In deze zaak heeft de passagier, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van Aviclaim, een vordering ingesteld tegen de vervoerder Royal Air Maroc, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens de annulering van een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Agadir Almassira op 22 mei 2021. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 565,97, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Tijdens de procedure heeft de passagier erkend dat hij geen recht heeft op compensatie, omdat de annulering door buitengewone omstandigheden was veroorzaakt. Tevens heeft hij aangegeven dat de vervoerder de vliegtickets al had terugbetaald. Hierdoor werd de vordering tot betaling van de hoofdsom afgewezen.
De kantonrechter oordeelde ook over de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, maar stelde vast dat de passagier onvoldoende bewijs had geleverd dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijke handelingen. De vordering tot vergoeding van deze kosten werd eveneens afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, aangezien de passagier ongelijk kreeg in zijn vordering. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter J.J. Dijk op 29 mei 2024.