ECLI:NL:RBNHO:2024:5897

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
10843768 \ CV EXPL 23-5463
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de oneerlijkheid van bedingen in de Algemene Huurvoorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 5 juni 2024 een verstekvonnis uitgesproken in de procedure tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij had in een eerder tussenvonnis van 14 februari 2024 de gelegenheid gekregen om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de Algemene Huurvoorwaarden van maart 2021. De eisende partij stelde dat de artikelen 13.1 en 13.2 van deze voorwaarden niet oneerlijk waren, omdat zij zich beroepen op wettelijke bepalingen en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde echter dat, ongeacht de wettelijke bepalingen, als een contractueel beding als oneerlijk wordt beoordeeld, dit beding vernietigd moet worden en de vordering op dat onderdeel moet worden afgewezen.

De kantonrechter bevestigde zijn eerdere oordeel uit het tussenvonnis en vernietigde de artikelen 13.1 en 13.2 van de Algemene Huurvoorwaarden voor zover deze betrekking hebben op rente en incassokosten. Dit leidde tot de afwijzing van de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Voor de overige onderdelen van de vordering bleef de kantonrechter bij zijn eerdere beslissing. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10843768 \ CV EXPL 23-5463
Uitspraakdatum: 5 juni 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
te Alkmaar
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [1] Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de eisende partij een akte ingediend.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De eisende partij voert aan dat de artikelen 13.1 en 13.2 van de Algemene Huurvoorwaarden maart 2021 niet oneerlijk zijn, omdat zij zich beroept op de wettelijke bepalingen en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Zoals ook in het tussenvonnis is overwogen (r.o. 3.3.) is dat echter niet relevant. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. Dat de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten voor de eisende partij leidt tot een onredelijke schadepost en wijziging van de algemene voorwaarden een enorme operatie is, zoals de eisende partij verder nog aanvoert in haar akte, is ook niet relevant voor de beoordeling of sprake is van een oneerlijk beding (zie r.o. 3.2. van het tussenvonnis).
2.2.
De kantonrechter blijft daarom bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter de artikelen 13.1 en 13.2 van de Algemene Huurvoorwaarden maart 2021 voor zover deze betrekking hebben op rente en incassokosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
2.3.
Voor het overige blijft de kantonrechter bij hetgeen in het tussenvonnis is overwogen en beslist.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Algemene Huurvoorwaarden maart 2021.