ECLI:NL:RBNHO:2024:6012

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10784367 \ CV EXPL 23-7261
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij tekortkoming in aannemingsovereenkomst en verzuim van de aannemer

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een eiseres en een gedaagde, die een aannemingsovereenkomst hadden gesloten voor de renovatie van de badkamer van de eiseres. De eiseres vorderde schadevergoeding op grond van de stelling dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad tekort was geschoten, omdat hij niet had voldaan aan de afgesproken werkzaamheden en in verzuim was geraakt. De eiseres had de gedaagde in gebreke gesteld en hem de kans gegeven om de gebreken te herstellen, maar de gedaagde had hier niet op gereageerd. De kantonrechter concludeerde dat de eiseres recht had op vervangende schadevergoeding, die werd vastgesteld op € 15.000,00, rekening houdend met de herstelkosten die door een deskundige waren geraamd. Daarnaast werden de gedaagde ook de kosten van het deskundigenrapport en buitengerechtelijke incassokosten opgelegd. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 16.028,90 aan de eiseres, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10784367 \ CV EXPL 23-7261
Uitspraakdatum: 29 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
verweerster in de zaak van de tegenvordering
hierna te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. Eernstman
tegen
[gedaagde],handelend onder de naam
[bedrijf 1]
wonende en zaakdoende te [plaats]
gedaagde
eiser in de zaak van de tegenvordering
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. De Bruijn
De zaak in het kort
Partijen hebben een aannemingsovereenkomst gesloten, op basis waarvan [gedaagde] onder meer de badkamer van [eiseres] zou renoveren. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit die overeenkomst en of hij in verzuim is geraakt. De kantonrechter oordeelt dat dit beide het geval is. Omdat [gedaagde] heeft
nagelaten de gebreken te herstellen, zal [gedaagde] vervangende schadevergoeding moeten betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 26 oktober 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingesteld.
1.2.
Op 6 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting op hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief van 30 april 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is medio januari 2022 een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen op basis waarvan [gedaagde] in de woning van [eiseres] - tegen betaling van een bedrag van € 27.303,87 - de volgende werkzaamheden zou uitvoeren:
- renoveren van de badkamer;
- renoveren van het toilet,
- vervangen van het kozijn en het omzetten van een wand en het stuccen van de hal;
- het vervangen van het kozijn in de badkamer;
- het vervangen van de voordeur, kozijn en metselwerk.
2.2.
[gedaagde] is op 5 september 2022 gestart met de werkzaamheden. De werkzaamheden zijn - zoals afgesproken - binnen zes weken uitgevoerd.
2.3.
Bij ingebruikname van de douche door [eiseres] op 7 oktober 2022 stroomde water onder de douchedeur de badkamer in. [gedaagde] heeft desgevraagd te kennen gegeven dat een dorpel ontbreekt en heeft deze op 10 oktober 2022 alsnog geplaatst.
2.4.
Per e-mail van 26 oktober 2022 bericht [eiseres] [gedaagde] als volgt:

(…) Naar onze mening is dit geen goede staat van opleveren en dat komt mede door volgende opleveringspunten:In de badkamer:Blussen van drie vloertegels en een tegel op de vensterbank;Twee scheuren in een tegel van de visgraat muur;Een losse tegel links boven in de hoek van de visgraat muur;Een ‘hol geluid’ van een vloertegel;Een ‘hol geluid’ van een tegel naast de wc (buitenkant muur);Een ontbrekend stuk kit tussen raamkozijn en vensterbank;De muur onder de wastafelkast is niet schoon te krijgen door overtollige voeg- en kitresten;Scheuren in de voegen achter de wc.De wc:De wasbak en de afvoer hangen scheef;Scheuren in de voegen achter de wc;(…)Wat we zo jammer vinden is dat de visgraat muur in de badkamer gewoon niet naar wens is. Wij vinden het er niet strak maar rommelig uit zien. Zoals we eerder al schreven, gaf jij aan dat dit door het soort tegel komt maar wat wij dan heel opmerkelijk vinden is dat de visgraat muur in de wc wél helemaal naar wens is. Dit is dan ook het resultaat wat wij ook in de badkamer verwacht hadden. Wij hadden van een vakman een ander resultaat verwacht dan dat jij hebt neergezet en dan met name de afwerkingen en details. Daarnaast vinden we heel onprofessioneel en zeer onprettig hoe jij vandaag (dinsdag 25 oktober ’22) schreeuwende reageerde over de telefoon nadat [eiseres] begon over de opleveringspunten. Wij hopen dat je begrijpt dat ons vertrouwen in jou en jouw vakmanschap kwijt zijn. De verbouwing gaat gepaard met hoge kosten en onze verwachtingen zijn daar dan ook naar. We zijn door de afgelopen periode, spijtig genoeg, nu op het punt aangekomen dat zelfs door het opknappen van alle opleveringspunten, we niet zeker weten of de gewenste resultaten alsnog kunnen worden bereikt.”
2.5.
[gedaagde] bericht [eiseres] op 31 oktober 2022:
“(…) Er zijn toch nieuwe opleverpunten door jullie geconstateerd. Gezien het feit dat er eerder foto’s zijn gemaakt, wil ik deze punten ook graag vergelijken en beoordelen aan de hand van nieuwe foto’s. Ik wil jullie dan ook vragen om van de, door jullie doorgegeven punten, foto’s te sturen. Graag in geheel en close-up. Ik ontvang deze foto’s graag per mail.
Wanneer ik de foto’s heb beoordeeld zal er een officieel opleverdocument worden opgesteld. Hierin zullen concrete afspraken vermeld staan betreffende het herstellen van opleverpunten en betaalafspraken. Wanneer dit document door beide partijen is ondertekend, zal er een vervolgafspraak worden ingepland om deze opleverpunten en de overige werkzaamheden uit te voeren. (…)”
2.6.
[eiseres] heeft vervolgens deskundige ing. [betrokkene] gevraagd om de werkzaamheden te beoordelen. Op 18 november 2022 verschijnt het rapport van deskundige ing. [betrokkene]. Dat vermeldt het volgende:

(…) Beoordeling van de werkzaamheden:(…)Badkamer:
10. Kitwerk op diverse plaatsen open en niet strak aangebracht11. Tegels steken uit; niet vlak aangebracht12. Tegels aangebracht met blussen van de randen13. Wandtegelwerk is niet strak aangebracht; tegel tegen achterwand zit los14. Patroon tegelwerk niet doorgezet tot de vloer15. Hoe is de ophanging van het badkamer meubel: er zitten dikke kit lagen en hoe is de montage16. Afvoer met dikke kit laag en 90 graden bocht17. Badkamer spiegel op de constante spanning aangesloten ipv de hoofdverlichting van de badkamer18. Meerdere vloertegels zijn niet geheel verlijmd. Er is zelfs een tegel waar beweging inzit (geen foto)19. Badkamer meubel niet waterpas gemonteerd en onduidelijk hoe de ophanging is gewaarborgd20. Kranen niet op gelijke hoogte en niet waterpas gemonteerd21. Beëindigingsstrip tegelwerk sluit niet aan op de wand22. Beëindiging tegelwerk / kozijn niet strak afgewerkt; tegel in bovenhoek los23. Gescheurde tegel geplaatst24. Verlaagd plafond is te laag gemaakt. Hierdoor is het niet mogelijk om het raam open te draaien. Het plafond loopt niet vlak en is iets verhoogd richting de gevel25. Plafond in de schuine hoek is niet vlak26. Montage glijstang is niet waterpas27. Tegelwerk in douchehoek is niet volledig verlijmd. Tegelwerk rondom de draingoot is niet strak. Is voor de draingoot met 2-componenten kit gebruikt?28. Divers kitwerk niet strak29. De douchedeur lekt30. Er zit geen afschot in de douchevloer
Nalevering- Aansluiten vloerverwarming in toilet- Glas raam badkamer- Afkitten glas raam badkamer en voordeur.Foto’s via we transfer (…)
2.7.
Op 8 december 2022 bericht [gedaagde] [eiseres] als volgt:

(…) U heeft vervolgens, nadat cliënt de werkzaamheden heeft uitgevoerd, een opleverdocument ondertekend, waaruit blijkt dat de werkzaamheden naar volle tevredenheid zijn opgeleverd.(…)Allereerst wijs ik u namens cliënt op artikel 7:758 Burgerlijk Wetboek. Hierin is bepaald dat een aannemer niet aansprakelijk kan worden gehouden voor gebreken die de opdrachtgever bij de oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. Cliënt heeft op 10 en 11 oktober werkzaamheden uitgevoerd, waarna u een opleverdocument heeft ondertekend. Op dat moment is het risico van eventuele gebreken op u overgegaan als opdrachtgever.(…)Het had dan ook op uw weg gelegen om tijdens de oplevering het werk zorgvuldig te controleren en de eventuele gebreken te melden aan cliënt. Nu u dat niet heeft gedaan en het opleverdocument heeft ondertekend, kunt u cliënt niet aansprakelijk stellen voor de vermeende gebreken.
Ten tweede betwist ik namens cliënt de inhoud van het rapport van uw vermeend bouwkundig adviseur. (…)
Concluderend, cliënt is wettelijk gezien niet verplicht de vermeende gebreken kosteloos te herstellen. Cliënt wijst dan ook enige aansprakelijkheid af. (…)”
2.8.
Per e-mail van 31 december 2022 stelt [eiseres] [gedaagde] in gebreke en verzoekt zij hem om de gebreken, zoals genoemd in het rapport van ing. [betrokkene], binnen 14 dagen te herstellen onder de mededeling dat indien hieraan geen gevolg wordt gegeven, geen nakoming maar vervangende schadevergoeding zal worden gevorderd.
2.9.
Per e-mail van 13 januari 2023 bericht [gedaagde] dat hij op grond van artikel 7:758 Burgerlijk Wetboek (BW) niet aansprakelijk kan worden gehouden voor gebreken die ten tijde van de oplevering ontdekt hadden kunnen worden. Verder verwijst [gedaagde] naar zijn eerdere bericht van 8 december 2022 en verzoekt hij bij een eventueel deskundigenonderzoek aanwezig te mogen zijn.
2.10.
[eiseres] heeft vervolgens Bureau voor Bouwpathologie gevraagd om de werkzaamheden te beoordelen. Op 23 maart 2023 heeft dit onderzoek plaatsgevonden. [gedaagde] was hierbij aanwezig.
2.11.
Bureau voor Bouwpathologie heeft op 11 mei 2023 een rapport uitgebracht waarin onder meer staat:

(…) Onderstaand volgt een opsomming van de tijdens de opname gedane meest relevant geachte mededelingen.(…)3. Er heeft (nog) geen oplevering plaatsgevonden.(…)Alle omschreven gebreken die door de heer ing. [betrokkene] zijn omschreven, heeft ondergetekende ook waargenomen. Alleen punt 14 heeft ondergetekende niet waargenomen (zie waarneming 34 van onderhavige rapportage). Met betrekking tot punt 24 is het plafond niet te laag geplaatst, maar is de bevestiging onthecht.(…)Om bovenstaande gebreken te herstellen worden de herstelkosten geraamd tussen de circa € 5.885,- en € 6.550,- excl. BTW. Dit bedrag is inclusief manuren, materiaal en materieel. In dit bedrag is ook een tijdelijke rolsteiger meegenomen en de kosten van NEN 1010 keuring (van circa € 275,- excl. BTW..).Indien mogelijk dienen materialen te worden hergebruikt tenzij deze zijn beschadigd. Hier is in de kostenraming ook rekening gehouden. Als uit de NEN 1010 keurig blijkt dat er nog herstelwerkzaamheden moeten plaatsvinden, kunnen de kosten hierdoor ook oplopen.(…)TOELICHTING HERSTELKOSTENRAMING(…)Bij de bepaling van de herstelkosten van het noodzakelijk geachte herstel, is ondergetekende uitgegaan van een gemiddeld uurloon van € 55,00 excl. B.T.W.. Alle genoemde bedragen zijn totaalprijzen exclusief 9% en 21% B.T.W.. Bij het bepalen van de herstelkosten is geen rekening gehouden met het eventueel ontruimen van de woning en/of kosten gemoeid met tijdelijk andere huisvesting.
De door Bouwpathologie genoemde herstelkosten zijn bepaald op basis van een stabiele marktsituatie. Op dit moment is de bouw zodanig gespannen dat prijzen/offertes van aannemers sterk uiteen kunnen lopen. Zo ook zal de constatering bij zogenaamd “besmet werk” voor andere aannemers zeer prijsverhogend kunnen werken. (…)”
2.12.
De kosten van het deskundigenonderzoek van het Bureau voor Bouwpathologie bedragen € 1.965,00.
2.13.
Per e-mail van 13 juni 2023 stuurt [eiseres] het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie door naar [gedaagde]. In zijn e-mail van 21 juni 2023 geeft [gedaagde] te kennen zich niet te kunnen vinden in het rapport en voornemens te zijn een contra-expertise uit te laten voeren. In reactie hierop laat [eiseres] [gedaagde] weten niet in te stemmen met een contra-expertise indien hij niet inhoudelijk per gebrek onderbouwd aangeeft waarom hij het niet eens is met de deskundige. Hierop reageert [gedaagde] per e-mail van 24 juli 2023.
2.14.
Op 31 juli 2023 brengt Bouwbedrijf [bedrijf 2] een offerte “Herstel uitgevoerde werkzaamheden” uit tot een bedrag van € 25.333,95. De kosten van de offerte bedragen € 550,00.
2.15.
Per e-mail van 8 augustus 2023 verzoekt [eiseres] [gedaagde] om het schadebedrag van
€ 25.333,95 binnen vijf werkdagen te betalen. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 25.000,00. Daarnaast vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst doordat hij ondeugdelijk werk heeft geleverd. Ter onderbouwing verwijst [eiseres] naar een rapport van ing. [betrokkene], naar een rapport van Bureau voor Bouwpathologie, naar een offerte van Bouwbedrijf [bedrijf 2] en naar een meetverslag van AB Lekdetectie B.V. [gedaagde] is in gebreke gesteld en heeft nagelaten om alsnog deugdelijk na te komen, waardoor hij in verzuim is komen te verkeren. Om die reden vordert [eiseres] vervangende schadevergoeding, vermeerderd met vergoeding van kosten van een deskundigenonderzoek en van kosten vanwege het opstellen van de offerte. Doordat [gedaagde] dit bedrag niet heeft betaald, is hij ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Vanwege proceseconomische redenen beperkt zij haar vorderingen tot een bedrag van in totaal € 25.000,00, aldus [eiseres].

4.Verweer in de hoofdzaak en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe aan dat hij op 7 oktober 2022 de badkamer heeft opgeleverd aan [eiseres]. Dit blijkt onder meer uit de ingebruikname van de badkamer op 7 oktober 2022 en uit door [eiseres] gestuurde e-mail van 26 oktober 2022, waaruit moet worden afgeleid dat zij op 11 oktober 2022 akkoord is gegaan met het opleverdocument. Omdat [eiseres] heeft nagelaten bij de inspectie van de badkamer op 11 oktober 2022 alle op dat moment vermeend aanwezige gebreken vast te leggen, kan hij niet meer aansprakelijk worden gehouden voor de vermeende gebreken die na 11 oktober 2022 zijn gemeld, aldus [gedaagde].
4.2.
Voor het geval de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde] wel aansprakelijk kan worden gehouden voor deze gebreken, betwist [gedaagde] een aantal punten uit het deskundigenrapport dat is opgesteld door Bureau voor Bouwpathologie. Zo staat in het rapport, onder 3a, dat in de vloer van de douche een afschot ontbreekt. Dit is onjuist. Op foto’s 153 tot en met 158 van het rapport is zichtbaar dat sprake is van 8 mm afschot, waardoor de vloer voldoet aan de uitvoeringsrichtlijn van URL35-101. Verder is de mechanische ventilatie en de vloerwarming in de badkamer wel aangesloten. Er dient alleen nog een rooster te worden geplaatst, dat [eiseres] zelf zou aanschaffen en plaatsen, aldus [gedaagde].
4.3.
Verder voert [gedaagde] aan dat hij meerdere malen heeft aangeboden om tot herstel over te gaan. [eiseres] heeft echter te kennen gegeven dat zij de werkzaamheden door een derde zal laten uitvoeren. [gedaagde] heeft hierop verzocht een contra-expertise te mogen uitvoeren, maar heeft daartoe geen gelegenheid gekregen. [gedaagde] meent dan ook dat hij niet in verzuim is komen te verkeren.
4.4.
Voor het geval de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde] wel in verzuim is en een vervangende schadevergoeding dient te betalen, betwist [gedaagde] de hoogte van het gevorderde bedrag. In het rapport van Bureau voor Bouwpathologie wordt geconcludeerd dat herstel mogelijk is voor een bedrag van maximaal € 6.550,00 exclusief BTW. In de offerte van Bouwbedrijf [bedrijf 2] wordt uitgegaan van volledige vernieuwing van de badkamer en het toilet. Ten slotte beroept [gedaagde] zich voor een bedrag van € 2.730,39 op verrekening in verband met een openstaande vordering op [eiseres].
4.5.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering:
a. a) dat [gedaagde] van zijn verbintenis tot deugdelijke nakoming bevrijd zal zijn, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden;
b) veroordeling van [eiseres] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten.
4.6.
[gedaagde] legt aan de tegenvordering ten grondslag dat uit 4.3 volgt dat [eiseres] een deugdelijke nakoming door [gedaagde] van de overeenkomst heeft verhinderd. Op grond van artikel 6:58 BW is [eiseres] in schuldeisersverzuim geraakt. [gedaagde] vordert op grond van artikel 6:60 BW te bepalen dat [gedaagde] van zijn verbintenis tot deugdelijke nakoming bevrijd zal zijn, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden.

5.Verweer in de zaak van de tegenvordering

5.1.
[eiseres] betwist de tegenvordering en voert aan dat geen sprake is van schuldeisersverzuim. [gedaagde] heeft nagelaten om de gebreken te herstellen, terwijl zij [gedaagde] wel de gelegenheid heeft geboden. Omdat hij de daartoe gestelde termijn heeft laten verstrijken is [gedaagde] als eerste in verzuim komen te verkeren.

6.De beoordeling

6.1.
De vordering in de hoofzaak en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
6.2.
Deze zaak gaat over de vraag of [eiseres] recht heeft op schadevergoeding. De kantonrechter volgt partijen in hun gemeenschappelijk uitgangspunt dat zij een overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten, zoals bedoeld in artikel 7:750 lid 1 BW.
Is het werk opgeleverd in de zin van artikel 7:758 BW?
6.3.
Het eerste punt dat partijen verdeeld houdt is de vraag of het werk is opgeleverd in de zin van artikel 7:758 BW. In reactie op het verweer van [gedaagde] heeft [eiseres] zich ter zitting op het standpunt gesteld dat op 7 oktober 2022 alleen gebruik gemaakt kon worden van de douche, dat de werkzaamheden op 11 oktober 2022 nog niet waren afgerond, dat het akkoord waarover in de mail van 26 oktober 2022 wordt gesproken betrekking heeft op een meerwerkbon en dat zij nooit een opleverdocument heeft ondertekend.
6.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. In het algemeen moet onder ‘oplevering’ worden verstaan het overeenkomstig de inhoud en strekking van de overeenkomst ter beschikking stellen van het werk aan de opdrachtgever na voltooiing (Kamerstukken II 1992/93, 23095, nr. 3, p. 17). Het betoog van [gedaagde] dat reeds uit de ingebruikname van de douche op 7 oktober 2022 volgt dat oplevering heeft plaatsgevonden faalt derhalve. [gedaagde] heeft in de onderhavige procedure geen opleverdocument overgelegd. Dat [eiseres] wel een opleverdocument heeft ondertekend kan uit de e-mail van 26 oktober 2022 niet worden afgeleid. In deze mail wordt onder het kopje “
Dinsdag 11 oktober ‘22” waarnaar [gedaagde] staat weliswaar “
officiële papieren die we moesten tekenen” en “
we kwamen tot een akkoord”, maar enige aanwijzing dat deze passages betrekking hebben op een oplevering of op een opleverdocument ontbreekt. [gedaagde] heeft ter zitting nog aangevoerd dat hij het opleverdocument bij [eiseres] heeft achtergelaten, maar [eiseres] heeft dit betwist. Hier staat tegenover dat [gedaagde] in zijn e-mail van 31 oktober 2022 schrijft: “
Wanneer ik de foto’s heb beoordeeld zal er een officieel opleverdocument worden opgesteld.” en dat het rapport van Bureau voor Bouwpathologie vermeldt: “
Er heeft (nog) geen oplevering plaatsgevonden.” [gedaagde] was tijdens dit onderzoek aanwezig en heeft destijds hiertegen niet geprotesteerd, althans dat is niet gebleken.
6.5.
In het licht hiervan is niet komen vast te staan dat oplevering van het werk heeft plaatsgevonden. Zolang de oplevering niet heeft plaatsgevonden, ligt het risico van (eventuele) gebreken in beginsel bij [gedaagde] als aannemer. Als [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst, dan moet hij de schade vergoeden die [eiseres] hierdoor lijdt.
Tekortkoming van [gedaagde]?
6.6.
Partijen verschillen verder van mening over de vraag of sprake is van een tekortkoming in de nakoming.
6.7.
[eiseres] wijst ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een tekortkoming onder meer naar de bevindingen van ing. [betrokkene] van 18 november 2022 en de bevindingen in het deskundigenrapport van Bureau voor Bouwpathologie van 11 mei 2023.
6.8.
[gedaagde] heeft de juistheid van deze bevindingen onvoldoende gemotiveerd betwist. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat op foto’s 153 tot en met 158 van het rapport te zien is dat sprake is van 8 mm afschot, maar dat kan uit deze foto’s niet worden afgeleid. [gedaagde] heeft anderszins niet onderbouwd dat sprake is van voldoende afschot. Ook voor het verweer van [gedaagde] ten aanzien van de mechanische ventilatie dat [eiseres] zelf het rooster van de mechanische ventilatie zou plaatsen heeft hij geen onderbouwing gegeven. Dit blijkt in ieder geval niet uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat hij de vloerverwarming in het toilet niet heeft aangesloten.
6.9.
Aangezien [gedaagde] de bevindingen van het Bureau voor Bouwpathologie voor het overige niet heeft betwist, is de gestelde tekortkoming naar het oordeel van de kantonrechter komen vast te staan: de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden voldoen niet aan hetgeen [eiseres] op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
Verzuim van [gedaagde] of schuldeisersverzuim van [eiseres]?
6.10.
Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding is vereist dat [eiseres] feiten stelt en zo nodig bewijst waaruit volgt dat [gedaagde] in verzuim verkeert (artikel 6:74 lid 2 BW). Voor toewijzing van de tegenvordering is vereist dat [gedaagde] feiten stelt en zo nodig bewijst waaruit volgt dat [eiseres] nakoming van de overeenkomst heeft verhinderd.
6.11.
Vast staat dat [eiseres] [gedaagde] per e-mail van 31 december 2022 in gebreke heeft gesteld, daarbij een termijn heeft gegeven van 14 dagen om tot herstel over te gaan en dat [gedaagde] in die periode niet tot herstel is overgegaan. Verder staat vast dat herstel tot op heden is uitgebleven. [gedaagde] heeft ter zitting aangevoerd dat hij meerdere malen te kennen heeft gegeven dat hij tot herstel wilde overgaan, maar dit verweer slaagt - gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiseres] - niet. [gedaagde] heeft in de e-mail van 31 oktober 2022 weliswaar zijn bereidheid tot herstel uitgesproken, maar zich in zijn reactie van 8 december 2022 op de ontvangst van de bevindingen van ing. [betrokkene] van 18 november 2022 op het standpunt gesteld dat hij niet aansprakelijk kan worden gehouden omdat het werk reeds was opgeleverd. [gedaagde] heeft dit standpunt herhaald in zijn reactie van 13 januari 2023 op de ingebrekestelling. De stelling van [gedaagde] dat hij zijn bereidheid tot herstel tijdens het deskundigenonderzoek op 23 maart 2023 heeft uitgesproken vindt geen steun in de stukken. In het e-mailbericht van 29 augustus 2023 wordt die bereidheid inderdaad wel uitgesproken, maar dit is bijna acht maanden na de ingebrekestelling en tweeënhalve maand na de ontvangst van het rapport van Bureau voor Bouwpathologie, nadat de onderhavige gerechtelijke procedure was aangekondigd.
6.12.
Wat betreft het beroep op schuldeisersverzuim van [gedaagde] overweegt de kantonrechter als volgt. Het is juist dat [eiseres] in haar e-mail van 26 oktober 2022 te kennen heeft gegeven dat zij haar vertrouwen in [gedaagde] en zijn vakmanschap kwijt is, maar de door [eiseres] verzonden ingebrekestelling waarbij zij een hersteltermijn heeft gegeven dateert van een latere datum. Daarmee heeft [gedaagde] niet voldoende onderbouwd dat [eiseres] herstelwerkzaamheden heeft belemmerd of heeft tegengehouden. [gedaagde] heeft in zijn e-mail van 21 juni 2023 eerst in algemene termen te kennen gegeven zich niet in de bevindingen van het Bureau voor Bouwpathologie te kunnen vinden en voornemens te zijn een contra-expertise uit te laten voeren. Het is niet onredelijk dat [eiseres] er in haar reactie van 28 juni 2023 vervolgens op wijst dat reeds twee onderzoeken hebben plaatsgevonden en dat niet wordt ingestemd met een contra-expertise indien niet wordt onderbouwd waarom [gedaagde] het niet eens is met de deskundige. Een categorische weigering van een contra-expertise kan daar naar het oordeel van de kantonrechter niet uit worden afgeleid. [gedaagde] is in zijn e-mail van 24 juli 2023 nader ingegaan op het deskundigenrapport, maar heeft vervolgens kennelijk geen initiatieven meer ontplooid voor een contra-expertise. Daarmee heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat [eiseres] daaraan niet heeft meegewerkt.
6.13.
De conclusie is dat [gedaagde] op grond van artikel 6:82 lid 1 BW in verzuim is komen te verkeren en niet (ook) [eiseres].
Schade
6.14.
[eiseres] vordert vervangende schadevergoeding. Om de omvang van deze schade te bepalen geldt als maatstaf dat het nadeel dat zij als gevolg van de gebrekkige prestatie in haar vermogen lijdt, gelijk wordt gesteld met de waardevermindering van (in dit geval) de badkamer door de gebrekkige prestatie. Volgens vaste rechtspraak kan, wanneer herstel van de zaak mogelijk en verantwoord is, deze waardevermindering in het algemeen worden gesteld op de naar objectieve maatstaven berekende kosten welke met herstel zijn gemoeid. Het bedrag van de herstelkosten dient in dat geval als methode om de waardevermindering (en dus de schade) in geld uit te drukken.
6.15.
Het Bureau voor Bouwpathologie heeft de herstelkosten - inclusief manuren, materiaal en materieel - geraamd op een bedrag tussen € 5.885,- en € 6.550,- excl. BTW. Ter toelichting is echter opgemerkt dat de markt zo gespannen is dat prijzen sterk uiteen kunnen lopen en dat zogenaamd besmet werk zeer prijsverhogend kan werken.
6.16.
[eiseres] heeft een offerte van in het geding gebracht ter hoogte van € 25.333,95. Deze offerte wordt door [gedaagde] gemotiveerd betwist. [gedaagde] heeft aangevoerd dat dit bedrag niet op zijn plaats is. De offerte ziet op complete renovatie van de badkamer en het toilet, terwijl Bureau voor Bouwpathologie heeft geconcludeerd dat de badkamer kan worden hersteld. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat de herstelkosten gelet op de gespannen bouwmarkt hoger zullen zijn dan het door Bureau voor Bouwpathologie begrote bedrag, maar niet zo hoog als door Wilbrink geoffreerd. [eiseres] heeft dit betoog onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat het gevorderde bedrag van € 25.333,95 (in ieder geval) niet kan worden toegewezen.
6.17.
Voor de vaststelling van de hoogte van de schade gaat de kantonrechter - nu [eiseres] geen andere bewijsstukken in het geding heeft gebracht - uit van de door Bureau van Bouwpathologie geraamde kosten. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gespannen markt en van besmet werk. Gelet op deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om het schadebedrag schattenderwijs te begroten op een bedrag van € 15.000.
6.18.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] nog een bedrag van € 2.730,39 is verschuldigd. Ter zitting heeft [eiseres] dit erkend. Partijen hebben ter zitting aangegeven dat de bedragen met elkaar kunnen worden verrekend. Dit betekent dat [gedaagde] aan [eiseres] een bedrag van
€ 12.269,61‬ (€ 15.000,00 - € 2.730,39) verschuldigd is.
Kosten deskundigenrapport en kosten offerte
6.19.
[eiseres] maakt verder aanspraak op betaling van de kosten van het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie en de kosten van de offerte. Op grond van artikel 6:96 lid 2 BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Vereist is dat de verrichte werkzaamheden noodzakelijk waren en dat de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn. Dat is hier het geval. Bovendien heeft [gedaagde] hiertegen geen gemotiveerd verweer gevoerd. Gelet op het voorgaande komen de hiervoor genoemde kosten dan ook voor vergoeding in aanmerking.
Buitengerechtelijke incassokosten
6.20.
[eiseres] heeft verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Zij heeft in dat kader gesteld en onderbouwd dat deze werkzaamheden zijn verricht, hetgeen door [gedaagde] ook niet is betwist. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.244,29 zal dan als onweersproken worden toegewezen.
Conclusie en kosten
6.21.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering in de hoofdzaak overwegend zal toewijzen en de tegenvordering zal afwijzen.
6.22.
De proceskosten voor zowel de vordering als de tegenvordering komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt. In verband met de samenhang met de vordering worden de proceskosten inzake de tegenvordering begroot op nihil.

7.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
7.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 16.028,9‬0;
7.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 133,76;
griffierecht € 693,00;
salaris gemachtigde € 812,00;
7.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
7.5.
wijst de vordering af;
7.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiseres] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter