ECLI:NL:RBNHO:2024:5744
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak tot sluiting van een bedrijfspand op basis van de Opiumwet na aantreffen van een hennepplantage
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van een verzoeker die bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Velsen. De burgemeester had op 29 april 2024 besloten om het bedrijfspand van de verzoeker te sluiten voor de duur van zes maanden, nadat er tijdens een controle een hennepplantage met 1454 hennepplanten was aangetroffen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, aangezien de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten de grens voor een handelshoeveelheid overschrijdt.
Echter, de voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester de noodzaak tot sluiting onvoldoende heeft gemotiveerd. Er zijn geen aanwijzingen dat er vanuit het pand drugs werden verhandeld of dat er overlast was rondom het pand. De burgemeester heeft enkel algemene overwegingen gegeven over de gevaren van illegale drugshandel zonder specifieke onderbouwing voor dit pand. De voorzieningenrechter wijst erop dat de sluiting van het pand kan leiden tot verdere verloedering en dat er alternatieve maatregelen mogelijk zijn die minder ingrijpend zijn.
Uiteindelijk beslist de voorzieningenrechter om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en schorst het besluit van de burgemeester tot één week na de beslissing op bezwaar. Tevens wordt bepaald dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan de verzoeker moet vergoeden.