ECLI:NL:RBNHO:2024:5624
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek grootouders om omgangsregeling met kleinkinderen door verstoorde verhoudingen
In deze zaak hebben de grootouders verzocht om een omgangsregeling met hun kleinkinderen. De rechtbank Noord-Holland heeft op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in deze kwestie. De grootouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Metin, hebben hun verzoek ingediend tegen de vader van de kinderen, bijgestaan door advocaat mr. A. Vogelaar. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 8 juni 2023 en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 december 2023. Tijdens de zitting op 25 april 2024 is gebleken dat de verstandhouding tussen de vader en de grootouders ernstig verstoord is door gebeurtenissen in het verleden, wat heeft geleid tot een gebrek aan mogelijkheden voor omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in haar rapport aangegeven dat de kinderen niet kunnen genieten van ongedwongen contact met de grootouders, en dat het herstellen van dit contact onveilig is. De Raad heeft geadviseerd om het verzoek van de grootouders af te wijzen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen draagvlak is voor omgang en dat beide partijen niet openstaan voor hulpverlening. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er in de huidige situatie praktisch geen mogelijkheden zijn om de omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen vorm te geven.
De rechtbank heeft het verzoek van de grootouders afgewezen, maar heeft wel begrip voor hun verdriet om het missen van hun kleinkinderen. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat het belangrijk is dat de vader zijn toezegging nakomt om contact tussen de kinderen en hun halfbroer en halfzus te faciliteren. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en kan, indien definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof te Amsterdam.