Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juni 2024 in de zaak tussen
2. [bedrijf], gevestigd te Purmerend,
verzoekers
de burgemeester van de gemeente Purmerend, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
In een andere kamer is een tweede laboratoriumopstelling aangetroffen. Hier ging het om een kookplaat met een pan en verwarmingsbakken. Ook zijn meerdere jerrycans met Methanol aangetroffen. Dit kan gebruikt worden om THC te extraheren uit hennepplanten. Dit is een manier om hennepolie te maken, wat een zeer gevaarlijk proces betreft. In de ruimte zijn geen voorzorgsmaatregelen zoals brandblussers en afzuiging aangetroffen.
Naar schatting is in het pand ongeveer 70 liter aan olieachtige vloeistoffen aangetroffen. Hiervan zijn monsters genomen en die zijn onderzocht. Het bleek te gaan om circa 3 liter hennepolie. Verder is in het pand in totaal 7,9 kilogram hennepgruis, 723 gram hasjies en 12 pipetflesjes met elk vermoedelijk 10 milliliter hennepolie aangetroffen. Ook is er kwik aangetroffen. Na een meting werd een hoeveelheid van 0,145 mmhg in het pand gemeten, terwijl slechts 0,002 mmhg is toegestaan.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Gronden van het verzoek
Beoordeling van het verzoek
Bevoegdheid tot sluiting
Uitoefening van de bevoegdheid
De aangetroffen hoeveelheid in het pand is vele malen groter dan een kleine handelshoeveelheid. Dit maakt dat sprake is van een ernstig geval. Indien sprake is van een ernstig geval bij lokalen en/of bijbehorende erven, bepaalt het beleid dat het pand bij de eerste constatering voor zes maanden wordt gesloten.
Verweerder heeft de bevoegdheid tot sluiting conform de wettelijke bepalingen en het beleid uitgeoefend.
Verweerder moet bij het nemen van een besluit een nadere beoordeling maken. Daarbij moet aan de hand van alle omstandigheden van het geval betrokken en bezien worden of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht die maken dat het handelen overeenkomstig het beleid gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit toetsingskader is door de Afdeling in de uitspraak van 28 augustus 2019 uiteengezet. [1]
Dat een sluiting van zes maanden noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en een herstel van de openbare orde, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook voldoende aannemelijk geworden.
Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding acht de voorzieningenrechter op dit moment niet aannemelijk gemaakt. De enkele stelling dat de aangetroffen spullen door derden in het pand zijn gebracht, is daartoe onvoldoende. Er was sprake van laboratoriumopstellingen, aanzienlijke hoeveelheden drugs en jerrycans met substantie voor de productie van hennepolie. Dat verzoekers dit, indien zij toezicht hadden gehouden, redelijkerwijs niet hadden kunnen waarnemen, is niet aannemelijk. Voor zover is aangevoerd dat derden toegang hadden tot het pand om spullen op te slaan, had dit des te meer reden voor toezicht moeten zijn. Dat dit niet of onvoldoende is gebeurd, komt dus voor risico van verzoekers.
Verder zijn financiële consequenties een voor de hand liggend gevolg van de opgelegde sluiting. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid om de sluiting onevenwichtig te achten. Anders dan de stelling dat sprake is van een specialistische keuken, heeft [bedrijf] niet onderbouwd dat sprake is van locatiegebondenheid. Zo is niet aannemelijk gemaakt dat het op korte termijn voor [bedrijf] niet mogelijk is om tijdelijke vervangende keuken/bedrijfsruimte te huren om de te verkopen producten te produceren. [bedrijf] behaalt de omzet door verkoop elders, op verschillende festivals en markten. Door verzoekers is niet aangetoond dat voor de voortzetting van het bedrijf gebruik moet worden gemaakt van specialistische, niet zijnde gebruikelijke apparatuur. Dat [bedrijf] niet langer op festivals en markten omzet kan genereren is niet aannemelijk gemaakt.
Alle omstandigheden in overweging nemend, komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat het belang van verweerder om de openbare orde te handhaven door het pand tijdelijk te sluiten, zwaarder weegt dan het belang van [bedrijf] om de productie en opslag van voedsel in het pand te kunnen voortzetten.