ECLI:NL:RBNHO:2024:6034

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
352140
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen eisers en gedaagden met betrekking tot betalingsregeling en verbod tot executie

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, betreft het een executiegeschil tussen de eisers en gedaagden naar aanleiding van een eerder vonnis van 22 november 2023. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.B. de Jong, hebben bezwaar gemaakt tegen de executiemaatregelen die door de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. R.W. de Pater, zijn genomen. De eisers hebben tijdig hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 22 november 2023, waarin zij zijn veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding en proceskosten. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024 hebben partijen een betalingsregeling overeengekomen, die in het vonnis is vastgelegd. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat zolang de eisers zich aan deze betalingsregeling houden, de gedaagden geen verdere executiemaatregelen mogen nemen. Dit vonnis is op 14 juni 2024 uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/352140 / KG ZA 24-234
Vonnis in kort geding van 14 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser 1]

wonende te [plaats]
2.
[eiser 2]
wonende te [plaats]
eisende partijen
hierna samen te noemen: [eisers]
advocaat: mr. J.B. de Jong
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [plaats]
2.
[gedaagde 2]
wonende te [plaats]
gedaagde partijen
hierna samen te noemen: [gedaagden]
advocaat: mr. R.W. de Pater

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de wijziging van eis
- de mondelinge behandeling van 13 juni 2024 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
De zaak in het kort
1.2.
Deze zaak betreft een executiegeschil tussen [eisers] en [gedaagden] naar aanleiding van het vonnis van deze rechtbank van 22 november 2023. Tijdens de zitting in kort geding zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen zoals onder 4.1 van dit vonnis vermeld. Partijen hebben verzocht deze betalingsregeling vast te leggen in een vonnis en daarin ook een verbod tot executie op te nemen zolang [eisers] zich aan de betalingsregeling houden, wat leidt tot de beslissing onder 5.1 van dit vonnis.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 7 april 2022, onder voorbehoud van financiering, een koopovereenkomst gesloten met [gedaagden] als verkoper en [eisers] als koper met betrekking tot de woning aan de [adres 1] te [plaats].
2.2.
Bij vonnis van deze rechtbank van 22 november 2023 (hierna: het vonnis) zijn [eisers] veroordeeld tot:
- betaling van € 65.075,64, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 63.664,-, met ingang van 25 augustus 2022, tot de dag van volledige betaling (schadevergoeding van de door [gedaagden] geleden schade met verrekening van de al door [eisers] betaalde € 10.000).
- proceskosten van € 4.392,94.
2.3.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.4.
[gedaagden] zijn overgegaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 22 november 2023. Zij hebben executoriaal beslag gelegd op panden van [eisers], te weten: [adres 2], [adres 3], [adres 4] en [adres 5] en [adres 6], alle te [plaats] (hierna: de panden).
2.5.
[eisers] hebben tijdig hoger beroep ingesteld tegen het vonnis.
2.6.
[eisers] maken bezwaar tegen de executiemaatregelen van [gedaagden]

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen – na eiswijziging – bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden] te bevelen de executie van het sub 2.2. vermelde vonnis te staken en gestaakt houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagden] in gebreke blijven aan het te wijzen vonnis te voldoen;
II. [gedaagden] te bevelen de gelegde executoriale beslagen op de panden aan de [adres 6] en de [adres 4] in [plaats] op te heffen en opgeheven te houden, binnen 3 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan [gedaagden] een dwangsom verbeuren van eenmalig € 10.000 en van € 1.000 per dag dat [gedaagden] in gebreke blijven aan genoemd vonnis te voldoen;
III. [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eisers]

4.Vastlegging van schikking

4.1.
De voorzieningenrechter heeft ter zitting vastgesteld dat partijen ten aanzien van hun geschil overeenstemming hebben bereikt door de volgende betalingsregeling overeen te komen:
1. [eisers] zullen aan [gedaagden] in drie termijnen een bedrag betalen van EUR 42.500,00 (zegge: tweeënveertig duizend vijfhonderd euro).
2. Betaling van de termijnen zal plaats vinden door overmaking op de derdengeldenrekening Stichting Beheer Derdengelden GIMBRERE Advocaten nummer [rekeningnummer] o.v.v. dossiernummer [nummer].
3. De eerste termijn van EUR 15.000,00 zal uiterlijk op 1 juli 2024 bijgeschreven moeten zijn, de tweede termijn van EUR 15.000,00 uiterlijk op 1 augustus 2024 en de laatste termijn van EUR 12.500,00 uiterlijk op 1 september 2024.
4. Zodra één of meer betalingstermijnen niet stipt worden betaald, komt de betalingsregeling te vervallen. De reeds betaalde termijn(en) wordt/worden in dat geval geacht in mindering te komen op hetgeen [gedaagden] van [eisers] te vorderen hebben op grond van het sub 2.2 vermelde vonnis.
5. Zolang [eisers] zich aan de betalingsregeling houden, geldt voor [gedaagden] een verbod om verdere executiemaatregelen te nemen uit hoofde van het sub 2.2 vermelde vonnis.
6. Onder de voorwaarde dat de drie betalingstermijnen tijdig zijn voldaan:
a. verlenen partijen elkaar finale kwijting;
b. zullen [gedaagden] het hoger beroep tegen het sub 2.2. vermelde vonnis zo spoedig mogelijk intrekken, en
c. zullen [gedaagden] de executoriale beslagen op de panden van [eisers] zo spoedig mogelijk doorhalen.
4.2.
Omdat partijen tot een schikking zijn gekomen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagden] om verdere executiemaatregelen te nemen uit hoofde van het hiervoor sub 2.2 vermelde vonnis zolang [eisers] zich aan de hiervoor sub 4.1 vermelde betalingsregeling houden,
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.4.
compenseert de proceskosten als voormeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.