ECLI:NL:RBNHO:2024:594

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10376381 \ CV EXPL 23-1393
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot terugbetaling opleidingskosten door Consolid Openbaar Vervoer BV

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Consolid Openbaar Vervoer BV (hierna: Consolid) en een gedaagde partij. Consolid had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een opleidingsovereenkomst had gesloten voor de opleiding tot taxichauffeur. De gedaagde had de opleiding niet afgerond en Consolid vorderde betaling van € 1.152,00, bestaande uit opleidingskosten, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet als consument kan worden aangemerkt in de zin van artikel 6:230g lid 1 sub a BW, omdat hij de overeenkomst was aangegaan met het doel een diploma te behalen voor beroepsuitoefening. Hierdoor was er geen ambtshalve toetsing van de informatieplichten van toepassing.

Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat Consolid niet voldoende had onderbouwd op welke grondslag de vordering tot terugbetaling was gebaseerd. De kantonrechter stelde vast dat Consolid niet had toegelicht op basis van welke bepalingen uit de overeenkomst of het Reglement de opleidingsovereenkomst was beëindigd. Het enkele versturen van een factuur was onvoldoende om aan te tonen dat de overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd. De kantonrechter wees de vordering van Consolid af en veroordeelde Consolid tot betaling van de proceskosten, die op nihil werden vastgesteld omdat de gedaagde in persoon procedeerde.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en onderbouwing bij het beëindigen van overeenkomsten en het indienen van vorderingen, vooral in het kader van consumentenbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10376381 \ CV EXPL 23-1393
Uitspraakdatum: 24 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Consolid Openbaar Vervoer BV
gevestigd te Amsterdam
de eisende partij
verder te noemen: Consolid
gemachtigde: Agin Timmermans Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Consolid heeft bij dagvaarding van 20 februari 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Consolid heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Op 29 mei 2019 is tussen Consolid en [gedaagde] een opleidingsovereenkomst tot stand gekomen. Op grond van die overeenkomst zou Consolid [gedaagde] in de gelegenheid stellen de opleiding tot taxichauffeur te volgen. In de overeenkomst staat dat Consolid de kosten van de opleiding betaalt en dat de cursist gehouden is om de opleidingskosten van € 1.000,00 volledig aan Consolid terug te betalen. Op de overeenkomst is het “Reglement opleidingen Consolid Openbaar Vervoer Taxi” (hierna: het Reglement) van toepassing verklaard.
2.2.
[gedaagde] heeft de cursus gevolgd en daarbij één praktijkles gemist. Verder is hij op 8 juli 2019 geslaagd voor het theorie-examen en op 2 september 2019 gezakt voor het praktijkexamen. [gedaagde] heeft niet meer deelgenomen aan de opleiding en niet meer van zich laten horen, ondanks verschillende pogingen van Consolid om met hem in contact te komen. Consolid heeft de opleiding stopgezet en op 27 december 2019 € 1.000,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht. [gedaagde] heeft vervolgens vijfmaal een bedrag van € 10,00 voldaan.

3.De vordering

3.1.
Consolid vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1152,00, vermeerderd met de wettelijke rente per jaar over een bedrag van € 950,00 vanaf 26 januari 2023. Dit bedrag bestaat uit de hoofdsom van € 950,00, rente van € 59,50 en buitengerechtelijke incassokosten van € 142,50. Ook vordert Consolid veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Consolid legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij de opleiding heeft stopgezet omdat zij geen contact meer kon krijgen met [gedaagde] en dat [gedaagde] vervolgens de factuur voor de opleidingskosten niet heeft betaald. Consolid heeft [gedaagde] veelvuldig betalingsherinneringen gestuurd, waaronder de 14-dagenbrief op 23 juni 2022. [gedaagde] is echter niet tot betaling overgegaan.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Consolid niet alle gevorderde kosten van € 1.000,00 daadwerkelijk heeft gemaakt, omdat [gedaagde] alleen twee rijlessen en een theorie- en praktijkexamen heeft gehad. Er is in die periode veel gebeurd in het leven van [gedaagde] en daardoor raakte hij in een depressie en kon hij de opleiding niet afmaken. Verder zijn de voorwaarden van de opleiding niet voldoende met hem besproken. Tot slot wil [gedaagde] de opleiding niet betalen, omdat hij deze niet heeft afgerond.

5.De beoordeling

Niet ambtshalve toetsen informatieplichten
5.1.
Vast staat dat Consolid bij het aangaan van de overeenkomst is opgetreden als handelaar in de zin van artikel 6:230g lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Vervolgens is de vraag of [gedaagde] daarbij handelde als consument. Consolid meent van wel, maar de kantonrechter ziet dat anders. [gedaagde] is de overeenkomst aangegaan met als doel een diploma te halen als taxichauffeur. Dat betekent dat hij daarbij heeft gehandeld ten behoeve van het (in de toekomst) uitoefenen van een beroep of bedrijf. [gedaagde] is dus niet aan te merken als een consument als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 sub a BW. De kantonrechter zal daarom niet ambtshalve toetsen of bij het aangaan van de overeenkomst is voldaan aan de informatieplichten van titel 5, afdeling 2B van boek 6 BW.
Grondslag voor toewijzing vordering ontbreekt
5.2.
Consolid heeft ten aanzien van de verplichting tot terugbetaling van de opleidingskosten in de dagvaarding in het algemeen verwezen naar artikel 4 van de opleidingsovereenkomst en artikel 6 van het Reglement.
5.3.
In artikel 4 van de opleidingsovereenkomst staat een terugbetalingsregeling die er in grote lijnen op neerkomt dat na het aangaan van een uitzend/arbeidsovereenkomst met Consolid i) per verloonde week een bedrag van € 10,00 wordt ingehouden op het door de cursist te ontvangen salaris en ii) per gewerkt uur een bedrag van € 0,50 in mindering wordt gebracht op de opleidingskosten. Verder staat daarin dat zodra een cursist 52 weken heeft gewerkt via Consolid en op die manier € 520,00 heeft terugbetaald de restschuld van de opleiding wordt kwijtgescholden. Artikel 6 van het Reglement gaat over de verrekening van de opleidingskosten. In artikel 6 onder c staat een aantal situaties opgesomd waarin cursist de volledige of resterende opleidingskosten terstond aan Consolid moet terugbetalen.
5.4.
Consolid heeft ten aanzien van de grondslag van de vordering tot terugbetaling van de opleidingskosten alleen gesteld dat [gedaagde] niet bereikbaar was, niet reageerde en ook niet meer heeft deelgenomen aan de opleiding en dat zij de opleidingsovereenkomst daarom heeft beëindigd. Consolid heeft echter niet toegelicht op grond van welke bepaling uit de overeenkomst of het Reglement zij de opleidingsovereenkomst heeft beëindigd en ook niet wanneer zij dat zou hebben gedaan. Het enkele feit dat Consolid op 27 december 2019 aan [gedaagde] een factuur heeft gestuurd van € 1.000,00 met als omschrijving ‘Opleiding taxichauffeur’ is daarvoor in elk geval onvoldoende. Daaruit blijkt immers niet wanneer de overeenkomst door Consolid is beëindigd en ook niet waarom.
5.5.
Voor zover Consolid bedoelt een beroep te doen op de als productie 1 bij repliek overgelegde brief van Consolid aan [gedaagde] gaat dat ook niet op. Die brief dateert kennelijk van 6 november 2019 en daarin staat dat Consolid genoodzaakt is de overeenkomst te ontbinden als [gedaagde] geen contact opneemt. Als reden verwijst Consolid daarbij naar artikel 6 onder c bullet 5 en artikel 6 onder d bullet 4 en 9 van het Reglement. In artikel 6 onder c bullet 5 staat dat de cursist de opleidingskosten moet terugbetalen bij het niet aangaan van een uitzendovereenkomst door cursist. Gesteld noch gebleken is echter dat aan [gedaagde] een uitzendovereenkomst is aangeboden en hij die niet is aangegaan, dus dat artikel kan hier niet van toepassing zijn.
5.6.
De verwijzing naar artikel 6 onder d bullet 4 en 9 van het Reglement begrijpt de kantonrechter ook niet. In artikel 6 onder d van het Reglement staat: “
Onder verwijtbaar gedrag in de zin van onderdeel c. van dit artikel wordt in ieder geval – maar niet uitsluitend – verstaan: (…)[4e bullet]
niet telefonisch en/of schriftelijk bereikbaar zijn;(…) [9e bullet]
iedere dringende reden (ex art. 7:678 BW) of gewichtige reden (ex art. 7:685 BW) tijdens de opleiding of na het aangaan van de uitzendovereenkomst”. Gelet op de verwijzing naar verwijtbaar gedrag als bedoeld in artikel 6 onderdeel c is artikel 6 onder d alleen van toepassing als sprake is van een situatie waarin verwijtbaar gedrag aan de orde is als bedoeld in artikel 6 onder c van het Reglement. In artikel 6 onder c van het Reglement staan slechts twee bullets waarin wordt verwezen naar verwijtbaar gedrag, te weten bullet 2 en 9. Consolid schrijft in de brief echter niet dat sprake is van een situatie als bedoeld in één van die twee bullets. De verwijzing in de brief naar artikel 6 onder d bullet 4 en 9 van het Reglement is dan ook onbegrijpelijk.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat Consolid onvoldoende heeft gesteld voor het oordeel dat zij de opleidingsovereenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd en zij om die reden een opeisbare vordering heeft op [gedaagde] . Daarmee ontbreekt een grondslag voor toewijzing van de vordering. Deze zal daarom worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Consolid, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden begroot op nihil omdat [gedaagde] in persoon procedeert.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Consolid tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter