De vader heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd. Hij is van mening dat de primaire verzoeken van de moeder moeten worden afgewezen.
De vader heeft betwist dat de moeder genoodzaakt was mee te werken aan verkoop van de woning, dat zij geen woning in de omgeving van [plaats] kon bekostigen of dat zij alleen in de regio [provincie] werk zou kunnen vinden. Ook heeft hij betwist dat de partner van de moeder alleen in [provincie] een (soortgelijke) baan zou kunnen vinden. Verder vindt de vader het bijzonder dat een hele woonplaats nare herinneringen zou oproepen na een overlijden. Hij heeft gesteld dat de moeder geen familie of vrienden in [provincie] heeft, en heeft erop gewezen dat de moeder driemaal eerder haar leven elders heeft voortgezet.
De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat de moeder geen noodzaak had om te verhuizen en dat zij de verhuizing niet goed heeft doordacht en voorbereid. De moeder had de verhuizing niet gepland en werd er plots mee geconfronteerd omdat haar vader onverwachts overleed. De moeder en haar partner hebben hun woning in [provincie] al in augustus 2023 gekocht, terwijl zij haar verzoekschrift pas half december 2023 heeft ingediend.
Verder verneemt de vader van [de minderjarige] dat zij de reis tussen [plaats] en [provincie] niet als fijn ervaart. Zij zit niet graag lang in de auto, en de reis duurt door files vaak langer dan tweeënhalf uur.
Omdat de verhuizing de co-ouderschapsregeling onmogelijk zou maken, stelt de moeder als compensatie voor [de minderjarige] in de vakanties en met feestdagen langer bij de vader te laten verblijven. Zijn werkgever staat echter niet toe om meer dan 25 dagen vakantie per jaar op te nemen. De vader zou dus niet meer quality time met [de minderjarige] hebben dan als de vakanties 50/50 worden verdeeld. Daarnaast is er een risico dat [de minderjarige] , naarmate zij ouder wordt, niet meer om het weekend tweeënhalf uur of langer in de auto wil zitten en ervoor zal kiezen om thuis bij haar vriendinnen te blijven. Dit heeft zij nu al laten zien. Al na de tweede overdracht na de verhuizing van de moeder heeft [de minderjarige] gevraagd of het mogelijk is haar op zaterdag op te halen in plaats van op vrijdag als zij op vrijdagavond vrijwilliger is bij de kinderdisco. [de minderjarige] heeft sinds kort veel contact met mensen van Stichting Netwerk in [plaats] , waar zij volgend schooljaar officieel vrijwilliger wil worden. Als [de minderjarige] in de toekomst aangewezen zal zijn op het openbaar vervoer, zal het contact met de vader nog meer beperkt worden. De reistijd met het openbaar vervoer is ongeveer drieënhalf uur. Ook vraagt de vader zich af wat er zal gebeuren als de moeder op enig moment aangeeft dat zij de kosten voor de trein en/of de auto niet meer voor haar rekening kan nemen.
Verder heeft de moeder aangeboden [de minderjarige] naar [plaats] te rijden waar dat mogelijk is en wanneer [de minderjarige] daar behoefte aan heeft. Deze opmerking is de vader niets waard. [de minderjarige] gaat doordeweeks naar school en het is niet te doen om voor een paar uurtjes bij de vader vijf uur te reizen. Als zij met de moeder mag verhuizen, betekent dit een enorme beperking in het contact tussen [de minderjarige] en de vader, maar ook zijn familie, die zij dan ook niet meer veel zal zien. De vader is van mening dat er geen sprake zal zijn van een continuïteit van zorg. Hij merkt daarbij op dat de moeder hem al niet op de hoogte hield voordat zij naar [provincie] verhuisde, zodat hij er geen vertrouwen in heeft dat dit nu ineens wel zal gebeuren.
De vader heeft gesteld dat de moeder afspraken (eenzijdig) aanpast als deze haar toch niet uitkomen. In het verleden is er hierover meermalen een conflict tussen partijen ontstaan.
De vader wil [de minderjarige] niet slechts eenmaal per veertien dagen in het weekend zien. Zij is bijna altijd de helft van de tijd bij hem geweest. Voor haar is de verhuizing dan ook een enorme verandering. Dit terwijl het lange tijd niet goed met haar is gegaan. De vader begrijpt dan ook niet dan de moeder een dergelijke ingrijpende beslissing heeft genomen en [de minderjarige] ook nog eens wil meenemen naar [provincie] . [de minderjarige] is in maart 2021 aangemeld bij de Opvoedpoli vanwege zindelijkheidsproblemen. Deze konden worden verklaard vanuit onderliggende traumata en systeemproblematiek. Verder is [de minderjarige] gediagnosticeerd met problemen in de hechting met beide ouders en met loyaliteitsproblemen. Zij is een kwetsbaar meisje dat moeite heeft om volwassenen te kunnen vertrouwen. Duidelijkheid en voorspelbaarheid zijn voor haar belangrijk. Drie psychologen van de Opvoedpoli hebben de ouders laten weten dat zij de verhuizing een slecht idee vinden voor [de minderjarige] . De Opvoedpoli heeft dit echter niet op papier willen verklaren omdat zij in het belang van [de minderjarige] voor beide ouders neutraal willen blijven. In januari 2023 is [de minderjarige] gestart met beeldende therapie. De doelen van de therapie zijn echter opgeschort vanwege de rechtszaak en steeds hoger oplopende complexe scheiding tussen de ouders. Als [de minderjarige] bij haar vader blijft, kan de therapie weer in gang worden gezet.
De vader heeft gesteld dat er, in tegenstelling tot wat de moeder naar voren heeft gebracht, weinig tot geen communicatie of overleg over [de minderjarige] tussen de ouders is. De huidige overdrachten zijn zeer kort. Het is partijen recent wel gelukt om met behulp van hun advocaten voorlopige afspraken te maken over de verdeling van de zorgtaken tot en met 18 augustus 2024. De moeder is per begin april 2024 naar [provincie] verhuisd, en [de minderjarige] staat vanaf 1 april 2024 ingeschreven op het adres van de vader. [de minderjarige] verblijft nu eens per veertien dagen in het weekend bij de moeder, die haar haalt en brengt. Het aantal dagen varieert echter in verband met afspraken die de moeder al had.
De vader is sinds 1 januari 2024 in dagdienstfunctie en werkt vier dagen per week zodat hij elke donderdag vrij is om er thuis voor [de minderjarige] te zijn. Eerder kon hij vanwege avond-, nacht- en weekenddiensten niet de zorg voor [de minderjarige] op zich nemen. Hij is van baan veranderd om er beter voor [de minderjarige] te kunnen zijn in het kader van de co-ouderschapsregeling die vanwege de verhuizing van de moeder niet meer geldt.
Het is voor de vader niet precies duidelijk wat de moeder ermee bedoelt dat zij er een mouw aan zal passen als [de minderjarige] in de weekenden behoefte heeft aan contact met hem. Hij stelt dat het contact tussen [de minderjarige] en de vader enorm zal afnemen. Zij zal haar sociale leven in [provincie] opbouwen als de moeder vervangende toestemming krijgt voor de verhuizing.
Het is juist dat [de minderjarige] in het verleden door klasgenootjes is gepest. Een verhuizing naar [provincie] is geen garantie om pesten te voorkomen. Een “vlucht” naar [provincie] haalt de problemen niet bij [de minderjarige] vandaan. De Opvoedpoli heeft aangegeven dat [de minderjarige] een rol in het pesten heeft door de manier waarop zij erop reageert en heeft een behandelplan gemaakt om haar weerbaarder te maken.
[de minderjarige] heeft de vader laten weten dat zij wel met haar moeder naar [provincie] wil, omdat ze dan een nieuwe puppy krijgt en niet meer met pesters uit het verleden geconfronteerd kan worden. Maar zij vindt het ook goed als de rechtbank besluit dat zij bij hem in [plaats] moet blijven.
De vader concludeert dat de moeder geen voldoende zwaarwegend belang heeft om samen met [de minderjarige] naar [provincie] te verhuizen en dat zijn belang zwaarder weegt.