ECLI:NL:RBNHO:2024:5837

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
C/15/338865 / FA RK 23-1751
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag over minderjarigen na ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over het gezag over hun drie minderjarige kinderen. De vader verzocht om het eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de moeder zich verzette tegen dit verzoek en verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van 2002 tot 2018 een affectieve relatie hebben gehad en dat de kinderen sinds 2020 onder toezicht staan van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam. De vader heeft de kinderen erkend en de hoofdverblijfplaats is bij hem. De rechtbank heeft geconstateerd dat de moeder in het verleden ernstige psychosociale problemen heeft gehad, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader. De vader heeft zijn verzoek tot wijziging van het gezag onderbouwd met de stelling dat de omstandigheden sinds januari 2021 zodanig zijn gewijzigd dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank heeft de positieve ontwikkelingen in de relatie tussen de moeder en de kinderen erkend, maar heeft geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is dat de vader alleen het gezag heeft. De rechtbank heeft overwogen dat de kinderen rust en duidelijkheid nodig hebben en dat de vader in staat is om in het vereiste tempo beslissingen te nemen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen en het gezamenlijk gezag beëindigd, met de verwachting dat de vader het contact tussen de kinderen en de moeder zal blijven stimuleren. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is niet meer vastgesteld, omdat de vader nu het eenhoofdig gezag heeft.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag
zaak-/rekestnr.: C/15/338865 / FA RK 23-1751
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 28 maart 2024
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. A. de Visser, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. van der Weide, kantoorhoudende te Heerhugowaard,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de vader van 17 april 2023 en ingekomen op 19 april 2023;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de moeder van
26 februari 2024 en ingekomen op 27 februari 2024;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de vader van 27 februari 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 februari 2024 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. A. de Visser en de moeder door mr. M. van der Weide.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
De advocaat van de vader heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
1.3.
De minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben voorafgaand aan de zitting hun mening via een videoverbinding kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben van 2002 tot 2018 een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
De vader heeft de minderjarigen erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarigen (sinds [datum] over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] en sinds [datum] over [de minderjarige 3] ). De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 14 juli 2020 zijn de minderjarigen onder toezicht van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA) gesteld, welke ondertoezichtstelling nadien steeds is verlengd tot 14 december 2023.
2.4.
Bij beschikking van 11 september 2020 is een spoedmachtiging verleend om de minderjarigen uit huis te plaatsen bij de vader. Bij beschikking van de kinderrechter van
23 september 2020 is de spoedmachtiging gehandhaafd en is machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de minderjarigen bij de vader, welke machtiging heeft voortgeduurd tot 14 oktober 2022. Vervolgens heeft de kinderrechter bij beschikking van 22 december 2022 opnieuw een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader, welke machtiging heeft voortgeduurd tot 23 december 2023.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 december 2023 is -na overeenstemming daarover tussen de ouders- kortgezegd de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vastgesteld:
De minderjarigen [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] verblijven eenmaal per week op zaterdag van 10.30/11.00 uur tot 19.30/20.00 uur bij de moeder. Daarnaast hebben zij twee keer per week online contact met de moeder. Deze regeling loopt door tijdens de schoolvakanties.

3.Het verzoek

Het verzoek van de vader strekt tot wijziging van het gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] , in die zin dat voortaan het gezag over hen alleen aan hem toekomt.

4.Verweer en zelfstandig verzoek

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader en heeft van haar kant verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] bij de vader zal zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De vader heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de omstandigheden sinds januari 2021 zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan waarin een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd niet voldoende verbetering komt. Ook is beëindiging van het gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk.
Na het uiteengaan van de ouders in 2018 woonden de kinderen bij de moeder, die op dat moment het eenhoofdig gezag had. In 2020 zijn de kinderen uit huis geplaatst bij de vader vanwege de ernstige psychosociale problemen van de moeder. De moeder kon niet voor de kinderen zorgen en is meermaals opgenomen.
De ouders hebben het traject Families First bij Altra gevolgd en de JBRA heeft in het kader van de ondertoezichtstelling ruim drie jaar alle mogelijke hulpverlening ingezet. Anders dan de moeder stelt is de ondertoezichtstelling niet beëindigd vanwege de positieve ontwikkelingen maar omdat een verlenging geen meerwaarde meer zou hebben. De vader heeft onderhavig verzoek dan ook ingediend met het oog op het naderende einde van de ondertoezichtstelling. De gezinsmanager heeft steeds een cruciale rol heeft gespeeld in het tot stand brengen van de afspraken over de zorgregeling en in het meekrijgen van de moeder bij het nemen van de belangrijke beslissingen. Een voorbeeld is de weigering van toestemming voor een observatie van [de minderjarige 3] door het kinderdagverblijf. De observatie is er in eerste instantie niet gekomen. De moeder was niet op de afspraak verschenen en heeft, na telefonische uitleg, geen toestemming gegeven. Nadat de school het absoluut noodzakelijk vond dat alsnog een observatie gedaan zou worden, heeft de moeder na tussenkomst van de gezinsmanager uiteindelijk wel haar medewerking verleend.
Overige voorbeelden van weigeringen medewerking aan het nemen van de noodzakelijke praktische beslissingen die het welzijn van de kinderen aangaan zijn:
- weigering toestemming voor vakantie;
- weigering inschrijving voor de huisarts, zorgverzekering;
- afgifte ID kaarten;
- inschrijving school [de minderjarige 2] .
De vader heeft al zijn tijd en energie nodig om voor de kinderen te zorgen en kan de strijd met de moeder niet meer opbrengen. Voor gezamenlijk gezag is meer nodig dan de uitvoering van een zorgregeling. Ondanks dat het verzoekschrift bijna een jaar geleden is ingediend heeft de moeder haar houding ten opzichte van de gezagsbeslissingen niet verbeterd. Bovendien heeft de moeder steeds weer terugvallen en wordt zij met enige regelmaat opgenomen zodat zij niet beschikbaar is.
5.2.
De moeder heeft daartegen als primair verweer gevoerd dat nog niet aan de wettelijke vereisten voor beëindiging van het gezamenlijk gezag is voldaan en subsidiair dat eerst een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming nodig is.
De verstandhouding tussen de ouders is sinds de beëindiging van de ondertoezichtstelling alleen maar verbeterd. De ouders maken in goed overleg afspraken over de zorgregeling. Zo zijn [de minderjarige 2] in [de minderjarige 3] tijdens de krokusvakantie bij de moeder blijven slapen en haalt de moeder de kinderen op van BSO waar dat praktischer is. [de minderjarige 1] wil tot grote vreugde van de moeder sinds kort weer contact met haar en de moeder volgt het tempo van [de minderjarige 1] hierin. Wanneer de vader toch vindt dat het gezamenlijk gezag niet goed verloopt staat de moeder open voor hulpverlening zoals Ouderschap Blijft, SCHIP-aanpak of Kinderen uit de Knel. In een ouderschapstraject kunnen de ouders samen een ouderschapsplan opstellen om meer duidelijkheid en rust te krijgen.
Feitelijk hebben de ouders alle beslissingen over de kinderen in de afgelopen jaren gezamenlijk genomen en de moeder heeft nooit misbruik gemaakt van haar gezagspositie. De ouders zijn dus wel degelijk in staat tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. De moeder herkent het beeld dat de vader schetst niet; zij heeft niet steeds dwars gelegen en de inmenging van de GI heeft juist diverse keren averechts gewerkt. De vader had overigens ook de advocaat van de moeder kunnen aanschrijven om te helpen als hij toch vastliep, maar dat heeft hij niet gedaan. De moeder heeft slechts eenmaal haar toestemming voor een gezagsbeslissing geweigerd. Dat ging om een vakantie van de kinderen met de vader en zijn partner naar Thailand. De kinderen zouden kennis maken met de familie van de partner van de vader in Thailand terwijl de moeder de partner (afkomstig uit Thailand) nog niet heeft ontmoet. Dit zijn onderwerpen die in een ouderschapstraject besproken kunnen worden.
Het betekent veel voor de moeder om gezamenlijk gezag te behouden. De moeder heeft al geaccepteerd dat de vader de hoofdopvoeder is en blijft en dat een co-ouderschap helaas niet lukt. De moeder erkent haar kwetsbaarheden en werkt hard om geen terugval te krijgen. Het gaat op dit moment goed met haar. De moeder heeft sinds kort een auto, doet vrijwilligerswerk en is in dienst getreden bij de Brijder en de gemeente [gemeente] als ervaringsdeskundige. Bovenal geniet de moeder van het contact met de kinderen, waarbij het hoogtepunt is dat [de minderjarige 1] na negen maanden weer contact heeft met de moeder.
5.3.
De Raad heeft ter zitting toegelicht dat zij had geadviseerd om de ondertoezichtstelling nog een half jaar te verlengen in verband met een goede overdracht aan de gemeente om de vrijwillige hulpverlening op te starten. De JBRA wilde de ondertoezichtstelling niet meer verlengen omdat zij alle vertrouwen in de vader hebben. Hij zorgt goed voor de kinderen en aanvaardt de hulpverlening die nodig is. Er is duidelijkheid over de zorgregeling gekomen en er is vertrouwen dat de vader het contact tussen de kinderen en moeder stimuleert en de kinderen bij zich houdt als het niet goed gaat met de moeder. De JBRA ging ervan uit dat de ouders naar de gemeente konden gaan als er strubbelingen in de gezamenlijke gezagsuitoefening zouden zijn, maar nu blijkt dat geen overdracht naar de gemeente heeft plaats gevonden zodat de ouders nergens terecht kunnen. Voor de kinderen is het belangrijkste dat ze contact met de moeder houden en dat de moeder stabiel blijft. De moeder is lang instabiel geweest en had haar laatste terugval in november 2023, nog niet zo lang geleden. Voor de kinderen is het ook belangrijk dat de vader als verzorgende ouder van drie zorgbehoevende kinderen beslissingen over hen kan nemen. De opvoeding van de kinderen vraagt veel van de vader. Het is de vraag of van de vader gevraagd kan worden dat hij steeds stappen moet ondernemen als de moeder niet meewerkt of beschikbaar is. De kinderen merken waar het oponthoud vandaan komt als er iets voor hen geregeld moet worden en dat kan het contact tussen de kinderen en de moeder ontregelen. Omdat de kinderen al veel hebben meegemaakt moeten zij rust krijgen en vertrouwen dat alles goed voor ze geregeld wordt. Het uitgangpunt blijft dat de ouders ergens terecht kunnen als het spraak tussen hen loopt. De Raad adviseert de ouders om zich hoe dan ook aan te melden bij de gemeente voor vrijwillige hulpverlening, met of zonder gezamenlijk gezag.
De ouders zijn het hiermee eens en ter zitting is afgesproken dat de vertegenwoordiger van de Raad hen zal helpen bij deze aanmelding.
5.4.
De rechtbank zal het verzoek van de vader toewijzen en hem met het eenhoofdig gezag over de kinderen belasten. Daartoe redengevend is het volgende.
Het primaire belang van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] is dat zij met beide ouders betekenisvol contact hebben en dat er rust en duidelijkheid voor hen is. De afgelopen periode heeft een positieve ontwikkeling plaats gevonden. [de minderjarige 1] heeft weer contact met de moeder en beide ouders staan achter een contactuitbreiding tussen de kinderen en de moeder, die onlangs ook heeft plaats gevonden. Het is bewonderenswaardig dat de moeder aan de slag gaat als ervaringsdeskundige en dat de ouders afspraken kunnen maken over het contact tussen de kinderen en de moeder. Zowel de moeder als de hulpverlening zien dat de vader het contact tussen de kinderen en de moeder stimuleert en de verwachting is gerechtvaardigd dat de vader dat zal blijven doen als hij alleen het gezag over de kinderen heeft.
De kinderen hebben afgelopen periode ook meer duidelijkheid en rust ervaren. Ze hebben al veel meegemaakt zodat het belangrijk is dat deze ontwikkeling wordt bestendigd. Aan dat belang kan het beste tegemoet worden gekomen indien de vader alleen het gezag heeft over de kinderen. De kinderen moeten erop kunnen vertrouwen dat beslissingen voor hen door de verzorgende ouder in het vereiste tempo gemaakt kunnen worden. De rechtbank is er, ondanks voorgenoemde positieve ontwikkelingen, niet op gerust dat dit in voldoende mate lukt als de ouders gezamenlijk gezag hebben. De laatste terugval van de moeder was in november 2023 en ter zitting is duidelijk geworden dat tussen de moeder en de partner van de vader spanningen bestaan. Het risico dat er toch weer ruis ontstaat is daarom aanwezig en dat kan een negatieve weerslag hebben het contact tussen de moeder en de kinderen, die zojuist weer het vertrouwen in de moeder hebben hersteld.
Tot slot overweegt de rechtbank dat het veel van de vader moet vragen om de verzorgende ouder van drie kinderen met een grote opvoedbehoefte te zijn. Om zijn draagkracht hiervoor te versterken is het belangrijk hij erop kan vertrouwen dat hij in het vereiste tempo beslissingen over de kinderen kan nemen. De rechtbank vertrouwt erop dat de vader de moeder over de kinderen zal blijven informeren en consulteren als hij alleen het gezag heeft.
De rechtbank hoopt dat de moeder inziet dat het gezag losstaat van haar omgang met de kinderen en dat de moeder gemotiveerd blijft om goed voor zichzelf te zorgen zodat het contact tussen haar en de kinderen zich positief kan blijven ontwikkelen.
5.5.
Nu de vader met het eenhoofdig gezag wordt belast bestaat er geen belang meer om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem vast te stellen zodat dit verzoek wordt afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt dat het gezamenlijk gezag van partijen over de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [gemeente] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [gemeente] ,
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] te [gemeente] ,
wordt beëindigd en dat de vader alleen het gezag over voornoemde minderjarigen toekomt;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.A. Steinhauser, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op
28 maart 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.