Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
De beslissing
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap De Bewindvoerder Alkmaar e.o. B.V. (hierna: DBA) en Infomedics B.V. over de verhaalbaarheid van een vordering op goederen die onder bewind zijn gesteld. DBA, als bewindvoerder van een onder bewind gestelde persoon, kwam in verzet tegen een eerder verstekvonnis waarin zij was veroordeeld tot betaling van tandheelkundige kosten die door Infomedics waren gefactureerd. De feiten van de zaak tonen aan dat de onder bewind gestelde persoon zonder toestemming van de bewindvoerder een behandelovereenkomst met de tandarts is aangegaan, wat leidde tot de vraag of de kosten op de onder bewind staande goederen konden worden verhaald.
De kantonrechter oordeelde dat de behandelovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat de onder bewind gestelde persoon niet zelfstandig over zijn goederen kon beschikken zonder medewerking van de bewindvoerder of machtiging van de kantonrechter. De kantonrechter concludeerde dat de tandarts niet gerechtigd was om de kosten te verhalen op de onder bewind staande goederen, aangezien er geen toestemming was verleend door DBA. Bovendien werd het beroep van Infomedics op ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatig handelen van DBA afgewezen, omdat de tandarts op de hoogte had moeten zijn van het bewind.
De uitspraak resulteerde in de vernietiging van het verstekvonnis en de afwijzing van de oorspronkelijke vordering van Infomedics. Infomedics werd veroordeeld in de proceskosten, waarbij de kantonrechter benadrukte dat de kosten van de verzetdagvaarding door DBA zelf moesten worden gedragen. Dit vonnis onderstreept het belang van de rol van de bewindvoerder in situaties waarin goederen onder bewind zijn gesteld en de noodzaak van toestemming voor het aangaan van verplichtingen.