Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] handelend onder de naam [bedrijf 1]
[gedaagde 2]handelend onder de naam
[bedrijf 2]
1.Het procesverloop
2.Feiten
Jullie gebruiken op dit moment grond achter de bedrijfsruimte [adres] als buitenruimte. Deze grond is sinds 26 maart 2024 mijn eigendom. Zoals jullie weten maakt de grond geen onderdeel uit van de door jullie t/m 31 maart 2023 gehuurde bedrijfsruimte. Ik geef geen toestemming voor jullie gebruik van de grond en jullie gebruiken de grond derhalve zonder recht of titel. Ik verzoek jullie gelet op het voorgaande om het gebruik van de grond uiterlijk per 30 april 2024 te staken. Slechts voor het geval ik gehouden zou zijn om een langere termijn te hanteren t.b.v. de beëindiging van het gebruik (wat ik betwist), verzoek ik jullie het gebruik uiterlijk per 31 mei 2024 te beëindigen”
Naar aanleiding van jouw opmerking over een bruikleenovereenkomst, zou ik graag willen verduidelijken dat wij ons beroepen op het mondelinge akkoord op het gebruik van de buitenruimte op basis van een langdurige afspraak die jaren geleden door beide partijen is geaccepteerd en erkend. We zijn ervan overtuigd dat deze gewoonte ons recht op het gebruik van de grond ondersteunt en dat dit een legitieme grondslag is voor ons standpunt.”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Een kindercentrum beschikt over ten minste 3 m2 vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen in de leeftijd tot twee jaar aangrenzend aan het kindercentrum. Voor kinderen van twee jaar of ouder is de buitenspeelruimte bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum, maar in ieder geval aangrenzend aan het gebouw waarin het kindercentrum is gevestigd.”