ECLI:NL:RBNHO:2024:5628

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/15/344915 / HA ZA 23-569
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake koop van een pony met non-conformiteit en aansprakelijkheid keurend dierenarts

In deze zaak heeft [eiseres] in 2022 een pony gekocht voor € 75.000,- voor haar dochter. Na een jaar blijkt de pony een botcyste in de knie te hebben, wat leidt tot een klinische keuring. De keurende dierenarts concludeert dat de cyste al aanwezig was tijdens eerdere keuringen. [eiseres] stelt dat er sprake is van non-conformiteit en dwaling ten aanzien van de verkoper, en vordert ontbinding van de koopovereenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen af, oordelend dat de pony niet non-conform is en dat [eiseres] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de verkopers op de hoogte waren van de cyste. Daarnaast stelt [eiseres] de keurend dierenarts aansprakelijk, maar de rechtbank oordeelt dat er een deskundigenonderzoek nodig is om te bepalen of de keuring correct is uitgevoerd en of de cyste had moeten worden opgemerkt. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling en deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/344915 / HA ZA 23-569
Vonnis van 5 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. S.A. Wensing te Emmen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,3. [gedaagde sub 1] EN [gedaagde sub 2] , beiden in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige] ,

allen wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.P. van den Broek en I. Gerritsen te Utrecht,
hierna samen te noemen: [gedaagden sub 1+2]

4.4. PAARDENKLINIEK HOLLANDS KROON C.V.,

gevestigd te Middenmeer,
5.
EQUINE HEALTH BAKKER B.V.,
vennoot van Paardenkliniek Hollands Kroon,
gevestigd te Middenmeer,
6.
INNOVET WIERINGERMEER EQUINE B.V.,
vennoot van Paardenkliniek Hollands Kroon,
gevestigd te Slootdorp,
7.
[gedaagde sub 7],
vennoot van Paardenkliniek Hollands Kroon,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.M. Thomas te Alkmaar,
hierna samen te noemen: Paardenkliniek Hollands Kroon.
gedaagde partijen,
De zaak in het kort
[eiseres] heeft in 2022 voor € 75.000,- een pony gekocht voor haar dochter. Een jaar later besluit [eiseres] de pony te verkopen en de pony wordt daarom klinisch gekeurd. Hieruit blijkt dat de pony een botcyste in de knie van het rechterachterbeen heeft. De keurende dierenarts concludeert dat de botcyste reeds aanwezig was tijdens de klinische keuring in 2022 door Paardenkliniek Hollands Kroon en ook bij een klinische keuring in 2017. [eiseres] stelt zich ten aanzien van de verkopende partij (uit 2022) op het standpunt dat er sprake is van non-conformiteit dan wel dwaling. De rechtbank wijst de vorderingen af.
Daarnaast stelt [eiseres] dat de keurend dierenarts uit 2022 aansprakelijk is voor de schade. Indien de dierenarts een juiste beoordeling zou hebben verstrekt dan zou [eiseres] de pony niet hebben gekocht. Aangezien in onderhavige procedure diverse dierenartsen hebben verklaard en er geen eenduidige lijn in de verklaringen is, oordeelt de rechtbank dat partijen zich uit moeten laten over het voornemen van de rechtbank een deskundigenonderzoek te laten doen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 september 2023 met producties 1 tot en met 11,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 12 van [gedaagden sub 1+2] ,
-de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4 van Paardenkliniek Hollands Kroon,
- het tussenvonnis van 31 januari 2024,
- de akte wijziging eis tevens akte overlegging producties 12 tot en met 18 van [eiseres] ,
- de akte overlegging producties 13 tot en met 17 van [gedaagden sub 1+2] ,
- de op 25 april 2024 gehouden mondelinge behandeling. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaten van partijen hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen en deze overgelegd. Verder heeft Mr. Wensing een USB-stick overgelegd met röntgenopnames van de pony op 9 augustus 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 2017 heeft [gedaagden sub 1+2] een dressuurpony, een ruin met de naam Pearcy’s Popeye en geboren op 7 mei 2010 (hierna: de pony) gekocht van dressuurstal [naam] . Destijds is de pony klinisch en röntgenologisch gekeurd door dierenarts drs. M.G.A. Aarts van Dierenartspraktijk Sint-Oedenrode. [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ) heeft de pony vanaf dat moment succesvol uitgebracht in de klasse Z2 bij de pony’s, internationaal gestart en uitgebracht in de klasse ZZ-zwaar bij de paarden.
2.2.
[eiseres] heeft in augustus 2022 de pony gekocht voor haar dochter voor de koopsom van € 75.000,-.
2.3.
[minderjarige] is influencer. Zij heeft een social media kanaal en een YouTube-pagina, waarin zij haar volgers een kijkje geeft in haar leven met haar pony’s. Op 3 maart 2023 heeft [minderjarige] zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De activiteiten van de onderneming bestaan uit
“SBI-code: [nummer] – Overig sport- en recreatieonderwijs Online paardentrainingen.”
2.4.
Op 22 augustus 2022 heeft [minderjarige] de pony te koop gezet op haar social media kanalen. In het bericht staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“For sale mijn FEI once in a lifetime power pony Pearcy’s Popeye
lief
knap
FEI
schoolmaster
(…)
Ik heb hem zelf opgeleid naar de klasse Z2 ponu’s en meerdere internationale wedstrijden gereden! Ook is Popeye ZZZ tussen de paarden.
Popeye is een echte schoolmaster om jou ook naar dit niveau te brengen en te genieten van mooie internationale wedstrijden. (…)”
2.5.
[eiseres] was op zoek naar een geschikte dressuurpony voor haar dochter om uit te brengen in de dressuursport. Op 27 augustus 2022 is [eiseres] samen met haar dochters bij [gedaagden sub 1+2] langsgegaan om de pony te proberen.
2.6.
Voorafgaand aan de koop is de pony klinisch en röntgenologisch goedgekeurd door Paardenkliniek Hollands Kroon, in de persoon van drs. W.J.G. Bakker. [gedaagden sub 1+2] heeft de afspraak gemaakt met Paardenkliniek Hollands Kroon en de pony op 30 augustus 2022 laten keuren. [eiseres] was daarbij niet aanwezig. Paardenkliniek Hollands Kroon heeft de kosten van de keuring aan [eiseres] gefactureerd. [eiseres] heeft de factuur voldaan.
2.7.
Op 31 augustus 2022 heeft [eiseres] de koopsom per bank overgemaakt aan [gedaagden sub 1+2] en op 5 september 2022 is de pony door [gedaagden sub 1+2] naar [eiseres] gebracht.
2.8.
In de daaropvolgende weken blijven [eiseres] en [minderjarige] in contact. [minderjarige] heeft de dochters van [eiseres] op maandagen en woensdagen geholpen met het rijden van de pony.
2.9.
In juli 2023 heeft [eiseres] besloten de pony te verkopen.
2.10.
Op 9 augustus 2023 is de pony gekeurd door drs. J.T.M. Maree. Maree heeft geconstateerd dat er een botcyste in de knie van het rechter achterbeen van de pony zit.
2.11.
Bij brief van 14 augustus 2023 heeft [eiseres] de koopovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd dan wel ontbonden. Ook heeft [eiseres] op 14 augustus 2023 Paardenkliniek Hollands Kroon aansprakelijk gesteld voor alle schade wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar keuringsopdracht.
2.12.
Op 9 november 2023 heeft dierenarts M. Aarts van Dierenartsenpraktijk de Meijerij geschreven (productie 11 van [gedaagden sub 1+2] ):
“(…)
Deze pony is door mij op 11 oktober 2017 klinisch en rontgenologisch gekeurd en op beide fronten in orde bevonden. De pony heeft daarna een succesvolle dressuurcarriere opgebouwd, zowel op hoog niveau in de ponysport alsmede op hoog niveau in de paardensport. Op 30 augustus 2022 is de pony in het kader van verkoop opnieuw klinisc en rontgenologisch gekeurd (elders door een andere dierenarts) en in orde bevonden. (…)
Recent (09 augustus 2023) is de pony opnieuw gekeurd voor een potentiele koper en werd door een derde keurend dierenarts een cyste in de mediale femurcondyl van de rechterknie geconstateerd. Terugkijkend kan geconstateerd worden dat deze cyste zowel bij mijn keuring op 11 oktober 2017 als bij de keuring door de tweede collega op 30 augustus 2022 reeds aanwezig was en helaas door beiden over het hoofd is gezien. Voor zover vergelijking tussen de rontgenopnamen van 2017 en 2022 mogelijk is bestaat de indruk dat deze cyste in 5 jaar tij aanmerkelijk minder zwart is geworden, dus waarschijnlijk geleidelijk steeds meer is opgevuld met normaal botweefsel. De allerbelangrijkste conclusie echter is dat Pearcy’s Popeye al deze jaren bewezen heeft prima en op hoog niveau te kunnen presteren in de dressuursport, waaruit mijns inziens blijkt dat genoemde cyste geen rol van betekenis heeft gespeeld of gaat spelen. De geschiktheid als sportpony staat mijns inziens dan ook niet ter discussie. (…)”
2.13.
Op 11 januari 2024 heeft dierenarts A. Asveld van Arthur dierenkliniek het volgende geschreven (productie 4 van Paardenkliniek Hollands Kroon):
“(…)
Op de vraag of de cyste gezien zou moeten zijn op de foto’s van de keuring door Paardenkliniek Hollands Kroon van 30 augustus 2022 het volgende: De cyste is na aanduiden zichtbaar op de zijdelingse opname van de knie, echter op deze opname is door overprojectie van de andere anatomische structuren de cyste nauwelijks te zien. Het is zeer te betwijfelen of er redelijkerwijs van een keurend dierenarts verwacht mag worden dat deze zaken ten alle tijden opgemerkt moeten worden als er niet meer opnamen uit andere richtingen gemaakt zijn. Deze standaardopnamen van knie worden met name gemaakt om OCD – kraakbeenafwijkingen in de knie te diagnosticeren. Voor arthrose indicaties en beginnende cysteuze letsels is men aangewezen op aanvullende voor- achterwaartse opnamen van de knie. Beginnende afwijkingen aan mediale of laterale femurcondylen en een juiste indicatie van arthrose is NIET te maken op de zijdelingse/schuine opname van de knie. Dit zijn echter GEEN standaardopnamen in de Nederlandse keuringsset, wel min of meer standaard bij keuringen o.a. naar Amerika om hiervoor genoemde redenen. Indien koper/verkoper niet specifiek naar uitgebreidere set foto’s vraagt zul je daardoor afwijkingen missen bij de standaard Nederlandse set. (…)”
2.14.
Dierenarts B. van der Meij heeft op 10 januari 2024 een verklaring opgesteld (productie 4 van Paardenkliniek Hollands Kroon):
“Bij deze verklaar ik, Erkende paardendierenarts Drs. Bram van der Meij, dat ik de röntgenopnames gemaakt op 30-08-2022 van de Pearcy’s Popeye beoordeeld heb. De botcyste die aanwezig is in de knie RA, is op deze correcte zijdelingse röntgenopnames moeilijk te zien vanwege de verschillende structuren die over elkaar heen liggen. (…) Daarnaast hoeft de aanwezigheid van een dergelijke botcyste lang niet altijd voor klinische problemen te zorgen. Ondergetekende heeft meerdere paarden gezien met dergelijke botcystes in de knie die er goed mee functioneren in de sport. Aangezien de botcyste al in 2017 aanwezig was en het paard goed gepresteerd heeft lijkt mij de klinische relevantie van de botcyste in deze casus klein.”
2.15.
Dierenarts J. Stevens van paardenpraktijk Eemsmond heeft op 9 april 2024 als volgt verklaard (productie 14 van [eiseres] ):
“(…) Ik merk op dat de conclusie van dierenarts Maree mijns inziens terecht is. Een paart/pony met een dergelijke grote röntgenologische afwijking kan niet goedgekeurd worden voor de sport vanwege het verhoogde risico. Er is namelijk een kans dat de cyste gaat communiceren met de gewrichten en daardoor zal het kreupel raken en derhalve volledig ongeschikt. Dit risico bestaat altijd. (…)”
2.16.
Dierenarts E. Enzerink van Veterinair Centrum Someren heeft op 12 april 2024 als volgt verklaard (productie 14 van [gedaagden sub 1+2] ):
“(…) Röntgenopnames van aug 2022 laten op de Lm opname van de rechterknie een aftekening zien van een subchonrale femurcondylcyste. (…) We zien vaker dat subchondrale femurcondylcystes geen klinische klachten geven en paarden/ponies er goed mee kunnen functioneren. Onze ervaring is dat als deze femurcondylcystes jarenlang zonder klachten en onveranderd blijven op de röntgenopnames de kans erg klein is dat ze alsnog problemen gaan geven.”
2.17.
Dierenarts M. Aarts heeft daarna op 15 april 2024 nog een aanvullende verklaring gegeven waarbij hij de röntgenfoto’s van de pony uit 2017, 2022 en 2023 heeft vergeleken en geconstateerd dat er geen verslechtering c.q. verandering van de botcyste te zien is. Verder verklaart hij dat:
“In combinatie met probleemloos op niveau functioneren en zonder enige aanwijzingen voor kreupelheid betekent dit mijns inziens dat redelijkerwijs aangenomen mag worden dat genoemd paard met deze bemerking prima functioneel kan zijn en blijven.”(productie 17 van [gedaagden sub 1+2] )

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na eiswijziging, samengevat, dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van [gedaagden sub 1+2]
primair
I. de tussen [eiseres] en [gedaagden sub 1+2] gesloten koopovereenkomst gedeeltelijk ontbindt en [gedaagden sub 1+2] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 62.500,- aan [eiseres] vermeerderd met de wettelijke rente,
subsidiair
II. het door [eiseres] geleden nadeel opheft en [gedaagden sub 1+2] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 62.500,- aan [eiseres] vermeerderd met de wettelijke rente,
uiterst subsidiair
III. voor recht verklaart dat [eiseres] de met [gedaagden sub 1+2] gesloten koopovereenkomst rechtsgeldig gedeeltelijk heeft ontbonden dan wel haar een beroep op opheffing van het geleden nadeel bij dwaling toekomt,
IV. [gedaagden sub 1+2] veroordeelt tot betaling van de kosten van stalling en onderhoud op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente,
V. [gedaagden sub 1+2] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten,
VI. [gedaagden sub 1+2] veroordeelt in de proceskosten.
ten aanzien van Paardenkliniek Hollands Kroon
I. voor recht verklaart dat Paardenkliniek Hollands Kroon toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht,
II. Paardenkliniek Hollands Kroon veroordeelt tot betaling van de schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente,
III. Paardenkliniek Hollands Kroon veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten,
IV. Paardenkliniek Hollands Kroon veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
ten aanzien van de vordering jegens [gedaagden sub 1+2]
De pony beantwoordt niet aan de koopovereenkomst. [eiseres] heeft de pony aangeschaft met als doel om het als sportpony in te zetten maar gebleken is dat de pony een gebrek heeft, namelijk een botcyste. De pony is ongeschikt en op grond van artikel 6:270 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet de overeenkomst (gedeeltelijk) ontbonden worden. Daarnaast is er sprake van dwaling omdat bij een juiste voorstelling van zaken de koopovereenkomst niet zou zijn gesloten. Als [eiseres] had geweten dat de pony een botcyste had, dan had zij de pony niet gekocht. Zij beroept zich op het opheffen van het nadeel bij dwaling op grond van artikel 6:230 BW. Tot slot heeft [eiseres] aangevoerd dat er sprake is van wanprestatie omdat [gedaagden sub 1+2] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst doordat zij geen gezonde pony vrij van verhoogde risico’s heeft geleverd. Er is daarbij sprake van ongerechtvaardigde verrijking omdat [eiseres] alle lasten van onderhoud op zich dient te nemen die feitelijk voor rekening van [gedaagden sub 1+2] had moeten komen.
ten aanzien van de vordering jegens Paardenkliniek Hollands Kroon
Paardenkliniek Hollands Kroon is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht. De schade zou niet zijn ontstaan als Paardenkliniek Hollands Kroon wel een deugdelijke keuring zou hebben uitgevoerd. Indien Paardenkliniek Hollands Kroon een juiste beoordeling zou hebben verstrekt, te weten een verhoogd risico dan zou [eiseres] de pony niet hebben gekocht.
3.3.
[gedaagden sub 1+2] en Paardenkliniek Hollands Kroon voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

ten aanzien van de vordering jegens [gedaagden sub 1+2]
Contractspartij
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat niet [minderjarige] maar haar ouders ( [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ) de verkopende partij zijn. De verkoopadvertentie voor de pony is weliswaar op de social media accounts van [minderjarige] geplaatst maar de correspondentie over de koop van de pony is met [gedaagde sub 1] gevoerd. Daarnaast is de koopsom overgemaakt naar de rekening van [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] . Nergens uit blijkt dat de onderhandelingen over de koop van de pony zijn gevoerd met [minderjarige] .
Consumentenkoop
4.2.
De stelling van [eiseres] dat in casu sprake is van consumentenkoop is onjuist. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] bij de verkoop hebben gehandeld in de uitoefening van hun beroep of bedrijf. Los daarvan, is [minderjarige] ook niet beroeps- of bedrijfsmatig bezig met de handel in paarden of pony’s. Uit het handelsregister blijkt dat [minderjarige] zich bezighoudt met online paardentrainingen, meer specifiek is zij influencer in de paardensport en maakt zij content voor YouTube en social media. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een consumentenkoop.
Non-conformiteit
4.3.
Beoordeeld dient te worden of [eiseres] de overeenkomst tussen partijen terecht buitengerechtelijk (gedeeltelijk) heeft ontbonden omdat de pony niet aan de koopovereenkomst beantwoord, zoals door [eiseres] is gesteld en door [gedaagden sub 1+2] is betwist.
4.4.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt de pony niet aan de koopovereenkomst indien de pony mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die [gedaagden sub 1+2] heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die [eiseres] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiseres] mocht verwachten dat de pony de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.5.
[eiseres] heeft gesteld dat de pony non-conform is omdat hij een botcyste heeft. Het was van groot belang dat de pony volledig gezond en geschikt zou zijn, aldus [eiseres] . Volgens [gedaagden sub 1+2] levert de botcyste geen gebrek op die maakt dat de pony hierdoor niet gezond of geschikt zou zijn voor het beoogde gebruiksdoel.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de tekst van de advertentie blijkt dat [gedaagden sub 1+2] de pony heeft aangeprezen als
“een echte schoolmaster om jou ook naar dit niveau(Z2 pony’s en ZZZ paarden, toevoeging rb)
te brengen en te genieten van mooie internationale wedstrijden”.Vervolgens blijkt uit screenshots van de Instagram pagina van de dochter van [eiseres] dat de pony meerdere keren succesvol is geweest op wedstrijden. Tijdens de eerste wedstrijd met de pony werden zij direct eerste. Ook heeft de dochter van [eiseres] twee keer deelgenomen aan de regiokampioenschappen en heeft een tweede en vierde plaats behaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] , in het licht van het door [gedaagden sub 1+2] gevoerde verweer, onvoldoende onderbouwd dat de pony ongeschikt is voor normaal gebruik, te weten om te worden gebruikt als sportpony.
4.7.
Ook overigens is niet gebleken dat de pony niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Er is dus geen sprake van een toerekenbare tekortkoming. Voor [eiseres] bestond derhalve geen bevoegdheid om de koopovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
Dwaling
4.8.
De rechtbank zal zich vervolgens buigen over het beroep van [eiseres] op (wederzijdse) dwaling. In artikel 6:228 lid 1 BW staat onder welke voorwaarden een koopovereenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is. Dat kan bijvoorbeeld als de verkoper in strijd heeft gehandeld met haar mededelingsplicht door de koper niet in te lichten over dingen die zij over de dwaling wist of behoorde te weten (sub b). Een ander geval doet zich voor als de verkoper bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling is uitgegaan als de koper, tenzij de verkoper ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat de koper daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden (sub c).
4.9.
De rechtbank stelt voorop dat [gedaagden sub 1+2] geen dingen opzettelijk kan verzwijgen en geen dingen kan mededelen als er geen sprake was van wetenschap bij haar. Het is aan [eiseres] om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat [gedaagden sub 1+2] bij de verkoop van de pony wist dat deze de botcyste had. [eiseres] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat [gedaagden sub 1+2] wist van de botcyste in de knie van het rechterachterbeen van de pony. Daar komt bij dat [eiseres] een aankoopkeuring heeft laten doen en het daarmee - in de relatie tot [gedaagden sub 1+2] - voor rekening en risico van [eiseres] komt dat de keurend dierenarts de botcyste op de röntgenfoto niet heeft opgemerkt. Ook het beroep op dwaling faalt.
Overige rechtsgronden
4.10.
Tenslotte heeft [eiseres] aangevoerd dat sprake zou zijn van onrechtmatig handelen van [gedaagden sub 1+2] en/of dat zij ongerechtvaardigd zouden zijn verrijkt. Uit wat [eiseres] heeft aangevoerd, blijkt dit niet.
Conclusie
4.11.
Concluderend uit het bovenstaande zal de rechtbank de vorderingen gericht tegen [gedaagden sub 1+2] (de vorderingen onder I tot en met VI) afwijzen.
Proceskosten
4.12.
[eiseres] is ten aanzien van [gedaagden sub 1+2] in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagden sub 1+2] worden begroot op:
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2x tarief II)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.907,00
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
ten aanzien van de vordering jegens Paardenkliniek Hollands Kroon
Contractspartij
4.14.
De rechtbank is van oordeel dat er tussen Paardenkliniek Hollands Kroon en [eiseres] een overeenkomst van opdracht is gesloten. Weliswaar heeft [gedaagden sub 1+2] , in overleg met [eiseres] , een afspraak gemaakt bij Paardenkliniek Hollands Kroon, was [gedaagden sub 1+2] aanwezig bij de keuring en heeft [gedaagden sub 1+2] een handtekening gezet onder het onderzoeksrapport maar [eiseres] staat als opdrachtgever vermeld op het onderzoeksrapport en heeft de factuur betaald aan Paardenkliniek Hollands Kroon.
Exoneratiebeding
4.15.
[eiseres] heeft jegens Paardenkliniek Hollands Kroon aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van Paardenkliniek Hollands Kroon door op het keuringsrapport ten onrechte een positief koopadvies te verstrekken.
4.16.
Paardenkliniek Hollands Kroon heeft onder andere als verweer gevoerd dat de overeenkomst is aangegaan onder de voorwaarde dat het voor [eiseres] kenbare exoneratiebeding daarvan onlosmakelijk deel uitmaakt. Het exoneratiebeding staat op het onderzoeksrapport van 30 augustus 2022 en luidt als volgt:
“De keuringsdierenarts en/of de dierenartsenpraktijk is niet aansprakelijk voor enige schade – vermogens- en gevolgschade daaronder uitdrukkelijk begrepen – veroorzaakt door het uitvoeren van de keuring danwel door onjuistheden en onvolledigheden in het opstellen van dit keuringsrapport tenzij vaststaat dat deze schade is te wijten aan opzet of grove schuld van de keuringsdierenarts.”
4.17.
De rechtbank laat dit exoneratiebeding buiten beschouwing. Zij legt uit waarom.
Vast staat dat [gedaagde sub 1] namens [eiseres] aan Paardenkliniek Hollands Kroon mondeling opdracht heeft gegeven voor een aankoopkeuring van de pony. Paardenkliniek Hollands Kroon heeft die opdracht aanvaard en is tot keuring van de pony overgegaan. Van deze overeenkomst is niets op schrift gesteld. Van haar bevindingen heeft Paardenkliniek Hollands Kroon een rapport opgesteld. Op dit rapport staat in kleine letters in de linker-onderhoek van het rapport voorgedrukt een tekst met, onder meer, het hiervoor geciteerde exoneratiebeding. Daaronder staat de tekst “
Handtekening opdrachtgever;”. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Paardenkliniek Hollands Kroon toegelicht dat [gedaagde sub 1] het rapport heeft ontvangen en heeft ondertekend en dat daarbij niet is gesproken over de op het rapport gedrukte tekst. Naar het oordeel van de rechtbank kon en mocht Paardenkliniek Hollands Kroon uit de gang van zaken niet afleiden dat [gedaagde sub 1] (namens [eiseres] ) akkoord heeft willen gaan met een wijziging van de reeds gesloten overeenkomst tot keuring van de pony, inhoudende een vergaande beperking van de aansprakelijkheid van Paardenkliniek Hollands Kroon voor wat in de kern de opdracht voor Paardenkliniek Hollands Kroon was, namelijk het keuren van de pony.
4.18.
Geheel ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat het exoneratiebeding, gelet op artikel 3 lid 1 van de Richtlijn oneerlijke bedingen (Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten) oneerlijk is. Over het beding is niet afzonderlijk onderhandeld. Volgens artikel 3 lid 1 van de richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In de bijlage bij de richtlijn wordt vermeld dat een beding onder meer oneerlijk kan zijn als dat beding tot doel of tot gevolg heeft de wettelijke rechten van de consument ten aanzien van de verkoper of een andere partij in geval van volledige of gedeeltelijke wanprestatie of van gebrekkige uitvoering door de verkoper van een van diens contractuele verplichtingen op ongepaste wijze uit te sluiten of te beperken. Daarvan is hier sprake omdat de exoneratie de kern van de door Paardenkliniek Hollands Kroon te verrichten prestatie betreft.
Daarnaast is, anders dan Paardenkliniek Hollands Kroon betoogt, sprake van een algemene voorwaarde in de zin van artikel 6:233, aanhef en onder a BW. Het exoneratiebeding is immers opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en het betreft geen beding dat de kern van de prestaties aangeeft. De uitsluiting van de aansprakelijkheid is opgenomen in de zogenaamde grijze lijst van artikel 6:237 sub f BW en wordt daarom vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
Aansprakelijkheid
4.19.
Vervolgens is de vraag of Paardenkliniek Hollands Kroon haar zorgplicht heeft geschonden. Paardenkliniek Hollands Kroon betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zij heeft de zorgvuldigheid betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht, aldus Paardenkliniek Hollands Kroon.
4.20.
De rechtbank stelt voorop dat de opdrachtnemer (Paardenkliniek Hollands Kroon) op grond van artikel 7:401 BW bij haar werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een beroepsfout, moet worden beoordeeld of Paardenkliniek Hollands Kroon de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. De overeenkomst tussen partijen levert een inspanningsverbintenis op voor Paardenkliniek Hollands Kroon. [eiseres] kan dan ook geen aanspraak maken op een bepaald resultaat.
4.21.
Tussen partijen is niet in geschil dat aan Paardenkliniek Hollands Kroon opdracht is gegeven om de pony in het kader van een voorgenomen aankoop te keuren, zodat dit tussen partijen vast staat. Hierdoor was voor Paardenkliniek Hollands Kroon voorzienbaar dat [eiseres] op het keuringsrapport zou afgaan en dat zij schade zou kunnen leiden indien de keuring niet met de vereiste zorgvuldigheid werd uitgevoerd. Dit leidt tot aansprakelijkheid jegens [eiseres] op grond van een toerekenbare tekortkoming van Paardenkliniek Hollands Kroon indien een redelijk bekwaam en redelijk handelend dierenarts in dezelfde omstandigheden als waaronder de klinische keuring op 30 augustus 2022 is uitgevoerd de botcyste zou hebben ontdekt en op grond daarvan geen klinische goedkeuring (positief verkoopadvies) zou hebben gegeven. Het laatste dient te komen vast te staan omdat anders het voor de aansprakelijkheid vereiste oorzakelijk verband tussen de fout van Paardenkliniek Hollands Kroon en de gestelde schade ontbreekt.
4.22.
De vraag of Paardenkliniek Hollands Kroon de klinische keuring met de vereiste zorgvuldigheid heeft uitgevoerd en de klinische goedkeuring (het positief verkoopadvies) kon verlenen, dient te worden beantwoord aan de hand van het in Nederland gehanteerde protocol voor de standaard klinische (verkoop) keuring van een pony. Als door Paardenkliniek Hollands Kroon gesteld en door [eiseres] niet weersproken staat tussen hen vast dat een standaard klinische (verkoop) keuring van een pony in Nederland behoort te worden uitgevoerd zoals beschreven in het boek “De veterinaire keuring van het paard”, uitgave 2007. Dit staat tevens bovenaan vermeld op het onderzoeksrapport.
4.23.
Het is aan [eiseres] , die aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat Paardenkliniek Hollands Kroon is tekortgeschoten in haar zorgplicht, om concrete feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting te bewijzen, waaruit kan worden geconcludeerd dat Paardenkliniek Hollands Kroon in haar zorgplicht is tekortgeschoten. Concreet heeft [eiseres] daartoe aangevoerd dat indien Paardenkliniek Hollands Kroon een juiste beoordeling zou hebben verstrekt op 30 augustus 2022, te weten een verhoogd risico, zou [eiseres] de pony niet hebben gekocht van [gedaagden sub 1+2]
4.24.
[eiseres] heeft een verklaring van dierenarts J. Stevens in het geding gebracht, waarin hij verklaart dat een pony met een dergelijke grote röntgenologische afwijking niet goedgekeurd kan worden voor de sport vanwege het verhoogde risico. Volgens Stevens is er een kans dat de botcyste gaat communiceren met de gewrichten en daardoor zal de pony kreupel raken en derhalve ongeschikt. Daartegenover hebben Paardenkliniek Hollands Kroon en [gedaagden sub 1+2] verklaringen van andere dierenartsen (zie punt 2.12 t/m 2.14, 2.16 en 2.17) in het geding gebracht, die de verklaring van Stevens weerspreken.
4.25.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank, voordat zij verder beslist, behoefte heeft aan deskundige voorlichting. De rechtbank heeft het voornemen in ieder geval de volgende vragen aan de te benoemend deskundige(n) te stellen:
Zijn de röntgenopnames van de pony van 30 augustus 2022 op een juiste manier gemaakt?
Indien dat het geval is, had Paardenkliniek Hollands Kroon op basis van die röntgenopnames volgens de voor de beroepsgroep geldende normen behoren te zien dat er een botcyste in de knie van het rechterachterbeen van de pony zat?
Indien Paardenkliniek Hollands Kroon de botcyste had behoren te zien, zou dat hebben geleid tot een ander advies en, zo ja, welk advies?
Indien de röntgenopnames van de pony van 30 augustus 2022 niet op een juiste manier zijn gemaakt, op welke wijze hadden die wel moeten worden gemaakt en in hoeverre zou dat kunnen hebben geleid tot een ander advies en, zo ja, welk advies;
Geeft uw onderzoek u aanleiding tot aanvullende aan- of opmerkingen en, zo ja, welke?
Deskundige
4.26.
Voordat de rechtbank één of meer deskundigen benoemt, draagt zij partijen - eerst [eiseres] - op om zich bij akte uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen en een voorstel te doen over de persoon van de deskundige(n) en het specialisme van de deskundige(n). Voorts kunnen partijen zich uitlaten over de aan de deskundige(n) te stellen vragen. De rechtbank geeft partijen in overweging, na overleg over een en ander, tot een gezamenlijk voorstel te komen.
Partijen kunnen zich tevens uitlaten over de hoogte van het voorschot van de deskundige(n).
Bij gebreke van een dergelijke uitlating, zal de rechtbank in overleg met de te benoemen deskundige(n) de hoogte van het voorschot van laatstgenoemde(n) vaststellen.

5.De beslissing

De rechtbank
ten aanzien van [gedaagden sub 1+2]
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 3.907,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
ten aanzien van Paardenkliniek Hollands Kroon
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 3 juli 2024 voor het nemen van een akte door [eiseres] over hetgeen is vermeld onder 4.26, waarna Paardenkliniek Hollands Kroon op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.