setting). Deze problematiek ligt ten grondslag aan de door hem gepleegde indexdelicten en is grotendeels nog actueel.
Opvallende ontwikkelingen van de afgelopen periode
Aanvankelijk werd gedacht aan een nieuwe resocialisatiepoging via een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), maar na een psychotische decompensatie met veel overeenkomsten met de stagnatie van het resocialisatietraject in de Van Mesdag kliniek en de toeloop naar de bewapening op de Blink, concludeert de kliniek dat het recidiverisico niet voldoende gereduceerd kan worden om een veilig traject vanuit de Kijvelanden via een FPA naar een begeleide woonvorm vorm te geven. Het is essentieel dat het psychiatrisch toestandsbeeld en het gedrag van [betrokkene] langdurig gevolgd worden door een behandelteam dat zijn risicosignalen goed kent en langdurig toezicht kan houden. [betrokkene] overvraagt zichzelf, heeft onvoldoende inzicht in zijn problematiek en raakt vervolgens overprikkeld, waardoor hij afhankelijk is van extern risicomanagement. Een resocialisatietraject via een longcarevoorziening is daardoor aangewezen. Met een dergelijk traject kunnen de resocialisatiepijlers opnieuw stapsgewijs worden opgebouwd en kan tevens de benodigde langdurige, stapsgewijze afschaling van beveiliging en opbouw van vrijheden worden vormgegeven. Met [betrokkene] wordt toegewerkt naar en verblijf in De Pelmolen, de longcarevoorziening van de Van Der Hoevenkliniek.
Sinds medio 2022 is [betrokkene] uit de samenwerking. Er is sprake van een toename van achterdocht en vijandigheid. Zijn vroegsignalen deelt hij lange tijd, ondanks dat hij ze herkent, niet met het behandelteam, omdat hij bang is zijn sociaal verlof te verliezen. Aanvankelijk wordt achterdocht voornamelijk vanuit psychotische decompensatie waargenomen. Zijn medicatie wordt verhoogd, waarna hij spoedig stabiliseert. De samenwerkingsrelatie raakt verstoord door het gebrek aan vertrouwen in de kliniek. [betrokkene] uit zich vijandig en is moeilijk inschatbaar, waardoor zijn vrijheden wordt beperkt. Hij wordt afgezonderd op zijn kamer en de begeleide verloven worden aangehouden. Dit versterkt zijn visie dat de kliniek hem niet meer vertrouwt, wat een zeer gespannen situatie veroorzaakt. In juli 2022 heeft de kliniek besloten dat een longcaretraject noodzakelijk is. [betrokkene] is het hier niet mee eens en reageert hier zeer vijandig op. Na het verliezen van vertrouwen in het behandelteam en in de afdelingsstaf van afdeling Saffier, wordt hij op 30 augustus 2022 intern overgeplaatst naar afdeling Karmijn. Sinds [betrokkene] op afdeling Karmijn verblijft is geen sprake van meer van vroegsignalen, dreigend gedrag of problemen in de samenwerking. Hij gaat naar de staf toe wanneer het niet goed met hem gaat en hij is meer meewerkend en meedenkend. Ook is hij meer ontspannen in het contact en worden er geen uitspraken van wantrouwen, achterdocht of vijandigheid waargenomen. De verbetering op afdeling Karmijn is toe te schrijven aan de meer begeleidende bejegening. Deze afgelopen periode is over het algemeen goed verlopen. [betrokkene] is stabiel aanwezig en volgt zijn dagprogramma. Dit blijft hij doen ondanks dat hij overgeplaatst wordt naar longcareafdeling De Pelmolen van de Van der Hoevekliniek. Van psychotische belevingen is geen sprake geweest. Hij is geminderd in het gebruik van Seroquel en Lorazepam en hij functioneert psychiatrisch nog steeds stabiel. Gesprekken met een psycholoog vinden plaats in het kader van een terugvalanalyse om erachter te komen waarom zijn hulpvragen niet altijd als hulpvragen overkomen. Mogelijk zijn teveel prikkels een oorzaak van zijn betrekkingsideeën geweest. Opvallend is wel dat als de behandeldruk toeneemt, hij meer irritatie en negativiteit toont. [betrokkene] spreekt over het verleden met het behandelteam, worstelt hierbij zo nu en dan nog met psychotische kenmerken uit het verleden en probeert hier voor zichzelf vrede in te vinden. [betrokkene] beschikt over een vroegsignaleringsplan en herkent bijvoorbeeld stress, psychotische gevoeligheid, agressie, achterdocht, middelengebruik en krenkbaarheid. Hij werkt goed samen met zijn coach en gaat regelmatig het gesprek aan over zijn innerlijke beleving. De laatste tijd heeft het behandelteam wel wat zorgen over hem, omdat enkele vroegsignalen al langere tijd worden gezien. Hij is meer vijandig en blikt terug op wat hem in zijn ogen door de kliniek is aangedaan. Hij vindt het daarnaast moeilijk om het perspectief vast te houden over zijn overplaatsing naar De Pelmolen, omdat het lang duurt.
Gepraktiseerde verloven
De kliniek is sinds 14 januari 2022 gemachtigd [betrokkene] begeleid verlof te verlenen. Een machtiging voor onbegeleid verlof werd vooralsnog niet verleend. Op 21 januari 2022 start [betrokkene] met verloven in de omgeving van de kliniek. Na een snelle psychotische decompensatie is het verlof in juli 2022 stilgelegd. De kliniek beschikt sinds 27 maart 2023 over een machtiging [betrokkene] begeleid verlof te verlenen. Hij gaat met eenpersoonsbegeleiding op (sociaal) recreatief en sociaal verlof. De verloven verlopen goed en [betrokkene] geniet ervan. Hij oefent daarmee met omgevingsprikkels en haalt motivatie uit zijn verloven naar en met netwerkleden. Ook bespreekt hij situaties in de kliniek die hem bezighouden met de verlofbegeleiders. De laatste tijd bespreekt [betrokkene] zijn behoefte om onbegeleid op verlof te gaan. Er is, in overleg met De Pelmolen, besloten deze aanvraag op dit moment niet te doen, omdat de verwachting is dat [betrokkene] begin 2024 overgaat naar De Pelmolen. De Pelmolen heeft aangegeven het begeleid verlofkader over te willen nemen van de Kijvelanden en vanuit daar het resocialisatietraject verder vorm te geven.
Bevindingen
Duidelijk is geworden dat [betrokkene] onvoldoende openheid heeft geboden, hij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt rondom het concreet vragen van hulp en hij tevens niet kan kijken naar zijn aandeel in een conflict met coach. Deze situatie heeft veel overeenkomsten met de stagnatie van het resocialisatietraject in de Van Mesdagkliniek en de toeloop naar de bewapening op de Blink. De kliniek concludeert daarmee dat de ingezette therapieën en het gemaakte terugvalpreventieplan niet afdoende zijn om het recidiverisico voldoende te reduceren om veilig een nieuw traject vanuit de Kijvelanden via een FPA naar een beschermde woonvorm vorm te geven. Het is essentieel dat het psychiatrisch toestandsbeeld en het gedrag van [betrokkene] langdurig gevolgd worden door een behandelteam dat zijn risicosignalen goed kent en langdurig toezicht kan houden. Het uitstroomdoel is opnieuw geëvalueerd en de kliniek is van mening dat uitstroom via een longcare voorziening aangewezen is.
Advies
De kliniek adviseert de huidige maatregel met twee jaar te verlengen. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is actueel en wordt gezien als blijvend. Er is sprake van een hoog recidiverisico bij verval van de huidige maatregel/zorg en toezicht. In de afgelopen periode is ingezet op doorstroom naar de longcare. De afwikkeling van het behandel- en resocialisatietraject neemt nog meer dan twee jaar in beslag.
De deskundige [deskundige 3] heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Zij heeft verklaard dat overplaatsing vanuit FPC de Kijvelanden naar een Forensisch Psychiatrische Afdeling niet mogelijk is gebleken omdat het recidiverisico onvoldoende gewaarborgd kan worden. Daarop is besloten de betrokkene over te plaatsen naar de longcare-afdeling in de Van der Hoeven Kliniek, De Pelmolen. De betrokkene is op 9 februari 2024 naar De Pelmolen verhuisd. De insteek is dat het resocialisatietraject van de betrokkene daar, in een aangepast tempo, wordt voortgezet.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater [psychiater] is onder meer het volgende opgenomen:
Bij de betrokkene is zowel sprake van een gebrekkige ontwikkeling - (namelijk schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen in langdurige remissie) als van een ziekelijke stoornis (namelijk een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken) van zijn geestvermogens.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt bij het voortduren van de tbs-maatregel ingeschat als laag tot matig. Zonder de bescherming van deze maatregel zal het risico verder toenemen naar hoog. Er zijn slechts in geringe mate beschermende factoren aanwezig.
De psychiater adviseert de rechtbank de maatregel met twee jaar te verlengen. Betrokkene is namelijk aangewezen op langdurige zorg en begeleiding. De betrokkene is aangemeld voor een longcare voorziening. Het is daarom onwaarschijnlijk dat binnen één jaar sprake zal zijn van een situatie waarbij voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel aan de orde is.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog [psycholoog] is onder meer het volgende opgenomen:
Bij de betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van schizofrenie, een ongespecificeerde stoornis in gebruik van cocaïne en een ongespecificeerde stoornis in gebruik van cannabis (beide in langdurige remissie onder gecontroleerde omstandigheden) en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken.
Het recidiverisico voor breed gewelddadig gedrag naar zijn omgeving is hoog en al op de middellange termijn als de betrokkene uit de zorg raakt. Onder de huidige omstandigheden, dus tijdens verblijf in een FPC of longcare, wordt de kans op een recidive als matig ingeschat.
De psycholoog adviseert de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een periode van twee jaar, aangezien niet te verwachten is dat de situatie over een jaar anders zal zijn.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van
de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar, gelet op
de adviezen en de toelichting van de deskundige van de kliniek.

5.Het standpunt van de betrokkene

De betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie. Hij heeft dit onder meer schriftelijk kenbaar gemaakt in een uitgebreide brief waarin hij zijn visie op en ervaring over de gehele periode waarin hij ter beschikking is gesteld helder en nauwkeurig beschrijft.
De raadsvrouw heeft namens de betrokkene in het bijzonder het volgende naar voren gebracht. In 2021 heeft er een incident plaatsgevonden waarbij de betrokkene zich heeft bewapend. De betrokkene ontkent dit niet. Voorafgaand aan dat incident heeft hij bij de behandelaars meermalen om aandacht gevraagd voor zijn toenemende gedachten. Het behandelteam heeft echter niet adequaat gereageerd op de signalen die hij afgaf. Het incident met het mes is beslissend geweest voor het verdere verloop van de behandeling van de betrokkene. Er is besloten hem over te plaatsen naar de longcare-afdeling in de Van der Hoeven Kliniek, De Pelmolen. Voor de betrokkene is het moeilijk om het vertrouwen in het tbs-traject te behouden omdat hij al 22 jaar in een tbs-kliniek verblijft. Het is maar de vraag of het noodzakelijk is geweest om betrokkene over te plaatsen naar de longcare-afdeling. Volgens de raadsvrouw is kan het resocialisatietraject mogelijk ook worden vervolgd via een FPC naar een Forensisch Psychiatrische Kliniek met beveiligingsniveau 3, zoals de betrokkene graag wil.
De raadsvrouw van de betrokkene heeft daarom primair verzocht de behandeling van de vordering aan te houden en de betrokkene door middel van een
second opinionte laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC). De opdracht aan het PBC zou dan moeten zijn om nieuw diagnostisch onderzoek te verrichten bij de betrokkene en te rapporteren over de mogelijkheden voor uitstroom.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de behandeling van de vordering aan te houden en de reclassering de opdracht te geven om te rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de verlenging te beperken tot één jaar.

6.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigen met de adviezen van de kliniek, de psychiater en de psycholoog en zal deze overnemen.
De rechtbank is op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. Het tbs-kader is op dit moment noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank ziet geen noodzaak om de betrokkene te laten observeren in het PBC. Uit de adviezen blijkt dat er tussen de kliniek en de twee onafhankelijke deskundigen geen discussie bestaat over de diagnostiek van de betrokkene, noch over de gekozen behandelwijze (kort gezegd: uitstroom via een longcare voorziening). Anders dan waar de raadsvrouw vanuit gaat, is de beslissing om het resocialisatietraject van de betrokkene voort te zetten via een longcare-afdeling is niet alleen gebaseerd op het incident uit 2021 waarbij de betrokkene zich heeft bewapend met een mes en evenmin is dit incident daarvoor beslissend geweest. Uit het advies van de kliniek blijkt dat medebepalend is geweest dat vanaf medio mei 2022 bij de betrokkene sprake was van toenemende achterdocht en vijandigheid en van psychotische decompensatie. De kliniek signaleert dat de betrokkene zich overvraagt en vervolgens overprikkeld raakt, waardoor hij afhankelijk is van extern risicomanagement. De kliniek concludeert daarop dat het recidiverisico niet voldoende gereduceerd kan worden om een veilig traject vanuit de kliniek via een FPA naar een begeleide woonvorm vorm te geven en dat daardoor een resocialisatietraject via een longcarevoorziening aangewezen is.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank op dit moment evenmin aanleiding om de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. De betrokkene is immers recent, op 9 februari 2024, overgeplaatst naar de longcare-afdeling in de Van der Hoeven Kliniek. Het behandel- en resocialisatietraject van de betrokkene is dus nog niet zo ver gevorderd, dat een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd moet worden met een termijn van twee jaar. Op grond van het advies van de kliniek, de ter zitting gegeven toelichting door de deskundige en de adviezen van de onafhankelijke psycholoog en psychiater ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat al binnen een jaar beëindiging van de maatregel overwogen zal kunnen worden. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst afhet verzoek om de betrokkene te laten observeren door het Pieter Baan Centrum.
Wijst afhet verzoek om de reclassering te laten rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Korteweg, voorzitter,
mr. I.A.M. Tel en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 maart 2024.