ECLI:NL:RBNHO:2024:6201

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
15/800300-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die momenteel verblijft in het FPC De Oostvaarderskliniek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De betrokkene is eerder ter beschikking gesteld wegens ernstige delicten, waaronder mishandeling en ontucht. De rechtbank heeft de adviezen van de kliniek en onafhankelijke gedragsdeskundigen in overweging genomen, die allen een verlenging van de tbs-maatregel adviseerden. De rechtbank concludeert dat de algemene veiligheid van personen een verlenging vereist, gezien het recidiverisico en de nog niet voldoende gevorderde behandeling van de betrokkene. De rechtbank ziet geen aanleiding om de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken, aangezien het behandeltraject nog niet ver genoeg gevorderd is. De beslissing is genomen na een openbare zitting waar de betrokkene en deskundigen zijn gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/800300-17
Uitspraakdatum: 7 maart 2024
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in het FPC De Oostvaarderskliniek, op het adres:
Carl Barksweg 3, 1336 ZL Almere,
hierna: de betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 23 januari 2018 is aan de betrokkene de maatregel ter beschikkingstelling met verpleging opgelegd wegens, kort gezegd, mishandeling meermalen gepleegd, bedreiging meermalen gepleegd, ontucht met iemand die nog geen 16 is en zware mishandeling.
Bij arrest van 25 februari 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam dit vonnis bevestigd,
behalve ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 11 maart 2020.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 8 maart 2022 met twee jaar.
De onderhavige vordering is op 16 januari 2024 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 12 januari 2024, afkomstig van het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oostvaarderskliniek (hierna: de kliniek) en ondertekend door [deskundige 1], algemeen directeur, [deskundige 2], hoofd behandeling, drs. [deskundige 3], directeur behandelzaken en [deskundige 4];
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1, aanhef en onder b Sv;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12 lid 3 Sv, te weten een advies gedateerd 30 november 2023, opgemaakt door [psychiater], psychiater, en een advies gedateerd 1 december 2023, opgemaakt door [psycholoog], GZ-psycholoog.
Op 7 maart 2024 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten [deskundige 2], GZ-psycholoog en hoofd behandeling. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsvrouw van de betrokkene mr. S. Marjanovic, advocaat te ‘s Gravenhage.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
In de afgelopen twee jaar zijn er allerlei ontwikkelingen geweest die enerzijds laten zien dat betrokkene groei heeft doorgemaakt en in toenemende mate bereid is aan zichzelf en aan zijn relatie te werken, maar er blijven vragen, twijfels en problemen bestaan.
Classificerend volgens de DSM-5 is sprake van en antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik.
Bij een ‘in zorg’ situatie, overgang naar onbegeleid verlof, loopt het risico op (seksueel) delictgedrag volgens de huidige risicotaxatie op naar ‘matig’.
In een situatie ‘uit zorg’, bij het beëindigen van de tbs-maatregel (een hypothetisch ontslag), wordt het risico op seksueel gewelddadig gedrag en gewelddadig gedrag als ‘hoog’ in geschat.
Er is bij betrokkene sprake van persoonlijkheidspathologie die nog immer in belangrijke mate verband houdt met de eerder gepleegde delicten. Binnen de behandeling werkt betrokkene volop aan de dynamische risicofactoren zoals het vasthouden van een dagstructuur, verantwoordelijkheid leren dragen voor het eigen gedrag, grip krijgen op agressieve impulsen en abstinent blijven van cannabis. Gezien het externaliserende karakter van de problematiek, als ook de lage verwerkingssnelheid en beperkte draagkracht, gaat hier tijd mee gemoeid. Middels geleidelijke afname van controle en structuur dient stapsgewijs getoetst te worden of betrokkene zich kan blijven conformeren aan behandeling, zich betrouwbaar kan opstellen, abstinent zal blijven van middelen en uiteindelijk en
verantwoord sociaal-maatschappelijk bestaan weet op te bouwen met zijn vriendin en dochter.
Wellicht dat werken buiten de kliniek verantwoord wordt bevonden. De relatiegesprekken zullen met regelmaat plaats gaan vinden, netwerkverloven zullen geïntensiveerd worden en betrokkene volgt een aantal therapieën die hem en de kliniek meer inzicht zullen geven in risicofactoren en het risicomanagementbeleid dat hierbij als passend en verantwoord wordt beoordeeld om het resocialisatietraject te kunnen vervolgen.
Betrokkene verblijft momenteel binnen een FPC op een reguliere behandelafdeling. Wanneer dit proces positief verloopt bestaat de mogelijkheid transmuraal verlof aan te vragen dat gericht is op een verblijf binnen een resocialisatieafdeling,
De kliniek adviseert de tbs-maatregel met dwangverpleging te verlengen met 2 jaar.
De deskundige [deskundige 2] heeft bij de behandeling van de vordering ter zitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Zij heeft verklaard dat er in de afgelopen periode een aantal incidenten hebben plaatsgevonden, waaronder diefstal, meerdere positieve urinecontroles en een gebrek aan openheid van de betrokkene. Hierdoor is het verlof van de betrokkene onderbroken. Recent zijn de begeleide verloven van de betrokkene hervat, maar de aanvraag onbegeleid verlof is uitgesteld. Het tbs-traject van de betrokkene gaat nog enkele jaren in beslag nemen. Het is niet mogelijk om zijn vrijheden uit te breiden, wanneer er regelmatig incidenten zijn.
Op vragen van de raadsvrouw heeft de deskundige verklaard dat het tbs-traject van de betrokkene langer zal duren dan oorspronkelijk werd verwacht. De betrokkene is binnen de kliniek overgeplaatst van de afdeling De Kievit naar de afdeling De Kogge. De Kogge was destijds een onrustige afdeling en de onrust op deze afdeling zal van invloed zijn geweest op het verloop van het traject van de betrokkene. Echter, het verlengingsadvies van de kliniek is gebaseerd op het gedrag van de betrokkene. Als de komende drie maanden zonder incidenten verlopen, zal de kliniek opnieuw onbegeleid verlof overwegen. Vervolgens zal het onbegeleid verlof zeker zes maanden goed moeten verlopen, voordat de betrokkene aan een volgende stap richting resocialisatie toe is.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

Het rapport van de psychiater [psychiater] en het rapport van de psycholoog
[psycholoog] hebben dezelfde strekking als het rapport van de kliniek. Beiden maken een zelfde risico-inschatting als de kliniek, achten een stapsgewijs resocialisatietraject passend en adviseren de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van
de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar, gelet op
de adviezen en de toelichting van de deskundige van de kliniek.

5.Het standpunt van de betrokkene

De betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie.
De raadsvrouw heeft namens de betrokkene in het bijzonder het volgende naar voren gebracht. Ten tijde van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak behoorde tbs met voorwaarden tot de mogelijkheden. De betrokken was echter niet gemotiveerd om mee te werken aan een tbs-traject met voorwaarden. Hierdoor is het tbs met dwangverpleging geworden, maar de stoornis van de betrokkene kan dus ook behandeld worden in een minder vergaand kader. Mede daarom moet het tbs-traject van de betrokkene niet te lang duren en moet er gekeken worden naar alternatieve behandelmogelijkheden. De kliniek heeft destijds een behandelplan opgesteld. Kort na de verlengingszitting op 8 maart 2022 is een machtiging verleend voor begeleid verlof. Onbegeleid verlof was de volgende stap, maar er is vertraging in het behandeltraject opgetreden en dat is niet alleen te wijten aan het gedrag van de betrokkene. Hij staat op dit moment anders in het leven. Hij heeft therapieën gevolgd en zoekt naar oplossingen om te voorkomen dat hij recidiveert. Een volgende stap in het behandeltraject van de betrokkene is voor hem noodzakelijk om zich te blijven ontwikkelen.
De raadsvrouw van de betrokkene heeft daarom primair verzocht de behandeling van de vordering aan te houden en de reclassering de opdracht te geven om te rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de verlenging te beperken tot één jaar.

6.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigen met de adviezen van de kliniek, de psychiater en de psycholoog en zal deze overnemen.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. Het tbs-kader is nog noodzakelijk om het recidiverisico te beperken.
De rechtbank ziet op dit moment geen aanleiding om de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. Het behandel- en resocialisatietraject van de betrokkene is immers nog niet zo ver gevorderd, dat een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, de maatregel verlengd moet worden met een termijn van twee jaar. Op grond van het advies van de kliniek, de ter zitting gegeven toelichting door de deskundige en de adviezen van de onafhankelijke psycholoog en psychiater ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat al binnen een jaar beëindiging van de maatregel overwogen zal kunnen worden. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst afhet verzoek om de reclassering te laten rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, voorzitter,
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt en mr. D.J. Straathof, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 maart 2024.