Op 6 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over een minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk is, omdat hij op dit moment niet bij één van zijn ouders kan wonen. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Regio Amsterdam voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een netwerkpleeggezin voor de duur van zes maanden. De Raad heeft verzocht om deze maatregelen, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder is psychisch onstabiel en de vader is momenteel niet in staat om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende beschikbaar is voor de minderjarige en dat de vader zijn opvoedvaardigheden moet verbeteren. De kinderrechter heeft de plaatsing bij de tante van de vader goedgekeurd, omdat dit de ontwikkeling van de minderjarige ten goede komt. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de GI de ontwikkeling van de minderjarige in het netwerkpleeggezin in de gaten houdt en dat er aandacht moet zijn voor de contacten met de ouders.