ECLI:NL:RBNHO:2024:5893
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toetsing van oneerlijke bedingen in huurovereenkomst met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wooncompagnie, h.o.d.n. Bouwcompagnie, Wooncompagnie en Blokcompagnie (eisende partij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak betreft de toetsing van een beding in de huurovereenkomst dat betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten en administratiekosten. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 13 maart 2024 geoordeeld dat het beding mogelijk oneerlijk is en heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om hierop te reageren.
De eisende partij heeft in haar akte van 3 april 2024 aangevoerd dat zij zich beroept op de wettelijke regeling voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft echter overwogen dat, ongeacht het beroep op wettelijke bepalingen, als een contractueel beding oneerlijk is, dit beding vernietigd moet worden. De eisende partij heeft ook betoogd dat de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten leidt tot onredelijke schade, maar dit argument werd door de kantonrechter als irrelevant beschouwd.
De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat het beding in de huurovereenkomst niet voldoet aan de wettelijke eisen die golden op het moment van de overeenkomst (8 februari 2011). Het beding biedt de eisende partij de mogelijkheid om ongelimiteerde kosten in rekening te brengen, wat het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen verstoort. Daarom heeft de kantonrechter het beding vernietigd en de gevorderde buitengerechtelijke incasso- en administratiekosten afgewezen. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van vervallen rente en wettelijke rente over een bepaald bedrag, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.