ECLI:NL:RBNHO:2024:572

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10792780 \ EJ VERZ 23-450
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van executeur in erfrechtelijke procedure wegens gebrek aan vertrouwen

In deze zaak hebben de bewindvoerders q.q. een verzoekschrift ingediend tot ontslag van de executeur, die is benoemd in de nalatenschap van de overleden erflater. De bewindvoerders stellen dat zij geen vertrouwen hebben in de executeur, omdat deze een standpunt heeft ingenomen dat in het voordeel is van de broer en zusters van de erflater, die geen erfgenamen zijn maar verwachters. De executeur is benoemd door de kantonrechter en heeft de taak om de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden te voldoen. De bewindvoerders zijn van mening dat de executeur niet onafhankelijk kan optreden en dat het niet nodig is om een executeur te benoemen, aangezien de nalatenschap eenvoudig is en automatisch overgaat naar de echtgenote van de erflater.

De executeur verzet zich tegen het verzoek en stelt dat de bewindvoerders niet in het belang van de erfgename handelen, maar in hun eigen belang. De kantonrechter heeft de ontvankelijkheid van de bewindvoerders bevestigd, omdat zij niet verplicht zijn om voorafgaande toestemming van de kantonrechter te verkrijgen om te procederen. Vervolgens heeft de kantonrechter de inhoudelijke argumenten van de bewindvoerders beoordeeld en geconcludeerd dat er geen gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de executeur. De kantonrechter oordeelt dat het wantrouwen van de bewindvoerders niet is gestoeld op concrete feiten en dat de verdeling van de nalatenschap niet tot de taken van de executeur behoort.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerders afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 10792780 \ EJ VERZ 23-450 (rvk)
Uitspraakdatum: 24 januari 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster]
[verzoeker]
handelend als bewindvoerders over het vermogen van
[onderbewindgestelde], woonplaats kiezende te [woonplaats] op het adres van Hellema Notaris
verzoekende partijen
verder te noemen: de bewindvoerders q.q.
inzake
de nalatenschap van [erflater],
geboren op [geboortedag] 1953 te Bergen op Zoom en overleden op [datum] 2023 te Alkmaar,
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] .
tegen
[verweerster], oud-notaris, thans kandidaat-notaris, werkzaam ten kantore van Notariskantoor Eemnes, gevestigd te Eemnes
verwerende partij
verder te noemen: de executeur

1.Het procesverloop

1.1.
De bewindvoerders q.q. hebben een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 13 december 2023.
1.2.
De executeur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Gelet op de aard van het verzoek en de mededeling van beide partijen dat zij geen behoefte hebben aan een mondelinge behandeling, is afgezien van een behandeling van de zaak op een zitting.

2.De feiten

2.1.
[erflater] (erflater) heeft bij testament van 2 april 2004 zijn echtgenote, mevrouw [onderbewindgestelde] tot enig erfgenaam benoemd. Voorts heeft erflater bepaald dat al hetgeen zijn echtgenote van het uit zijn nalatenschap verkregene ten tijde van haar overlijden onverteerd zal hebben achtergelaten ten deel zal vallen aan zijn erfgenamen bij versterf, ieder voor een gelijk gedeelte.
2.2.
Erflater is overleden zonder achterlating van afstammelingen. Erflaters ouders zijn reeds overleden, waardoor erflaters zusters en broer (verzoekers) als verwachters achterblijven (als zijn erfgenamen bij versterf).
2.3.
In het testament heeft erflater voorts zijn echtgenote tot executeur benoemd en bepaald dat de kantonrechter bevoegd is op verzoek van een belanghebbende een vervanger te benoemen.
2.4.
[onderbewindgestelde] is wegens haar gezondheidstoestand niet in staat de taken als executeur uit te oefenen of het executeurschap te aanvaarden. Bij beschikking van de Rechtbank Noord-Holland van 19 oktober 2023 is mr. W.A. Bont benoemd tot (vervangend) executeur in de nalatenschap van erflater.
2.5.
Op 20 september 2023 is bij beschikking van de Rechtbank Noord-Holland een bewind ingesteld over de goederen die toebehoren aan [onderbewindgestelde] . [verzoekster] en [verzoeker] , verzoekers, zijn aangewezen als bewindvoerders.

3.Het verzoek

3.1.
De bewindvoerders q.q. verzoeken dat de kantonrechter de executeur ontslag verleent. Zij stellen daartoe – samengevat – dat zij er geen vertrouwen in hebben dat de executeur de nalatenschap correct en onpartijdig zal afwikkelen. De executeur heeft een standpunt ingenomen ten voordele van de broer en zusters van erflater (die geen erfgenaam zijn, maar verwachters) en kan daarom niet als onafhankelijk worden gezien. Het vertrouwen is niet aanwezig dat de executeur de nalatenschap (mede) in het belang van de erfgename, de echtgenote, zal afwikkelen. Daarnaast betreft dit een ontbonden gemeenschap van goederen waartoe de echtgenote en erflater beide voor de helft waren gerechtigd en waarbij de echtgenote de enige erfgenaam is. Dit betreft een dusdanig eenvoudige situatie, alle bezittingen en schulden gaan automatisch over naar de echtgenote, dat het niet nodig is dat er een executeur wordt benoemd, waarmee slechts onnodig kosten worden gemaakt die voor rekening komen van de erfgename.

4.Het verweer

4.1.
De executeur voert verweer tegen het verzochte ontslag. Zij voert aan dat de bewindvoerders q.q. niet handelen in het belang van de erfgenaam maar in hun eigen belang en op eigen titel en dat zij geen voorafgaande toestemming of machtiging hebben verkregen van de Kantonrechter voor het voeren van de onderhavige procedure en daarom niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. Bovendien is er geen sprake van een gewichtige reden die het ontslag rechtvaardigt. Dat de bewindvoerders q.q. de executeur wantrouwen kan niet aangemerkt worden als een gewichtige reden omdat dit wantrouwen niet van voldoende omvang en gewicht is, niet langdurig is en niet gestoeld is op concrete en objectieve feiten.

5.De beoordeling

ontvankelijkheid?
5.1.
De executeur heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat de bewindvoerders q.q. niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek omdat zij procederen namens [onderbewindgestelde] (de rechthebbende) zonder een daartoe vereiste machtiging van de kantonrechter. Dit verweer slaagt niet omdat in de wet (artikel 1:443 Burgerlijk Wetboek (BW)) is geregeld dat een bewindvoerder, voordat hij een procedure aanspant, zich
kanlaten machtigen door de kantonrechter – verplicht is dit niet. De bewindvoerders q.q. kunnen dus zonder machtiging van de kantonrechter procederen en zij zijn dan ook ontvankelijk in hun verzoek.
inhoudelijk
5.2.
De executeur heeft de taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. De verdeling van de nalatenschap, of het in staat van verdeling brengen, behoort niet tot de taken en bevoegdheden van de executeur, tenzij de executeur ook is aangewezen als afwikkelingsbewindvoerder. Daarvan is in deze zaak echter geen sprake. De taak van de executeur eindigt onder meer door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent (artikel 4:149 lid 1 aanhef en onder f BW). Het ontslag wordt hem verleend, ofwel op eigen verzoek, ofwel om gewichtige redenen, en in het laatste geval kan het verzoek gedaan worden door een mede-executeur, een erfgenaam of het openbaar ministerie. Ook kan de kantonrechter in dat geval ambtshalve tot ontslag overgaan.
5.3.
Beoordeeld moet worden of er sprake is van een gewichtige redenen die het ontslag van de executeur rechtvaardigen. Van gewichtige redenen kan sprake zijn wanneer de executeur ongeschikt blijkt tot het uitoefenen van haar taken of in die uitvoering tekortschiet, of wanneer er sprake is van een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen van de erfgenamen in de executeur. Dit wantrouwen dient gestoeld te zijn op concrete en objectieve feiten.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van de executeur rechtvaardigen. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
De bewindvoerders q.q. stellen dat zij de executeur wantrouwen omdat deze van mening is dat het testament van erflater zo uitgelegd moet worden dat de broer en zusters van erflater de verwachter zijn (als erfgenamen bij versterf na het overlijden van [onderbewindgestelde] , terwijl de bewindvoerders die mening niet delen en er van uitgaan dat alleen [onderbewindgestelde] erfgenaam bij versterf is en haar broer en zusters niet. Dit is echter een standpunt dat in de kern aan de orde stelt hoe de nalatenschap verdeeld moet worden. Omdat de verdeling van de nalatenschap niet tot de taken en de bevoegdheden van de executeur behoort, is het niet relevant hoe de executeur daar over denkt en kan daarin geen gewichtige reden gevonden worden die het ontslag rechtvaardigt. Verder hebben de bewindvoerders q.q. geen feiten of omstandigheden aangedragen die maken dat er sprake is van een diepgaand en gegrond wantrouwen van de bewindvoerders q.q. De omstandigheid dat de bewindvoerders niet betrokken zijn geweest bij de aanstelling van de executeur is onvoldoende.
5.5.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerders q.q. zal afwijzen.
5.6.
Gelet op de aard van de procedure acht de kantonrechter het redelijk dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter