ECLI:NL:RBNHO:2024:6023

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10686854 \ CV EXPL 23-5806
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van arbeidsuren en materialen met betrekking tot werkzaamheden aan een boot en tegenvordering tot betaling van schadevergoeding

In deze civiele zaak vordert de vennootschap onder firma [eiseres] betaling van arbeidsuren en materialen voor werkzaamheden aan de boot van de vennootschap onder firma [gedaagden]. De gedaagden hebben een tegenvordering ingesteld voor schadevergoeding wegens vermeende schade aan de boot door [eiseres]. De kantonrechter heeft op 12 juni 2024 uitspraak gedaan, waarbij zowel de vordering van [eiseres] als de tegenvordering van [gedaagden] zijn afgewezen. De rechter oordeelde dat [eiseres] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering, aangezien de facturen niet voldoende inzichtelijk waren en de werkzaamheden niet goed waren gespecificeerd. Evenzo was de tegenvordering van [gedaagden] niet onderbouwd, en er was geen bewijs van een tekortkoming die schadevergoeding rechtvaardigde. Beide partijen zijn in het ongelijk gesteld, en de proceskosten zijn voor eigen rekening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10686854 \ CV EXPL 23-5806 (HB)
Uitspraakdatum: 12 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[eiseres] v.o.f.
gevestigd te [plaats 1]
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. B.W.M. Zegers
(ter zitting verschenen bij drs. [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2])
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1], en haar vennoten:2. [gedaagde 2]

3.
[gedaagde 3]
gevestigd en wonende te [plaats 2]
gedaagden in conventie, eisers in reconventie
verder te noemen: [gedaagden]
verschenen bij haar vennoot G.T. Gzerniecki
De zaak in het kort
In deze zaak vordert [eiseres] betaling van arbeidsuren en materialen met betrekking tot door haar verrichte werkzaamheden aan de boot van [gedaagden]
vordert bij wijze van tegenvordering veroordeling van [eiseres] tot betaling van een vergoeding voor schade die [eiseres] aan de boot heeft toegebracht.
Zowel de vordering als de tegenvordering wordt afgewezen. Partijen moeten ieder de eigen proceskosten dragen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 11 augustus 2023 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingesteld.
1.2.
Op 21 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij e-mail van 7 maart 2023 een schriftelijke reactie op het verweer en de tegenvordering overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter zitting ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.Feiten

2.1.
[eiseres] heeft meerdere facturen aan [gedaagden] toegezonden vanwege door haar verrichte (renovatie)werkzaamheden aan de boot van [gedaagden] De eerste 4 facturen heeft [gedaagden] voldaan.
2.2.
De vervolgens toegezonden facturen nr. 2023004.5 van 10 maart 2023 van € 1.474,69 inclusief btw – betreffende van 6 tot en met 10 maart 2023 verrichte werkzaamheden – en nr. 2023004.6 van 13 maart 2023 van € 392,70 inclusief btw – betreffende
‘Materials conform the tickets sent to you last two weeks (bij whats app and email.)’– heeft [gedaagden] niet betaald, ook niet na sommatie door (de gemachtigde van) [eiseres] bij brief van 30 maart 2023.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een hoofdsom van € 1.867,39 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 280,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 en met de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagden] – conform afspraak en naar behoren – werkzaamheden heeft verricht aan de boot van [gedaagden] Designare heeft de onder 2.2. van dit vonnis genoemde facturen van in totaal € 1.867,39 inclusief btw ten onrechte niet voldaan. Ook heeft [gedaagden] [eiseres] ten onrechte beticht van fraude, waardoor [eiseres] geen vertrouwen meer in [gedaagden] heeft. Hierom heeft [eiseres] haar verdere werkzaamheden gestaakt.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagden] is van mening dat de vordering moet worden afgewezen. Zij voert hiertoe aan – kort samengevat – dat [eiseres] de tussen partijen gemaakte afspraken niet is nagekomen. In plaats van een overeengekomen taak te starten en af te ronden, heeft [eiseres] (het interieur van) de boot volledig gesloopt. Daarna is [eiseres] begonnen met werkzaamheden aan de keuken van de boot, terwijl zij daarmee had moeten wachten totdat [gedaagden] een tekening zou verstrekken.
4.2.
Ook voert [gedaagden] aan dat [eiseres] bij de factuur nr. 2023004.5 van 10 maart 2023 te veel uren in rekening heeft gebracht. Ook de bij de factuur van nr. 2023004.6 van 13 maart 2023 in rekening gebrachte bedragen voor gebruikte materialen zijn niet te controleren. [gedaagden] wilde eerst de betreffende facturen en de daarbij (beweerdelijk) in rekening gebrachte werkzaamheden met [eiseres] bespreken alvorens eventueel tot betaling over te gaan. [eiseres] was echter niet tot een bespreking bereid en heeft ook niet meer verder gewerkt aan de boot. [gedaagden] kan nu niets meer met de boot beginnen.
4.3.
Het aanvankelijk door [gedaagden] tevens gevoerde verweer dat zij niet met [eiseres] heeft gecontracteerd, is ter zitting ingetrokken.
4.4.
Bij wijze van tegenvordering maakt [gedaagden] aanspraak op een schadevergoeding van (afgerond) € 8.000,-, bestaande uit het aan [eiseres] voor de eerdere werkzaamheden betaalde bedrag van in totaal € 3.085,34 en uit € 4.914,- voor reparatie en herstel van de boot.
5. De beoordeling
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Ter zitting is komen vast te staan dat partijen hadden afgesproken dat zij telkens wekelijks zouden bespreken welke werkzaamheden de komende week aan de boot zouden worden verricht, dat de verrichte werkzaamheden en materialen wekelijks zouden worden gefactureerd en dat na betaling van de facturen weer verder zou worden gewerkt aan de boot. Ook staat vast dat tussen partijen een uurtarief van € 37,50 (exclusief btw) is afgesproken.
5.3.
In de door [eiseres] overgelegde factuur nr. 2023004.5 van 10 maart 2023 staan afzonderlijk de in rekening gebrachte bedragen (van in totaal € 1.474,69 inclusief btw) en het aantal gewerkte uren vermeld voor op 6, 7, 8, 9 en 10 maart 2023 verrichte werkzaamheden. Daarbij staat echter niet aangegeven om wat voor werkzaamheden het gaat. Desgevraagd ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat het werkzaamheden aan de keuken van de boot (monteren, schotten neerzetten en inbouwen) betreft. [gedaagden] heeft aangevoerd dat het nog helemaal niet de bedoeling was dat [eiseres] al aan de keuken zou beginnen, wat door [eiseres] wordt betwist. Wat daar ook van zij, op basis van de niet naar de aard van de werkzaamheden gespecificeerde (door [gedaagden] betwiste) factuur valt niet te controleren in hoeverre het in rekening gebrachte aantal uren klopt. Het had op de weg van [eiseres] gelegen haar vordering voldoende inzichtelijk te maken en te onderbouwen. Omdat zij dit niet heeft gedaan, zal het gevorderde factuurbedrag worden afgewezen.
5.4.
Hetzelfde geldt voor het bij factuur nr. 2023004.6 van 13 maart 2023 in rekening gebrachte bedrag voor materialen. Op die factuur staan slechts verschillende bedragen van in totaal € 392,70 vermeld, zonder dat daarbij is aangeven op welke materialen die bedragen betrekking hebben. Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat het gaat om hout, lijm, schroeven en overige montagematerialen, maar de hoeveelheden en de prijs daarvan vallen niet te controleren. Weliswaar is op de factuur vermeld dat de betreffende bonnen per WhatsApp en e-mail aan [gedaagden] zijn toegezonden, maar dat is door [gedaagden] betwist en [eiseres] heeft die bonnen ook niet overgelegd of getoond. Het gevorderde bedrag van € 392,70 is daarom niet toewijsbaar.
5.5.
De tegenvordering van [gedaagden] zal eveneens worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat [gedaagden] de gestelde schade heeft geleden. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
5.6.
De gevorderde schadevergoeding is alleen toewijsbaar indien voldaan is aan de voorwaarden die de wet hiervoor stelt. Dat is niet het geval. De gevorderde schadevergoeding lijkt gebaseerd te zijn op een ongedaanmakingsverplichting na ontbinding van de overeenkomst (art. 6:271 BW). Gesteld noch gebleken is dat [gedaagden] de overeenkomst heeft ontbonden nadat verzuim is ingetreden (art. 6:265 BW). [gedaagden] heeft hiertoe geen schriftelijke ontbindingsverklaring uitgebracht of een vordering tot ontbinding ingesteld (art. 6:267 BW). Ook is onvoldoende gesteld en/of onderbouwd dat sprake is van een tekortkoming die ontbinding rechtvaardigt (art. 6:265 lid 1 BW).
5.7.
Voor zover [gedaagden] heeft beoogd aanvullende schadevergoeding te vorderen op grond van artikel 6:74 BW (wanprestatie) is evenmin voldoende onderbouwd dat sprake is van een tekortkoming die een verplichting tot schadevergoeding doet ontstaan. Voor zover is beoogd vervangende schadevergoeding te vorderen, is daarnaast gesteld noch gebleken dat [gedaagden] een omzettingsverklaring heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 6:87 BW. Voor zover Designare c.s haar vordering baseert op artikel 6:74 BW en nakoming wenst, blijft zij overigens verplicht haar betalingsverplichtingen na te komen en is [eiseres] verplicht de werkzaamheden af te maken (art. 3:296 BW).
5.8.
Wat betreft de gestelde tekortkoming is bovendien door [gedaagden] ter zitting erkend dat zij bij aanvang van de werkzaamheden zelf opdracht heeft gegeven aan [eiseres] om tot sloop van het scheepsinterieur over te gaan. Dit blijkt ook uit de overgelegde WhatsApp-correspondentie van 12 februari 2023 waarin staat:
’I suggest starting with the disassembly work 1) remove the galley 2) remove the toilet wall 3) completely remove the carpet from the forward cabin 4) locate the source of the bad smell (leak?)’. Ook heeft [gedaagden] de deugdelijkheid van de bij de eerste 4 facturen in rekening gebrachte werkzaamheden niet, althans onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd, betwist. Daardoor staat niet vast dat sprake is van een tekortkoming. Reeds hierom is er geen reden voor terugbetaling van het (van het schadebedrag van € 8.000,- deel uitmakende) bedrag van € 3.085,34.
5.9.
Ook de gevorderde kosten voor reparatie en herstel van € 4.914,- zijn niet toewijsbaar om de hiervoor vermelde redenen. Daarnaast geldt dat, voor zover die (betwiste) kosten zien op het terugbrengen van de boot in de oorspronkelijke staat en deze kosten wel voor vergoeding in aanmerking zouden komen, deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd. Weliswaar heeft [gedaagden] ter zitting verklaard dat zij beschikt over een offerte van ‘de Haarlemse timmerman’, maar deze offerte is niet overgelegd. Voor zover de kosten zien op het afmaken van de klus, geldt dat dat kosten zijn die [gedaagden] ook had moeten maken als [eiseres] het werk had afgemaakt, zodat die kosten niet als schade zijn aan te merken.
5.10.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering en de tegenvordering af.
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter