ECLI:NL:RBNHO:2024:5624

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/15/327435 / FA RK 22-1922
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek grootouders om omgangsregeling met kleinkinderen door verstoorde verhoudingen

In deze zaak hebben de grootouders verzocht om een omgangsregeling met hun kleinkinderen. De rechtbank Noord-Holland heeft op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in deze kwestie. De grootouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Metin, hebben hun verzoek ingediend tegen de vader van de kinderen, bijgestaan door advocaat mr. A. Vogelaar. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 8 juni 2023 en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 december 2023. Tijdens de zitting op 25 april 2024 is gebleken dat de verstandhouding tussen de vader en de grootouders ernstig verstoord is door gebeurtenissen in het verleden, wat heeft geleid tot een gebrek aan mogelijkheden voor omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft in haar rapport aangegeven dat de kinderen niet kunnen genieten van ongedwongen contact met de grootouders, en dat het herstellen van dit contact onveilig is. De Raad heeft geadviseerd om het verzoek van de grootouders af te wijzen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen draagvlak is voor omgang en dat beide partijen niet openstaan voor hulpverlening. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er in de huidige situatie praktisch geen mogelijkheden zijn om de omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen vorm te geven.

De rechtbank heeft het verzoek van de grootouders afgewezen, maar heeft wel begrip voor hun verdriet om het missen van hun kleinkinderen. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat het belangrijk is dat de vader zijn toezegging nakomt om contact tussen de kinderen en hun halfbroer en halfzus te faciliteren. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en kan, indien definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
omgang
zaak-/rekestnr.: C/15/327435 / FA RK 22-1922
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 30 mei 2024
in de zaak van:
[de grootvader],
en
[de grootmoeder] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen de grootouders,
advocaat mr. M. Metin, kantoorhoudende te Arnhem,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. A. Vogelaar, kantoorhoudende te Wormerveer,
--betreffende--
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] en,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
hierna mede te noemen: de kinderen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 8 juni 2023 en de daarin vermelde stukken;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 december 2023;
- het F-formulier van de advocaat van de grootouders van 27 december 2023.
1.2.
De voortgezette behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 april 2024 in aanwezigheid van de grootouders bijgestaan door mr. M. Metin, de vader, bijgestaan door zijn mr. A. Vogelaar en de bijzondere curator [de bijzondere curator] .
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft dit per email gedaan.

2.Verdere beoordeling

De Raad
2.1.
De Raad heeft naar aanleiding van de opdracht in de beschikking van de rechtbank van 8 juni 2023 op 21 december 2023 een rapport uitgebracht. De Raad heeft daarin naar voren gebracht dat duidelijk is geworden dat beide partijen nog steeds elkaar beschuldigen, geen contact willen, en ook geen hulpverlening willen aanvaarden die uiteindelijk tot een verbetering van de onderlinge verhoudingen zou kunnen leiden.
De Raad is van mening dat de kinderen op deze manier niet kunnen genieten van
een ongedwongen contact met grootouders. Dit maakt het herstellen van
het contact met grootouders onveilig voor de kinderen. Zij zullen mogelijk worden belast met de beschuldigingen en de onderlinge strijd van de volwassenen,
De Raad maakt zich wel zorgen over de effecten van het ontbreken van contact met de familie van moederszijde, ook al zorgt dit op de korte termijn misschien voor rust. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] groeien immers op met het idee dat een deel van hun afkomst negatief en onveilig is. De Raad voert aan dat voorkomen moet worden dat deze kinderen die al
zoveel hebben meegemaakt (een pleegzorgplaatsing, het alcoholmisbruik van
moeder, het huiselijk geweld tussen ouders, het overlijden van hun moeder en
opnieuw een verhuizing naar een vreemde omgeving) nog meer trauma's
oplopen. De kinderen hebben recht op rust, regelmaat, veel liefde, aandacht, en op de
mogelijkheid om zich leeftijdsadequaat te ontwikkelen en een evenwichtige
identiteit te vormen. Het belangrijkste is dat er rust komt, vader zijn draagkracht behouden blijft en een veilige opvoedsituatie voor [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in stand gehouden wordt.
De Raad ziet op dit moment dan ook geen mogelijkheden om de omgang tussen de grootouders en de kinderen praktisch vorm te geven en adviseert om het verzoek van de grootouders tot vaststelling van een omgangsregeling af te wijzen.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad aangegeven bij haar advies te blijven. Er is overwogen om een ondertoezichtstelling te verzoeken, maar uiteindelijk heeft de Raad dit niet gedaan, nu het op zich goed gaat met de kinderen en zij onvoldoende een ontwikkelingsbedreiging heeft kunnen vaststellen. Daarnaast zou een ondertoezichtstelling om tot contact tussen de kinderen en de grootouders te komen mogelijk leiden tot een loyaliteitsconflict en de Raad wil de kinderen dit besparen.
De grootouders
2.3.
Door en namens de grootouders is naar voren gebracht dat zij zich niet kunnen vinden in het advies van de Raad. De Raad was gevraagd te rapporteren over hoe er omgang kon plaatsvinden en niet over de vraag of het zou kunnen. De grootouders zien in de huidige situatie een ernstige ontwikkelingsbedreiging en begrijpen niet dat de Raad geen ondertoezichtstelling heeft aangevraagd. Zij maken zich grote zorgen over het opvoedingsklimaat bij de vader. De grootouders zien geen heil in hulpverlening voor zichzelf, mede gezien slechte ervaringen in het verleden. De grootouders voeren verder nog aan dat zij weliswaar geen contact met de vader willen, maar dat het contact met de kinderen vormgegeven zou kunnen worden als een soort solo parallel ouderschap.
De vader
2.4.
Door en namens de vader is naar voren gebracht dat hij best begrijpt dat een oma en opa belangrijk zijn, maar hij vertrouwt de grootouders niet, en de kinderen missen hun grootouders ook niet. Ook de vader ziet geen heil in hulpverlening. Hij maakt zich zorgen over zijn eigen gezondheid. De vader heeft verder nog naar voren gebracht dat het gebrek aan contact op langere termijn wellicht niet goed is, maar gedwongen contact op korte termijn ook niet. De vader heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen contact met de halbroer en halfzus van de kinderen, [halfbroer] en [halfzus] , maar dat dit contact begeleid zou moeten worden vormgegeven. De vader blijft bij zijn standpunt dat het verzoek van de grootouders moet worden afgewezen.
De bijzondere curator
2.5.
De bijzondere curator heeft naar voren gebracht dat de casus ingewikkeld is maar zij acht geen contact schadelijker dan de mogelijke gevolgen van gedwongen contact. Het heeft een grote impact als een van de ouders, in dit geval de vader, geen toestemming geeft voor contact met een andere ouder en in dit geval de grootouders. De bijzonder curator maakt zich grote zorgen. De bijzondere curator ziet een ernstige ontwikkelingsbedreiging en had zich kunnen voorstellen dat de Raad een verzoek tot een ondertoezichtstelling had gedaan, ondanks de afweging van de Raad dat rekening gehouden met worden met de draagkracht van de vader. De bijzondere curator is blij om te horen dat de vader thans wel openstaat voor contact tussen de kinderen en [halfzus] en [halfbroer] .
Conclusie
2.6.
De rechtbank overweegt als volgt. De verstandhouding tussen de vader en de grootouders is fors verstoord geraakt door de gebeurtenissen van de afgelopen jaren. Er is echter nooit vastgesteld wat er waar is van de verwijten die over en weer zijn gemaakt Dit geldt zowel voor de gestelde betrokkenheid van de vader bij het overlijden van de moeder, als voor de beschuldiging door de vader van misbruik van de moeder door de grootvader. Er is wederzijds sprake van groot wantrouwen en op dit moment geen enkel draagvlak bij de vader voor omgang tussen de grootouders en de kinderen. Geen van beide partijen staat open voor hulpverlening. Onder die omstandigheden komt de rechtbank met de Raad dan ook tot de conclusie dat er in de huidige situatie praktisch geen mogelijkheden bestaan om de omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen vorm te geven, ondanks dat de rechtbank in haar beschikking van 8 juni 2023 hier nog wel vanuit ging. Het is nodig om rust te houden in de thuissituatie van de kinderen zodat hun de mogelijkheid wordt geboden om zich leeftijdsadequaat te ontwikkelen en een evenwichtige identiteit te vormen. Ondanks dat de rechtbank zich wel zorgen maakt over de gevolgen voor de kinderen door het ontbreken van contact met de familie van hun moeder is dit voor de rechtbank in de belangenafweging uiteindelijk doorslaggevend. De rechtbank zal het verzoek van de grootouders dan ook afwijzen hoewel er wel degelijk begrip bestaat voor de wens van de grootouders en voor het verdriet om het missen van hun kleinkinderen.
2.7.
De rechtbank acht het verstandig als de vader zijn toezegging gestand doet om mee te werken aan contact tussen de kinderen en hun halfbroer en halfzus. Zo zou er op korte termijn voor de kinderen in ieder geval met een deel van de familie van hun moeder contact kunnen zijn, hetgeen door de rechtbank zeer belangrijk wordt geacht. Daarnaast hoopt de rechtbank dat in de toekomst partijen in het belang van de kinderen toch nader tot elkaar zullen komen. Dat de rechtbank het verzoek van de grootouders afwijst doet aan het belang daarvan in het geheel niet af.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst het verzoek af.
3.2.
ontslaat [de bijzondere curator] van haar taak in de hoedanigheid van bijzondere curator;
Deze beschikking is gegeven door mr S. Rozemeijer, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van F.M. van Koutrik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.