ECLI:NL:RBNHO:2024:6203

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
15/098209-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige en bezit van kinderpornografie

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van een minderjarige en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte heeft zich over een periode van meerdere jaren schuldig gemaakt aan het seksueel misbruik van het slachtoffer, door hem cadeaus en geld te geven, waardoor hij het slachtoffer heeft bewogen tot ontuchtige handelingen. Daarnaast heeft de verdachte op 12 mei 2020 kinderpornografie vervaardigd, verspreid en in bezit gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar aangemerkt, ondanks enige onduidelijkheid over de exacte locaties en tijdstippen van de misdrijven. De verdachte is gedeeltelijk vrijgesproken van het onderdeel 'een gewoonte maken' van het bezit van kinderpornografie, maar is wel veroordeeld voor de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/098209-20
Uitspraakdatum: 20 maart 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 maart 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W.M. van der Most en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat hij
feit 1:in de periode van 1 januari 2014 tot en met 24 juni 2017 de minderjarige [slachtoffer] heeft bewogen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, en
feit 2:op 12 mei 2020 kinderpornografie heeft gemaakt, verspreid, in bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage 1aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot feit 2 acht zij bewezen dat de verdachte kinderpornografie in zijn bezit heeft gehad. Zij heeft zich niet uitgelaten over het onderdeel van de tenlastelegging “een gewoonte maken van dit misdrijf”.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer] heeft bewogen tot ontuchtige handelingen. Zijn raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
De rechtbank is niet tot het bewijs gekomen voor het onderdeel “een gewoonte maken” zoals ten laste is gelegd onder feit 2. De rechtbank spreekt de verdachte partieel vrij.
3.3.2.
Bewijsmotivering ten aanzien van feit 1
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
heeft op 17 maart 2020 een informatief gesprek zeden gevoerd bij de politie, en op 3 maart 2020, aangifte gedaan van seksueel misbruik door de verdachte. Op 16 maart 2023 is [slachtoffer] nader verhoord bij de rechter-commissaris. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij drie keer seksueel contact heeft gehad met de verdachte. De seksuele handelingen bestonden onder meer hieruit dat de verdachte de billen van [slachtoffer] betastte en masseerde, zijn penis betastte, hem pijpte en hem anaal penetreerde met een vinger of een dildo. Over de penetratie heeft [slachtoffer] verklaard dat de verdachte stopte, toen [slachtoffer] zei dat hij het niet fijn vond. Verder heeft hij verklaard dat hij de seksuele handelingen toeliet, omdat hij geen ‘nee’ durfde te zeggen tegen de verdachte, omdat de verdachte hem geld en cadeaus gaf en omdat hij bang was dat hij anders zijn vader niet meer kon zien, die met de verdachte bevriend was en die vaak bij de verdachte thuis verbleef. Bij de politie heeft [slachtoffer], die is geboren op [geboortedatum 2], verklaard dat hij 14, 15 of 16 jaar oud was ten tijde van de ontucht. De eerste keer gebeurde het bij de verdachte thuis in de flat [naam] in Heerhugowaard, de tweede keer op de camping en de derde keer op het [adres 1] in Heerhugowaard. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] verklaard dat de ontucht heeft plaatsgevonden vanaf zijn 12e, dat hij op zijn 17e afscheid heeft genomen van de verdachte en dat de ontucht is gepleegd in de [naam], op de camping en – de laatste keer – in een gelijkvloers seniorenappartement boven een snackbar en een DEEN, in Heerhugowaard, waar de verdachte toen woonde.
De rechtbank constateert dat de aangever niet heel precies heeft verklaard hoe oud hij was op de momenten dat de verdachte ontucht met hem pleegde en ook dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag op welke adressen dit zou zijn gebeurd. De rechtbank neemt van de verdachte aan dat hij in september 2009 is verhuisd van de [naam] naar een appartement (boven een DEEN supermarkt) in de [adres 2] in Heerhugowaard en in 2013 van daaruit is verhuisd naar een woonhuis aan de [adres 1]. Anders dan de raadsman verbindt de rechtbank aan de onduidelijkheid over de locaties niet de conclusie dat de verklaringen van [slachtoffer] in het geheel onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn. Er staat namelijk tegenover dat [slachtoffer] gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden en de frequentie waarin dat gebeurde, zowel in zijn verklaringen bij de politie als enkele jaren later in zijn verklaring bij de rechter-commissaris. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en dus bruikbaar zijn voor het bewijs.
Toetsingskader bewijsminimum
De rechter kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend aannemen op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van de aangever is dan ook onvoldoende. Er moet meer bewijs zijn, iets dat die verklaring ondersteunt, om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Er hoeft niet voor alle onderdelen van de tenlastelegging steunbewijs te zijn. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Dit betekent dat de rechtbank moet beoordelen of de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in ander (betrouwbaar) bewijsmateriaal.
Steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] op specifieke punten steun vindt in het dossier. De rechtbank wijst daarbij op de verklaring van [getuige 1], de ex-vriendin van [slachtoffer]. Zij heeft onder meer verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat hij door de verdachte seksueel misbruikt is en dat [slachtoffer] heel erg overstuur was nadat hij aangifte tegen de verdachte had gedaan, omdat hij daarbij in detail had moeten vertellen wat er was gebeurd. Zij had [slachtoffer] nog nooit zo overstuur gezien. De rechtbank wijst verder op het gespreksverslag van [psycholoog], GZ-psycholoog/seksuoloog en behandelaar van [slachtoffer]. Uit het verslag blijkt dat [slachtoffer] op 23 december 2018 aan de therapeut heeft verteld dat hij aangifte wil doen van seksueel misbruik door een vriend van zijn vader. Die zou hem drie keer hebben misbruikt toen hij ongeveer 14 jaar oud was en zou hem hebben omgekocht met spullen. De therapeut en [slachtoffer] hebben gesproken over de lijdensdruk die [slachtoffer] hierdoor in 2018 nog ervoer en de therapeut schrijft dat [slachtoffer] last had van enkele symptomen die passen bij post traumatische stress. Op 30 januari 2020 twijfelt [slachtoffer] nog over het doen van aangifte omdat het niet anoniem kan en omdat hij bang is dat de verdachte alle informatie van zijn computer afhaalt, als hij een brief van de politie krijgt. Ten slotte ondersteunt de verklaring van de verdachte de verklaring van [slachtoffer], voor zover de verdachte heeft bevestigd dat de vader van [slachtoffer], [betrokkene], een vriend van hem was, die tijdelijk bij hem heeft ingewoond en dat hij, de verdachte, [slachtoffer] onder meer een boot en een laptop heeft gegeven.
Conclusie
De rechtbank komt tot de slotsom dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn en voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Er is dus sprake van wettig bewijs. De rechtbank acht het bewijs ook overtuigend. Aan die overtuiging draagt bij de verklaring van [getuige 2], met wie de verdachte in 2007 seksuele contacten had en die in een (wegens verjaring geseponeerde) aangifte tegen de verdachte bij de politie heeft verklaard dat de verdachte hem destijds vertelde dat hij seksuele fantasieën had over het achtjarige zoontje van [betrokkene].
De rechtbank is dus van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 24 juni 2017 in de gemeente Heerhugowaard en te Ursem, gemeente Koggenland, telkens door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
te weten het geven en beloven van geld en andere goederen aan [slachtoffer] en waarbij het overwicht bestond uit het grote leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en
[slachtoffer], waarbij er ook nog sprake was van een hechte vriendschap tussen hem, verdachte en de vader van die [slachtoffer] te weten [betrokkene], welke
[betrokkene] gedurende enige perioden ook afhankelijk was van hem, verdachte voor onderdak, een persoon, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande uit
- het masseren en betasten van de billen van die [slachtoffer], en
- het pijpen van die [slachtoffer], en
- het masseren en betasten van de penis van die [slachtoffer], en
- het brengen van zijn verdachtes vingers in de anus van die [slachtoffer], en
- het brengen van een vibrator in de anus van die [slachtoffer];
feit 2:
hij op 12 mei 2020 in de gemeente Heerhugowaard, afbeeldingen en een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een harde schijf (beslagcode D.04.02.003) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (TB_Jura-152.jpg (foto 16 toonmap foto's, zoals beschreven op blz 414 van het proces-verbaal) en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (Vicky-13anosBDSM bondage ropes],mpg (screenshot 11 toonmap video, zoals beschreven op blz 415 van het proces-verbaal) en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich vervolgens in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of waarna door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /films nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (TB_Jura-144.jpg (foto 11 toonmap foto's, zoals beschreven op blz 414 van het proces-verbaal) en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (TB_jura-154.jpg (foto 17 toonmap foto's, zoals beschreven in het aanvullende proces-verbaal).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
en
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is
betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van kinderpornografisch materiaal. In aanvulling op de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank een contactverbod met [slachtoffer] oplegt als bijzondere voorwaarde.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop in deze zaak.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich over een periode van meerdere jaren schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van [slachtoffer]. De verdachte was toen rond de 60, terwijl [slachtoffer] nog minderjarig was en bij de verdachte thuis kwam om zijn vader te zien. Onder deze omstandigheden en door hem cadeaus en geld te geven, heeft de verdachte [slachtoffer] ertoe bewogen de ontuchtige handelingen van de verdachte te ondergaan. Op drie momenten heeft de verdachte [slachtoffer] seksueel misbruikt. De verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer]. Uit de vordering van [slachtoffer] en de toelichting daarop blijkt ook hoezeer hij lijdt onder het misbruik en de wijze waarop verdachte zijn vertrouwen heeft geschonden. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor het seksueel misbruik van [slachtoffer]. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van [slachtoffer] en kennelijk alleen gedacht aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische foto’s en video’s. Dat materiaal is gemaakt door kinderen seksueel te misbruiken en uit te buiten, wat bijzonder ingrijpende gevolgen heeft voor de betrokken kinderen.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 februari 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor een zedenmisdrijf. Hoewel dit veroordelingen zijn van meer dan vijf jaar voor de bewezenverklaarde pleegdata, weegt de rechtbank ten nadele van de verdachte mee dat hij blijkens zijn documentatie steeds opnieuw de grenzen overschrijdt van wat aanvaardbaar is in het contact met minderjarigen.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 31 januari 2024 van Reclassering Nederland. Uit het rapport blijkt dat het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. De reclassering adviseert, als de verdachte ter terechtzitting aangeeft dat hij gemotiveerd is om mee te werken aan bijzondere voorwaarden, bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan onderstaande bijzondere voorwaarden te verbinden:
  • Meldplicht bij reclassering;
  • Ambulante behandeling;
  • Vermijden kinderporno.
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij bereid is om mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Tussenconclusie
De ernst van de feiten en de justitiële documentatie van de verdachte rechtvaardigen een aanzienlijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de toemeting van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Straf (LOVS) en rekening gehouden met straffen die door rechters in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank acht in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, passend en geboden. De rechtbank zal echter een iets minder lange gevangenisstraf opleggen, omdat de strafzaak niet is afgedaan binnen de redelijke termijn van artikel 6 EVRM. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 19 oktober 2021. Op die datum is de verdachte aangehouden en in verzekering gesteld. Nu het eindvonnis op 20 maart 2024 wordt gewezen, is de redelijke termijn van twee jaren overschreden met 5 maanden. Ter compensatie van de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank een iets lagere gevangenisstraf dan die hiervoor genoemde 25 maanden opleggen.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat 6 maanden daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zullen worden gelegd en zal aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd verbinden van 3 jaren, om de verdachte ervan te weerhouden voor het einde van die proeftijd een nieuw strafbaar feit te begaan. Daarnaast acht de rechtbank oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden noodzakelijk.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om de verdachte een contactverbod met [slachtoffer] op te leggen. [slachtoffer] heeft daar niet om heeft verzocht en er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte nog contact wenst met [slachtoffer].

7.Maatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
STK USB-stick (memorykaart) (omschrijving: goednummer: 597308, zilver, merk: onbekend);
1 STK USB-stick (memorykaart), (omschrijving: goednummer: 597155, Western);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638628);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638631);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638632);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638633);
13 STK DVD (omschrijving: goednummer: 587133);
5 STK DVD (omschrijving: goednummer: 597132);
15 STK DVD (omschrijving: goednummer: 597137);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638635, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638636, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638637, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638638, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638639, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638640, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638641, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638642, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638601, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638612, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638613, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638602, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638605, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638606, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638607, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638608, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638609, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638610, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638611, VHS);
1 STK Niet te definiëren goederen (omschrijving: goednummer: 597127 afbeeldingen en hoesjes);
2 STK Fotoalbum (omschrijving: goednummer: 597151);
1 STK Fotoalbum (omschrijving: Goednummer: 597152);
dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De raadsvrouw van de benadeelde partij, mr. A. Koopsen, advocaat te Amsterdam, heeft namens de benadeelde partij [slachtoffer] een vordering tot schadevergoeding van € 5.355,06 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit € 355,06 aan materiële schade (te weten: het eigen risico van de zorgverzekering) en € 5.000,00 aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens de bepleite vrijspraak voor feit 1.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: een minderjarige bewegen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, meermalen gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 [vierentwintig] maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 [zes] maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
3 [drie] jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Bijzondere voorwaarden
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de verdachte zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102 te Alkmaar. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. Deze locatie van de reclassering is te bereiken op het telefoonnummer: 088-8041202;
- de verdachte zich laat behandelen door de Waag Haarlem of soortgelijke instelling zoals GGZ Noord-Holland-Noord of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. De verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of de verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de verdachte gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
STK USB-stick (memorykaart) (omschrijving: goednummer: 597308, zilver, merk: onbekend);
1 STK USB-stick (memorykaart), (omschrijving: goednummer: 597155, Western);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638628);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638631);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638632);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638633);
13 STK DVD (omschrijving: goednummer: 587133);
5 STK DVD (omschrijving: goednummer: 597132);
15 STK DVD (omschrijving: goednummer: 597137);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638635, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638636, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638637, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638638, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638639, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638640, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638641, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638642, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638601, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638612, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638613, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638602, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638605, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638606, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638607, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638608, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638609, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638610, VHS);
1 STK Videoband (omschrijving: goednummer: 638611, VHS);
1 STK Niet te definiëren goederen (omschrijving: goednummer: 597127 afbeeldingen en hoesjes);
2 STK Fotoalbum (omschrijving: goednummer: 597151);
1 STK Fotoalbum (omschrijving: Goednummer: 597152).
Benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.355,06 (zegge: vijfduizend driehonderdvijfenvijftig euro en zes cent), bestaande uit € 355,06 als vergoeding voor de materiële en € 5.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.355,06 (zegge: vijfduizend driehonderdvijfenvijftig euro en zes cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 61 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet en mr. D.J. Straathof, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2024.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 24 juni 2017 in de gemeente Heerhugowaard en/of te Ursem, gemeente Koggenland, in elk geval in Nederland (telkens)
een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding,
te weten het geven en/of beloven van geld en/of andere goederen aan [slachtoffer] en waarbij het overwicht bestond uit het grote leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en [slachtoffer], waarbij er ook nog sprake was van een hechte vriendschap tussen hem, verdachte en de vader van die [slachtoffer] te weten [betrokkene], welke [betrokkene] gedurende enige perioden ook afhankelijk was van hem, verdachte voor onderdak,
een persoon, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande uit
- het masseren en/of betasten van de billen van die [slachtoffer], en/of
- het pijpen van die [slachtoffer], en/of
- het masseren en/of betasten van de penis van die [slachtoffer], en/of
- het duwen en/of brengen van zijn verdachtes vinger(s) in de anus van die [slachtoffer], en/of
- het duwen en/of brengen van een vibrator in de anus van die [slachtoffer].
2
hij op of omstreeks 12 mei 2020 in de gemeente Heerhugowaard, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens
afbeeldingen, - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een
harde schijf (beslagcode D.04.02.003) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (TB_Jura-152.jpg (foto 16 toonmap foto's, zoals beschreven op blz 414 van het proces-verbaal) en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (Vicky-13anosBDSM bondage ropes],mpg (screenshot 11 toonmap video, zoals beschreven op blz 415 van het proces-verbaal) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (TB_Jura-144.jpg (foto 11 toonmap foto's, zoals beschreven op blz 414 van het proces-verbaal) en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (TB_jura-154.jpg (foto 17 toonmap foto's, zoals beschreven in het aanvullende proces-verbaal)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Bijlage 2: De bewijsmiddelen
(..)