ECLI:NL:RBNHO:2024:5585

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/15/350036 / FA RK 24-1174
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De vader heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het gezag alleen aan hem toe te kennen. De moeder heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van het gezag rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds juli 2023 geen contact meer is geweest tussen de moeder en de minderjarige, en dat de moeder alle contact met de vader en de gecertificeerde instelling (GI) uit de weg gaat. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de gezamenlijke gezagsuitoefening niet meer mogelijk is en dat het in het belang van de minderjarige is dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen en bepaald dat hij alleen het gezag over de minderjarige toekomt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zaak-/rekestnr.: C/15/350036 / FA RK 24-1174
Beschikking van 6 juni 2024 betreffende gezag
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. P.A.J. van Putten, kantoorhoudende te Almere,
tegen
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.M. Sent, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 12 maart 2024;
- het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 28 mei 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 mei 2024 in aanwezigheid van de vader bijgestaan door mr. P.A.J. van Putten en mr. C.M. Sent namens de moeder. Voorts zijn verschenen [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) en [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna te noemen: de GI).
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
De vader heeft [de minderjarige] erkend. Blijkens een aantekening in het gezagsregister op [datum] zijn de ouders gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] .
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 januari 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Deze maatregel is nadien verlengd en duurt thans nog voort tot 11 januari 2025.
2.4.
Bij beschikking van 9 augustus 2023 heeft deze rechtbank op verzoek van de GI de bij beschikking van deze rechtbank van 14 oktober 2020 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna te noemen: zorgregeling) gewijzigd en als volgt bepaald: [de minderjarige] verblijft iedere week van maandag tot en met zondag bij de vader. Tussen de moeder en [de minderjarige] vindt een begeleide zorgregeling plaats, waarbij de regie over de frequentie en de duur van de omgangsmomenten bij de GI ligt.
2.5.
Bij proces-verbaal uitspraak van 1 september 2023 is:
- bepaald, met wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 4 april 2018, dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader zal zijn;
- vervangende toestemming verleend aan de vader - welke de toestemming van de moeder vervangt - voor inschrijving van [de minderjarige] , op de basisschool “ [basisschool] ” te [plaats] ;
- de uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de beslissing over de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna te noemen: kinderbijdrage) pro forma aangehouden tot 27 oktober 2023, waarbij de vader tot 29 september 2023 in de gelegenheid wordt gesteld om zijn verzoek schriftelijk te wijzigen dan wel aan te vullen, en vervolgens de moeder tot 27 oktober 2023 in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Partijen dienen tevens aan te geven hoe zij wensen dat de procedure wordt voortgezet en of zij een nadere mondelinge behandeling nodig vinden. De rechtbank zal daarna beslissen over de verdere voortgang van de procedure;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
2.6.
Bij beschikking van 23 november 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de GI vervangende toestemming verleend voor de medische behandeling van [de minderjarige] , inhoudende: diagnostiek en begeleiding/behandeling bij de Opvoedpoli. Tevens heeft de kinderrechter de vader vervangende toestemming verleend voor de aanvraag van een identiteitsbewijs voor [de minderjarige] .
2.7.
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 januari 2024 bepaald, met wijziging in zoverre van de beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 20 juli 2021, dat de moeder aan de vader als kinderbijdrage voor [de minderjarige] dient te voldoen € 377,-- per maand met ingang van 2 oktober 2023 en voor wat betreft de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen.
2.8.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 maart 2024:
a. de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wijziging van de zorgregeling;
b. de verzoeken voor het overige afgewezen (met betrekking tot vervanging GI en benoeming bijzondere curator/kindbehartiger).

3.Het verzoek

3.1.
De vader heeft verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
a.
primair: het gezamenlijk gezag van de ouders over [de minderjarige] wordt beëindigd, in die zin dat voortaan het gezag over [de minderjarige] alleen aan de vader toekomt;
b.
subsidiair: aan de vader vervangende toestemming wordt verleend, in de plaats tredend van de toestemming van de moeder, om:
- [de minderjarige] in te schrijven bij huisartsenpraktijk [huisartsenpraktijk] te [plaats] ;
- [de minderjarige] in te schrijven bij een tandartsenpraktijk te [plaats] ;
- het dossier van [de minderjarige] bij GGD [plaats] over te hevelen naar GGD [plaats] ;
- [de minderjarige] bij te laten schrijven op de zorgpolis van de vader bij Ander Zorg;
althans een door de rechtbank te geven beslissing.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de vader het volgende aangevoerd. De omstandigheden zijn gewijzigd sedert de datum waarop de ouders gezamenlijk zijn belast met het gezag over [de minderjarige] . Het is niet langer in het belang van [de minderjarige] dat het gezamenlijk gezag blijft voortduren en hierin dient verandering te worden gebracht. In de periode van 21 juni tot 23 juli 2023 is de moeder met [de minderjarige] van de radar verdwenen. Door de GI is toen aangifte gedaan van onttrekking gezag c.q. maatregel ots. Op 21 juli 2023 kreeg de politie informatie over de verblijfplaats van [de minderjarige] . Omdat er aanwijzingen waren dat de moeder zich zou gaan verplaatsen met [de minderjarige] is er door de politie actie ondernomen. [de minderjarige] is gevonden door de politie op een camping in [plaats] . [de minderjarige] is toen herenigd met de vader. Sindsdien is er geen contact meer geweest tussen de moeder en [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft sinds september 2023 zijn hoofdverblijfplaats bij de vader.
In de afgelopen periode zijn er diverse procedures gevoerd om vervangende toestemming te krijgen omdat de moeder weigert ergens aan mee te werken. De vader heeft nu ook toestemming van de moeder nodig voor het subsidiair door hem verzochte. De moeder heeft niet gereageerd op verzoeken om mee te werken. Daarnaast weigert de moeder mee te werken met de GI bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Er is nu geen zorgregeling tussen de moeder en [de minderjarige] . De regie hiervoor ligt bij de GI, maar ook hier werkt de moeder niet aan mee.
Een andere reden voor het verzoek tot wijziging gezag ligt in het feit dat [de minderjarige] tot begin maart 2024 hulp kreeg vanuit de Ambulante Coach. Die hulpverlening kan nu echter niet verder omdat er eerst een gesprek moet komen met de andere gezaghebbende ouder, zijnde moeder. De vader heeft vernomen dat de moeder een klacht heeft ingediend bij de Ambulante Coach. De GI is over deze handelwijze niet te spreken en geeft aan dat er sprake is van belemmering van de hulpverlening voor [de minderjarige] , hetgeen onacceptabel is.
De vader meent dat moeder door haar weigerachtige houding heeft laten zien niet in staat te zijn om het gezag over [de minderjarige] uit te oefenen en daarmee niet handelt in het belang van [de minderjarige] . Doordat de moeder steeds weigert om haar toestemming te geven om noodzakelijke zaken voor [de minderjarige] te regelen, is er een onaanvaardbaar risico dat [de minderjarige] klem of verloren dreigt te raken tussen beide ouders en geenszins te verwachten is dat hier binnen afzienbare tijd verandering in zal komen. Ook anderszins is gezamenlijk gezag niet langer in het belang van [de minderjarige] .
Voor het geval de rechtbank geen aanleiding ziet om het gezag te wijzigen, heeft de vader het subsidiaire verzoek gedaan.
3.3.
Ter zitting is door en namens de vader nog het volgende aangegeven. Hoewel de advocaat van de moeder ter zitting verklaart dat de moeder toestemming heeft gegeven voor de subsidiair gedane verzoeken, wordt gepersisteerd bij het primaire verzoek. De handtekening van de moeder ontbreekt immers, terwijl, gelet op de voorgeschiedenis, niet kan worden vertrouwd op het woord van de (advocaat van de) moeder. Het gaat goed met [de minderjarige] , maar er zijn nog wel zorgen over zijn angst voor de moeder. Sinds juli 2023 is er geen enkel contact meer geweest tussen de moeder en [de minderjarige] . Ook de vader heeft geen enkel contact met de moeder en dat zal naar zijn mening ook niet veranderen omdat de moeder nergens op reageert. De vader kan zich vinden in hetgeen de Raad ter zitting naar voren heeft gebracht. De vader heeft lang gewacht met indiening van het onderhavige verzoek, maar de GI heeft al twee jaar niets bereikt met de moeder ondanks alle inspanningen daartoe. Er zijn nu geen signalen om te veronderstellen dat de houding van de moeder zal veranderen. Het gezag wordt door de moeder gebruikt als machtsmiddel. Dat is niet in het belang van [de minderjarige] .

4.Verweer

4.1.
De moeder heeft verweer gevoerd en verzocht het verzoek van de vader om hem te belasten met het eenhoofdig gezag af te wijzen.
4.2.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar standpunt het volgende aangegeven. De moeder verzet zich tegen het primaire verzoek van de vader omdat dit het grote risico in zich bergt dat alle contact tussen haar en [de minderjarige] verloren gaat. Er is niet voldaan aan het klem of verloren-criterium. De moeder is bereid medewerking te verlenen aan de belangrijke beslissingen waarvoor zij als gezaghebbend ouder toestemming moet verlenen en zij heeft dat ook gedaan. Zo is zij akkoord gegaan met inschrijving van [de minderjarige] op school en ook met inschrijving bij de tandarts. Juist bij eenhoofdig gezag van de vader zal [de minderjarige] klem geraken en zal de kloof tussen moeder en [de minderjarige] almaar groter worden.
De Hoge Raad heeft op 27 maart 2020 overwogen dat, ook indien is voldaan aan het klemcriterium, de rechter ruimte heeft om het gezamenlijk gezag in stand te laten omdat eenhoofdig gezag ertoe leidt dat de andere ouder geheel uit het leven van het kind wordt geweerd. Beëindiging van het gezamenlijk gezag is een ingrijpende maatregel die slechts in uitzonderlijke gevallen door de rechter wordt toegewezen. Anders dan met betrekking tot school en de tandarts, zijn er geen andere belangrijke gezagsbeslissingen te verwachten die in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk zijn. Er is op dit moment weliswaar nauwelijks of geen contact tussen moeder en [de minderjarige] , maar dat betekent niet dat voldaan is aan het klemcriterium. Dat moeder moet worden meegenomen in de beslissingen over [de minderjarige] is dan ook de enige mogelijkheid om nog enigszins bij hem betrokken te blijven en geïnformeerd te worden.
4.3.
Mr. Sent heeft namens de moeder ter zitting nog het volgende naar voren gebracht. De moeder heeft zojuist toestemming gegeven voor de door de vader subsidiair gedane verzoeken. Die toestemming, voorzien van de handtekening van de moeder, heeft mr. Sent nog niet in haar bezit. Er wordt gepersisteerd bij het standpunt om het primaire verzoek van de vader af te wijzen. Daarnaast wordt met betrekking tot de subsidiaire verzoeken van de vader namens de moeder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op een vraag van de rechtbank hoe de moeder denkt het gezag in te vullen nu zij geen contact wil met de vader en instanties, wordt geantwoord dat mr. Sent het idee heeft dat als het gezamenlijk gezag in stand blijft, zij de moeder nog enigszins in beweging kan krijgen. Mr. Sent heeft nog verzocht de beslissing over het gezag aan te houden tot het einde van de ondertoezichtstelling, omdat moeder dan wellicht nog in beweging kan worden gebracht.

5.Standpunt Raad

5.1.
De Raad heeft ter zitting het volgende meegedeeld. De GI heeft zich heel erg ingespannen om tot samenwerking met de moeder te komen. Dat heeft echter niet tot enige positieve ontwikkeling geleid. Er zijn veel procedures gevoerd over vervangende toestemmingen omdat de moeder steeds weigerde de benodigde toestemmingen te geven. Dat is nadelig voor [de minderjarige] en dat heeft ook geleid tot veel tijdverlies. Er is op dit moment geen contact tussen de moeder en [de minderjarige] . Als er een gezagswijziging zou komen, zou dat die situatie niet anders maken. Gelet op de houding van de moeder tot nu toe zou een ondertoezichtstelling niets meer toevoegen. De vader heeft geprofiteerd van de hulp in het kader van de ondertoezichtstelling. De vader kan [de minderjarige] echter ook hulp bieden in het vrijwillige kader, dus zonder een ondertoezichtstelling. Het gezamenlijk gezag kan niet worden uitgevoerd.
Er zijn twee opties. Optie 1: de moeder gaat (alsnog) het gesprek aan met de GI en dan zou de beslissing over het gezag aangehouden kunnen worden. Optie 2: het verzoek van de vader tot gezagswijziging wordt toegewezen. Gelet op de omvang en de inhoud van het dossier is optie 1 niet meer haalbaar.
De Raad heeft ter zitting bij het Gerechtshof op 28 maart 2024 wederom mediation voorgesteld. Ondanks de positieve houding van de advocaat van de moeder is dit niet van de grond gekomen. Hoewel de Raad het standpunt van de GI begrijpt, is het de vraag of de GI politieagent moet zijn om de moeder bij te sturen. Het moet niet meer gaan over de vele procedures, maar om [de minderjarige] . Hoewel er een beslissing ligt over begeleid contact tussen de moeder en [de minderjarige] , zijn er nu geen mogelijkheden voor begeleid dan wel onbegeleid contact. De GI zou op termijn kunnen vragen om te beslissen dat de begeleide zorgregeling tussen de moeder en [de minderjarige] niet langer geldt.
De Raad zou kunnen instemmen met aanhouding van de beslissing zoals door mr. Sent is gevraagd. Die aanhouding zou dan niet tot einde van de ondertoezichtstelling moeten zijn, maar voor een kortere periode.

6.Standpunt GI

6.1.
Ter zitting heeft de GI het volgende naar voren gebracht. De moeder heeft tot voor kort geen toestemmingen gegeven. De GI meent dat er voldoende gronden zijn voor wijziging van het gezag. Eenhoofdig gezag van de vader zou er echter toe kunnen leiden dat de GI in de toekomst geen middelen meer heeft om de moeder aan te spreken. Een beperking van het gezag zou de voorkeur hebben van de GI, omdat de GI de moeder dan nog kan corrigeren door middel van bijvoorbeeld een schriftelijke aanwijzing. Een andere mogelijkheid zou zijn om op termijn een gezagsbeëindigende maatregel te verzoeken. Het standpunt van de GI is met name ingegeven in verband met borging van de veiligheid van [de minderjarige] . Er zijn signalen van kindermishandeling door de moeder ten opzichte van [de minderjarige] . Daarom is het Protocol kindermishandeling in werking gezet. Mede daardoor is er sprake van een onrustige periode.

7.De beoordeling

gezag
7.1.
Allereerst zal de rechtbank beslissen over het namens de moeder ter zitting gedane verzoek om de beslissing over het gezag aan te houden tot het einde van de ondertoezichtstelling. De rechtbank zal dit verzoek niet honoreren omdat het belang van [de minderjarige] naar het oordeel van de rechtbank meebrengt dat er definitieve duidelijkheid komt over de gezagssituatie.
7.2.
Ingevolge artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
7.3.
De vader heeft gesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 1:253n, eerste lid, BW. De vader heeft in dit verband gewezen op het feit dat er nu al lange tijd geen contact is tussen de moeder en [de minderjarige] en dat de hoofdverblijfplaats inmiddels bij de vader is bepaald. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor sprake is van een wijziging van omstandigheden.
7.4.
Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, van het BW zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, van het BW van overeenkomstige toepassing. Hierin is bepaald dat de rechter het gezamenlijk gezag kan beëindigen en één van beide ouders met het gezag over een kind kan belasten, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien dit anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
7.5.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijk overleg ter zake en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen, zodanig dat de minderjarige niet klem of verloren raakt tussen de ouders.
7.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Sinds 21 juli 2023, zijnde de datum waarop de verblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder op een camping in [plaats] is achterhaald, is er geen contact meer geweest tussen de moeder en [de minderjarige] . Voorts kan worden vastgesteld dat de moeder ieder contact met de vader uit te weg gaat en dat de moeder ook in het kader van de ondertoezichtstelling alle contact en samenwerking met de GI weigert.
7.7.
Uit de stukken blijkt dat de vader al meerdere malen procedures heeft moeten voeren om vervangende toestemming van de rechtbank te krijgen omdat de moeder weigert de voor [de minderjarige] noodzakelijk geachte toestemmingen te geven. De advocaat van de moeder heeft eerst ter zitting meegedeeld dat de moeder haar toestemming heeft gegeven voor de door de vader subsidiair gedane verzoeken. Van deze door de moeder gegeven toestemmingen zijn echter geen schriftelijke bewijsstukken overgelegd.
7.8.
Gelet op het feit dat de moeder alle contact met de vader en de GI uit de weg gaat én weigert om zich in te spannen om contactherstel met [de minderjarige] te bewerkstelligen, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag van de ouders en komt een gezamenlijke gezagsuitoefening niet of nauwelijks van de grond. De vader loopt al langere tijd tegen praktische problemen aan, gelet op de diverse door hem geëntameerde procedures over vervangende toestemming. Gelet op de duur van deze situatie heeft de rechtbank er geen vertrouwen in en zijn er geen aanwijzingen dat partijen in de nabije toekomst wel weer fatsoenlijk op ouderniveau met elkaar zullen kunnen overleggen over [de minderjarige] .
7.9.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het risico bestaat dat de beslissingen over [de minderjarige] niet in het vereiste tempo genomen kunnen worden omdat het steeds de moeder is die zorgt voor onredelijke vertraging. De rechtbank acht het dan ook anderszins in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd. Het primaire verzoek van de vader zal worden toegewezen.
vervangende toestemmingen
7.10.
Gelet op het feit dat het primaire verzoek van de vader over het gezag wordt toegewezen, behoeven de subsidiaire verzoeken over vervangende toestemmingen geen verdere bespreking.

8.De beslissing

De rechtbank:
8.1.
bepaalt dat het gezamenlijk gezag van partijen over de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
wordt beëindigd en dat de vader alleen het gezag over [de minderjarige] toekomt;
8.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.