ECLI:NL:RBNHO:2024:6206

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
10674647 BM VERZ 23-2126
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag testamentair bewindvoerder en communicatieproblemen tussen erfgenamen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder, M.J. Karreman, t.h.o.d.n. Karreman Administratie. Verzoeker, geboren in 1990, heeft aangevoerd dat de bewindvoerder in strijd met artikel 4:175 van het Burgerlijk Wetboek heeft gehandeld en dat er onvoldoende communicatie is geweest over de nalatenschap van erflaatster, die in 2021 is overleden. De erflaatster had een bewind ingesteld over haar nalatenschap tot de erfgenamen de leeftijd van 35 jaar hadden bereikt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder. De verzoeker heeft eerder in hoger beroep geprobeerd de benoeming van de bewindvoerder aan te vechten, maar het Gerechtshof heeft deze beschikking bekrachtigd op 10 oktober 2023.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2024 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoeker heeft gesteld dat de bewindvoerder niet adequaat heeft gecommuniceerd en dat hij niet betrokken is bij belangrijke beslissingen, zoals de verkoop van de boerderij. De bewindvoerder heeft echter betoogd dat hij wel degelijk heeft geprobeerd contact te leggen en dat hij de belangen van verzoeker heeft behartigd door de risico's van investeringen te bespreken. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het gebrek aan communicatie niet aan de bewindvoerder te wijten is en dat de bewindvoerder op een zorgvuldige manier heeft gehandeld door de notaris in te schakelen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen zijn aangetoond die dit ontslag zouden rechtvaardigen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 10674647 BM VERZ 23-2126 MK
Uitspraakdatum: 19 juni 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
gemachtigde: mr. F.P. van Dalen,
tegen
M.J. Karreman, t.h.o.d.n. Karreman Administratie,
gevestigd te Abbekerk,
hierna ook te noemen: verweerder,
gemachtigde: mr. D.B. den Hartog.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 18 augustus 2023;
  • de beschikking van het Gerechtshof van 10 oktober 2023 met zaaknummer 200.316.354/01;
  • de aanvulling op het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 13 november 2023;
  • het verweerschrift met bijlage, ter griffie ingekomen op 8 januari 2024.
Op 22 mei 2024 heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.

feiten

Op [datum] 2021 te [plaats] is [erflaatster] overleden, hierna te noemen erflaatster. Erflaatster heeft bij testament over haar nalatenschap beschikt. Verzoeker en [naam erfgenaam] zijn de erfgenamen van erflaatster. Erflaatster heeft een bewind ingesteld over alle door erflaatster aan ieder van haar afstammelingen nagelaten of vermaakte goederen totdat zij de leeftijd van 35 jaar hebben bereikt.
Bij beschikking van de kantonrechter van 1 juni 2022 is verweerder tot bewindvoerder benoemd. Verzoeker is tegen deze beschikking in hoger beroep gegaan.
Bij beschikking van het Gerechtshof van 10 oktober 2023 is de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.

beoordeling

verzoek
Het verzoek strekt ertoe verweerder wegens gewichtige redenen te ontslaan als bewindvoerder. In ieder geval over het aandeel van verzoeker in de nalatenschap van erflaatster en, indien dit niet mogelijk is, om verweerder te ontslaan als bewindvoerder over de gehele nalatenschap van erflaatster.
Als gewichtige redenen voert verzoeker het volgende aan:
Verweerder is niet onpartijdig. Dit blijkt volgens verzoeker uit het feit dat verweerder bij de waardering van de boerderij in Twisk is uitgegaan van een taxatierapport van 31 mei 2022, terwijl uit een tweede taxatie van 30 juni 2022 een hogere waarde blijkt. De boerderij is in eigendom overgedragen aan [naam erfgenaam] voor de waarde die uit de taxatie van 31 mei 2022 is voortgekomen. Hiermee heeft verweerder de belangen van verzoeker niet goed behartigd.
Verweerder had alle rechthebbenden bij de verdeling dienen te betrekken. Dit is volgens verzoeker niet gebeurd. Volgens verzoeker heeft verweerder niet met hem gecommuniceerd over de voorgenomen verkoop van de boerderij in Twisk, en de verdeling van de inboedel. Ook is er geen vervangende toestemming aan de kantonrechter gevraagd. Volgens verzoeker was verweerder dan ook niet bevoegd om verzoeker te vertegenwoordigen bij voornoemde verdeling.
Verweerder heeft door de verkoop van de woning reeds een verdeling van de nalatenschap tot stand gebracht, terwijl de executele nog niet is beëindigd. Zolang de executele loopt is de executeur exclusief bevoegd en dient de bewindvoerder een afwachtende houding aan te nemen. Verzoeker verwijt verweerder dat hij geen afwachtende houding heeft aangenomen.
Verweerder heeft vanuit de verkoopopbrengst van de woning die toekomt aan verzoeker een vordering voldaan van € 46.157,22 die de Staat der Nederlanden op verzoeker had. Volgens verzoeker heeft verweerder hiermee in strijd gehandeld met artikel 4:175 Burgerlijk Wetboek. Het vermogen dat onder testamentair bewind staat vormt immers een afgescheiden vermogen en is niet vatbaar voor uitwinning door eventuele schuldeisers van verzoeker. Verzoeker verwijt verweerder dat hij desondanks is overgegaan tot betaling van de vordering vanuit het onder bewind staande vermogen.
Tot slot heeft verzoeker aangegeven dat hij het verweerder verwijt dat verweerder niet of nauwelijks met hem communiceert over zaken betreffende het aan hem toebehorende erfdeel.
Vervolgens wordt verzocht om [vader verzoeker] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.
verweer
Verweerder voert aan dat hij zich nadrukkelijk verweert tegen het verzoek, omdat er geen sprake is van gewichtige redenen die zijn ontslag rechtvaardigen.
De kantonrechter dient te beoordelen of er sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van verweerder als bewindvoerder rechtvaardigen. De kantonrechter merkt op dat een aantal van de hiervoor genoemde verwijten reeds bij het Gerechtshof als gewichtige redenen voor ontslag zijn aangevoerd. In de beschikking van het Gerechtshof van 10 oktober 2023 heeft het Gerechtshof geoordeeld dat er, in ieder geval ten aanzien van de onderdelen 1 t/m 3 geen sprake is van gewichtige redenen die het ontslag rechtvaardigen. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter uitsluitend, en alleen voor zover het Gerechtshof hierop niet al heeft beslist, op de onderdelen 4 en 5 ingaan.
Verzoeker stelt dat verweerder in strijd met artikel 4:175 Burgerlijk Wetboek heeft gehandeld. Verweerder heeft hierover verklaard dat de schuld aan de Staat der Nederlanden inderdaad vanuit het aan verzoeker toebehorende erfdeel is voldaan, maar dat hij deze feitelijke handelingen niet zelf heeft verricht. Deze handelingen zijn door de betrokken notaris gedaan. Verweerder geeft aan dat hij hierin op de notaris heeft vertrouwd.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft verweerder, door de notaris erbij te betrekken, er juist blijk van gegeven dat hij het geheel zorgvuldig wilde afwikkelen. Verweerder mocht vertrouwen op de deskundigheid van de notaris. De notaris heeft ook actie ondernomen om de betaling terug te draaien. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat dit onderdeel geen gewichtige reden oplevert voor het ontslag van verweerder als bewindvoerder.
Verder verwijt verzoeker verweerder dat hij niet of nauwelijks met hem communiceert over zaken betreffende het aan hem toebehorende erfdeel. Verzoeker verwijst hierbij naar het gebrek aan communicatie ten tijde van de verkoop van de boerderij, maar ook naar latere momenten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder hierover verklaard dat hij meermaals heeft geprobeerd contact met verzoeker te leggen, ook via zijn vader, maar dat dit niet is gelukt. Hij heeft ook erkend dat verweerder meerdere keren op voorstellen van verzoeker om het erfdeel in een onderneming te investeren inhoudelijk heeft gereageerd. Verweerder verklaart dat hij welwillend tegenover de investering van het erfdeel staat maar dat hij de risico’s van de investering heeft onderzocht en met verzoeker heeft gedeeld. Vervolgens heeft hij niet meer van verzoeker vernomen. Ter zitting is dit door verzoeker beaamd. Gelet op het voorgaande is het de kantonrechter gebleken dat het eventuele gebrek aan communicatie tussen partijen te wijten is aan verzoeker en niet aan verweerder. De kantonrechter ziet ook in de wijze van communicatie geen gewichtige redenen om verweerder als bewindvoerder te ontslaan.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van M.J. Karreman, t.h.o.d.n. Karreman Administratie, als bewindvoerder rechtvaardigen. De kantonrechter wijst het verzoek daarom af.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter