Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde]
Des Bewindvoering B.V.,in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[betrokkene]
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen BNP Paribas Personal Finance B.V. en twee gedaagden. De eiseres, BNP, had een vordering ingesteld tegen gedaagde 1, die niet verschenen was, en gedaagde 2, vertegenwoordigd door Des Bewindvoering B.V. De zaak betreft een kredietovereenkomst waarbij BNP vorderingen heeft ingesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde 1 niet is verschenen op het getuigenverhoor, ondanks rechtsgeldige oproeping. Hierdoor heeft BNP niet het benodigde bewijs kunnen leveren. De kantonrechter oordeelt dat verdere pogingen om gedaagde 1 te horen niet opportuun zijn, wat leidt tot een eindvonnis.
Ten aanzien van gedaagde 1 heeft de kantonrechter de vordering toegewezen, waarbij de kredietovereenkomst wordt ontbonden en gedaagde 1 wordt veroordeeld tot betaling van € 10.346,23 aan hoofdsom en € 112,82 aan wettelijke rente. Gedaagde 1 wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Voor gedaagde 2, vertegenwoordigd door Des Bewindvoering B.V., heeft de kantonrechter de vordering afgewezen, waarbij BNP ook in de proceskosten wordt veroordeeld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.H. Schotman, met de griffier aanwezig.