ECLI:NL:RBNHO:2024:6210

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
C/15/352771 / FA RK 24-2604
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de toewijzing van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Deze beschikking is genomen naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 28 mei 2024, om een zorgmachtiging te verlenen aan betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een manisch toestandsbeeld in het kader van een bipolaire I stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor of van betrokkene of anderen is, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, zijn advocaat en een psychiater. De rechtbank heeft geconcludeerd dat betrokkene zorg nodig heeft, die onder andere bestaat uit het toedienen van medicatie, het beperken van bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. Ondanks dat betrokkene openstaat voor behandeling op vrijwillige basis, heeft de rechtbank twijfels over zijn bereidheid en vermogen om deze behandeling voort te zetten, gezien zijn eerdere ontregeling en gebrek aan ziektebesef.

De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman van betrokkene, die stelde dat betrokkene wilsbekwaam is en verzet tegen de zorgmachtiging, verworpen. De onafhankelijke psychiater heeft betrokkene als wilsonbekwaam beoordeeld, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 14 december 2024, en de beschikking is openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/352771 / FA RK 24-2604
beschikking van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2024,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in een voorziening van [verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. M.J. van Rooij, gevestigd te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 mei 2024, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 24 mei 2024;
  • het zorgplan van 16 mei 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 mei 2024;
  • een afschrift van de politiemutaties.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 juni 2024, in voornoemde accommodatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de psychiater, [psychiater] ;
  • de arts, [arts] .
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: een manisch toestandsbeeld in het kader van een bipolaire I stoornis.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
Anders dan namens betrokkene is betoogd, acht de rechtbank ook gebleken dat er ernstig nadeel te duchten is voor een ander. Uit de overlegde stukken is gebleken dat de dag voordat betrokkene met een crisismaatregel werd opgenomen, in de woning van betrokkene brand is uitgebroken; betrokkene had een kaars aangestoken en is vervolgens het huis uit gegaan. Een oplettende buurtbewoner heeft ernstige schade kunnen voorkomen. Daarnaast zijn er in de weken daarvoor bij de politie meerdere meldingen ‘overlast verward persoon’ over betrokkene binnengekomen, waarbij o.a. sprake was van agressie tegen personeel van een verpleeghuis en van het op straat zwaaien dan wel tonen van een mes (waarbij door de politie die er plaatse kwam bij betrokkene daadwerkelijk een groot vleesmes werd aangetroffen).
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene, telkens maximaal voor de duur van zeven dagen;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene, telkens maximaal voor de duur van zeven dagen;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.5.
Namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene open staat voor behandeling op basis van vrijwilligheid. Uit de stukken van het dossier (Zorgplan onder 3a) is echter gebleken dat betrokkene eerder op eigen initiatief gestopt is met het innemen van zijn medicatie. Betrokkene is hierna ontregeld, hetgeen heeft geleid tot zijn opname. Daarbij komt dat betrokkene ziektebesef en -inzicht ontbeert en daardoor ambivalent staat tegenover behandeling. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank er op dit moment onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene de behandeling op basis van vrijwilligheid zal voortzetten.
2.6.
Door en namens betrokkene is aangevoerd dat hij, anders dan de onafhankelijke psychiater heeft geoordeeld, zelf in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. Er is dus sprake van wilsbekwaam verzet tegen de zorgmachtiging, aldus de raadsman. De rechtbank verwerpt dit verweer. De onafhankelijke psychiater heeft betrokkene wilsonbekwaam geacht, hetgeen een medisch oordeel is. Daar komt bij dat, zoals de rechtbank onder 2.2. reeds heeft overwogen, bij ontregeling een risico bestaat voor de veiligheid van anderen, hetgeen maakt dat ook wanneer sprake zou zijn van wilsbekwaam verzet, de rechtbank daaraan voorbij kan gaan.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 14 december 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.4 een kortere duur is vermeld.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
14 december 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juni 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.