ECLI:NL:RBNHO:2024:5844

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
C/15/349043 / HA ZA 24-79
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging van partijen in civiele procedure met betrekking tot afschriften van beslagen bescheiden

Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident in de civiele procedure tussen INVORDERINGSBEDRIJF B.V. en andere eiseressen (hierna IVB c.s.) en [gedaagde 1] en FOLLOW THE MONEY B.V. (hierna FTM c.s.). De eiseressen vorderen dat de rechtbank [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis schriftelijk toestemming te verlenen aan de deurwaarder om afschriften van beslagen bescheiden aan IVB c.s. te verstrekken. Dit op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per dag(deel) met een maximum van € 1.500.000,-. IVB c.s. stellen dat zij een rechtmatig belang hebben bij deze afschriften om hun hoofdvordering te onderbouwen, omdat zij vrezen dat [gedaagde 1] bewijsstukken zal verduisteren.

In het incident hebben FTM c.s. verzocht om als gevoegde partijen aan de zijde van [gedaagde 1] te worden toegelaten. Zij stellen belang te hebben bij de afwijzing van de vorderingen van IVB c.s., omdat toewijzing kan leiden tot het prijsgeven van informatie die onder de journalistieke bronbescherming valt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering tot voeging moet worden toegewezen, omdat FTM c.s. voldoende belang hebben bij de uitkomst van de procedure. De rechtbank heeft verder beslist dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft de zaak voor de hoofdzaak op 24 juli 2024 opnieuw op de rol gezet voor het nemen van de conclusie van antwoord door FTM c.s. en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/349043 / HA ZA 24-79
Vonnis in incident van 12 juni 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INVORDERINGSBEDRIJF B.V.,
gevestigd te `s-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INCASSOCENTER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INC ZAKELIJK B.V.,
gevestigd te `s-Gravenhage,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CM ZAKELIJK B.V.,
gevestigd te `s-Gravenhage,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. S.K. Tuithof te Haarlem,
tegen
[gedaagde 1],
wonende te [plaats 1],
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOLLOW THE MONEY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 2],
eisers in het incident,
advocaat mr. M.Ch. Kaaks te Amsterdam
Partijen zullen hierna IVB c.s., [gedaagde 1] en FTM en [gedaagde 2] (gezamenlijk: FTM c.s.) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 52
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot voeging ex art. 217 Rv met producties 1 t/m 4 van de zijde van FTM c.s.
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 217 Rv van de zijde van IVB c.s.
  • de conclusie van antwoord in het incident van de zijde van [gedaagde 1].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vorderingen in de hoofdzaak

2.1.
IVB c.s. vorderen – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis schriftelijk toestemming te verlenen aan de deurwaarder tot het verstrekken van afschriften van beslagen bescheiden aan IVB c.s. op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per dag(deel) met een maximum van € 1.500.000,- en te bepalen dat als [gedaagde 1] niet binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan de veroordeling voldoet IVB c.s. op grond van ar. 3:299 BW gemachtigd is om de deurwaarder te instrueren om afschriften van de beslagen bescheiden aan IVB c.s. te verstrekken. Verder vordert IVB c.s. veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten.
2.2.
IVB c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat zij een rechtmatig belang heeft bij afschrift van de beslagen bescheiden, omdat zij met deze bescheiden haar hoofdvordering (vergoeding van de geleden schade) kunnen onderbouwen. IVB c.s. vrezen ervoor dat [gedaagde 1] alle bewijzen die zullen aantonen dat hij onrechtmatig heeft gehandeld zal verduisteren, zodat IVB c.s. ook rechtmatig belang hebben bij het bepalen door de rechter van de wijze waarop de bescheiden aan IVB c.s. zullen worden verschaft.
2.3.
[gedaagde 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

3.Het geschil in het incident

3.1.
FTM en [gedaagde 2] vorderen dat zij worden toegelaten als gevoegde partijen aan de zijde van [gedaagde 1]. Verder vorderen zij veroordeling van IVB c.s. in de proceskosten.
3.2.
FTM en [gedaagde 2] stellen daartoe dat zij belang hebben bij afwijzing van de vorderingen van IVB c.s., omdat toewijzing van die vorderingen ertoe kan leiden dat informatie die onder de journalistieke bronbescherming valt, wordt prijsgegeven tegen de wil van de journalist en zijn bron. Het berichtenverkeer tussen [gedaagde 1] en FTM is voor IVB c.s. een belangrijke inzet van deze procedure.
3.3.
IVB c.s. verzetten zich – ander dan in de eerder tussen partijen gevoerde kort geding procedure – niet tegen de voeging van FTM c.s. Ook [gedaagde 1] verzet zich niet tegen de voeging van FTM c.s. en wenst juist, zoals in de eerder gevoerde kort geding procedure, een toewijzing van het voegingsverzoek.
4. De beoordeling in het incident
4.1.
Artikel 217 Rv bepaalt dat een ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding kan vorderen zich daarin te mogen voegen. Voor het aannemen van een belang tot voeging is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering tot voeging moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. FTM c.s. hebben voldoende onderbouwd dat zij belang hebben bij de uitkomst van de procedure.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat FTM c.s. toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van [gedaagde 1] te voegen,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 juli 2024voor het nemen van de conclusie van antwoord door FTM c.s.,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1589.