Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Inleiding en tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
4.Oordeel van de rechtbank
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
medeplegen van verduistering gepleegd door haar die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de sancties
8.Vordering benadeelde partij [slachtoffer].
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
120 (honderdtwintig) dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
75 (vijfenzeventig) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
80 (tachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.