Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Intermaris
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 12 juni 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen Stichting Intermaris en twee gedaagden die niet verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigden H.J. Boswinkel en P. Boswinkel, vorderde betaling van achterstallige huurpenningen en voerde aan dat de bepalingen omtrent buitengerechtelijke incassokosten en rente in de algemene huurvoorwaarden oneerlijk waren. De kantonrechter had eerder, in een tussenvonnis van 20 maart 2024, de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bepalingen in de algemene voorwaarden.
De kantonrechter oordeelde dat als een contractuele afspraak als oneerlijk wordt beoordeeld, deze vernietigd moet worden, ongeacht het beroep op wettelijke bepalingen door de eisende partij. De eisende partij stelde dat de bepalingen omtrent buitengerechtelijke incassokosten getoetst moesten worden aan de wetgeving die gold op het moment van de overeenkomst, maar de kantonrechter concludeerde dat dit al was gebeurd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de artikelen 7.3 en 17.2 van de algemene voorwaarden vernietigd voor zover deze betrekking hebben op rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde huurachterstand van € 977,76 werd toegewezen, en de gedaagde partij werd in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.