ECLI:NL:RBNHO:2024:6020

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
11101907 \ CV EXPL 24-2987
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en toetsing van algemene voorwaarden in sociale huurovereenkomst

In deze zaak heeft de stichting Stichting Elan Wonen, gevestigd te Haarlem, de gedaagde partijen gedagvaard wegens huurachterstand. De gedaagde partijen zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van de huurachterstand, servicekosten en herstelkosten, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de eisende partij verkeerde algemene voorwaarden had overgelegd. Hierdoor kon de kantonrechter de bedingen in de algemene voorwaarden niet toetsen op (on)eerlijkheid, wat gevolgen had voor de vordering. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot betaling van herstelkosten, rente en buitengerechtelijke kosten niet kon worden toegewezen, omdat onduidelijk was of deze bedingen in de algemene voorwaarden waren opgenomen. De vordering tot betaling van de huurachterstand werd echter toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. De gedaagde partijen werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 301,43 aan achterstallige huurpenningen en in de proceskosten, die op € 593,81 werden begroot. De veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, terwijl de overige vorderingen werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11101907 \ CV EXPL 24-2987
Uitspraakdatum: 19 juni 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
de stichting
Stichting Elan Wonen
gevestigd te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder mr. O.J. Boeder
tegen

1.[gedaagde 1]2. [gedaagde 2]beiden wonende te [plaats]

de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partijen gedagvaard. Tegen de gedaagde partijen is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van de huurachterstand, servicekosten en herstelkosten, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de gedaagde partijen tekort zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Hierbij licht de eisende partij toe dat de gedaagde partijen meerdere huurtermijnen niet hebben betaald. Daarnaast hebben de gedaagde partijen schade veroorzaakt.

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van:Voorwaarden huurovereenkomst van juli 2006
3.1.
De kantonrechter constateert dat sprake is geweest van sociale huur.
3.2.
Voordat de kantonrechter een eindoordeel over de vordering kan geven, moet de kantonrechter eerst ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de
Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn), omdat dit gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de vordering. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
3.3.
De kantonrechter moet in dit verband beoordelen of bedingen, waaraan een consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
3.4.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. [1] Dat geldt voor de gevorderde hoofdsom, maar ook voor bijkomende vorderingen, zoals de gevorderde vergoedingen voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten of rente.
3.5.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
3.6.
In de huurovereenkomst is opgenomen dat de Voorwaarden huurovereenkomst van juli 2006 van toepassing zijn verklaard. De eisende partij heeft bij dagvaarding echter de Algemne voorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte van februari 2020 overgelgegd. De kantonrechter kan aldus de bedingen in de hiervoor genoemde algemene voorwaarden niet toetsen op (on)eerlijkheid. Concreet betekent dit het volgende.
3.7.
De eisende partij heeft naast de huurachterstand herstelkosten, rente en buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de algemene voorwaarden niet kunnen worden getoetst, zullen de gevorderde herstelkosten, rente en buitengerechtelijke kosten worden afgewezen. Onduidelijk is namelijk of de eisende partij rente-, herstel- en incassobedingen heeft bedongen in haar algemene voorwaarden.
3.8.
Indien en voor zover in de algemene voorwaarden een huurprijswijzigingsbeding staat, geldt dat in dit geval sprake is van sociale huur (niet geliberaliseerd). Voor huurverhogingen is de verhuurder daarom gebonden aan de wettelijke regels. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter aan het ontbreken van de algemene voorwaarden voor wat betreft de huurverhoging in dit geval dan ook geen consequenties verbinden. Worden de algemene voorwaarden een volgende keer weer niet overgelegd, dan zal de kantonrechter daaraan de gevolgen verbinden die haar geraden voorkomen.
Huurachterstand
3.9.
De vordering wordt voor het overige toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
3.10.
De gedaagde partij heeft een bedrag van € 1.650,00 voldaan. Deze deelbetaling strekt echter, gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en wat hiervoor is overwogen, in mindering op de toewijsbare hoofdsom. Dit maakt dat een bedrag van € 301,43‬ (€ 1.951,43 - € 1.650,-) aan achterstallige huurpenningen zal worden toegewezen.
Conclusie en proceskosten
3.11.
De gedaagde partijen worden overwegend in het ongelijk gesteld en zullen daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

4.De beslissing

4.1.
veroordeelt de gedaagde partijen hoofdelijk, dat wil zeggen dat als de ene partij betaalt de andere partij zal zijn bevrijd, om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 301,43 aan achterstallige huurpenningen;
4.2.
veroordeelt de gedaagde partij hoofdelijk, dat wil zeggen dat als de ene partij betaalt de andere partij zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 138,81 wegens dagvaardingskosten,
€ 372,00 wegens griffierecht en
€ 82,00 wegens salaris gemachtigde;
4.3.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).